798 ZEEUWS LANDBOUWBLAD v,V «J Wat pvoduktie, prijzen en kosten betreft speelt de natuur alweer een bizondere rol. Of U tenge volge van de weersomstandigheden met twee keer wieden vlot klaar komt in de bieten, of dat U dit drie maal zwaar moet doen, omdat het onkruid telkens weer vastregent, kan de helft in de kosten schelen. Of U met 2000 kg bieten op een wagen van het land rijdt of met 4500 kg scheelt nog meer. Arbeidsbegroting is wel het moeilijkste onder deel van de bedrijfsbegroting. Een financiële be groting d?e zo opgezet moet worden, vraagt een nauwgezette begrotingsbewaking. Persoonlijk her zie ik de begroting niet alleen elke maand, maar soms zelfs om de 14 dagen, aan de hand van de laatst verkregen inzichten in opbrengst, prijs- en kostenverloop. Het zal wel duidelijk zijn dat èn een goede financiering èn een rendabel omsprin gen met de financieringsmiddelen zelf deze be grotingstechniek wenselijk maken. Horring onderscheidt in zijn proefschrift volgen de kostensoorten: de menselijke arbeidsprestaties, de grond en hulpstoffen, de diensten, de duur zame produktiemiddelen, de grond, het kapitaal, he» risico en de ondernemerswerkzaapiheid. Uitputtende beschouwingen zijn in dit bestek niet mog^i'jk. slechts een keuze, een greep kan gedaan worden. MET KOSTENPATROON WAAROM vraag ik eerst Uw aandacht voor de veranderingen, die zich voordoen in de samenstelling van het kostenpatroon. De histori cus heeft, zich daarvooi reeds geïnteresseerd. Be rekeningen t.a.v. de Middeleeuwen leerden steeds weer de bevestiging van een oude regel, t.w. dat een derde van de opbrengsten in de landbouw in die tijden gebruikt moest worden voor zaaizaad, een derde als pacht verdween en een derde over bleef voor hef levensonderhoud van de boer. Eij dit laatste moet men dan aantekenen behoudens tijden van droogte, overstroming, oorlog, veeziek ten en plagen, pest enz. Zelfs de minst-agrarisch georiënteerde vanmid dag hier aanwezig, zal het niet verwonderen dat de situatie van het kostenpatroon thans nogal anders zich vertoont. Tabel II laat zien dat voor de tweede wereld oorlog voor pacht werd uitgegeven van 30—37 in akkerbouwstreken, in een weilandgebied, de Krimpenerwaard, daarentegen 1518%. Na de oorlog is het pachtaandeel teruggelopen tot 12 (tabel III) (1949/'50), (ik ken nog gevallen van 9%) om vervolgens in de voorcalculatie van net L.E.I. 1960/1961 (tabel IV) weer te stijgen tot 15 in de Veenkoloniën, 11,1 terwijl in het consumptiemelkgebied we voor grond en gebou wen 9,4 vinden genoteerd en bij de gemengde bedrijven op zandgrond van 6,4—8,2 Terwijl dus in de feodale tijd de pacht de helft van alle kosten uit kon maken, zien we in de tijd van dit geslacht het aandeel van de pacht op de beste gronden in ons 'and teruglopen van 1tot a Vo, om thans in de buurt van a V/7 deel te blijven han gen. In ieder geval kan men zeggen dat het aan deel van de pacht van vóór tot na de tweede TABEL IV Akkerbouw bedrijven Ai "oeidskester. Werk door derden Werkt uigkosten Trekkerskosten Zaaizaad./pootgoed Aangekochte meststoffen Aangekocht veevoer Grond en gebouwen Overige kesten Totale kosten Weide bedi»jv«'n Arbeidskosten Voederkosten WerKtuigkoslen Kunstmest .Grond en gebouwen Overige kosten Tolale kosten Gemengde bedrijven op zandgrond Arbeidskosten Veevoeder Werktuigkosten Kunstmest Grond en gebouwen Overige kosten Totale kosten zonder beloning voor bedrijfsleider. TABEL II Verdeling van de bmto-opbrer.gst 1928 29 N. Groningen Fr. kleiweide Krimp, waard Zeeland Bruto opbrengst 557,60 514,96 1122,37 501.— Ondernemerswinst 98,09 33,98 124,15 74,— 459,51 480,98 998,22 427. Zakelijke uitgaven 109,78 24 199,43 (41 714,02 (71 149.32 (35 Loon 169,36 <37%) 96,53 <20%) 96.62 (10 133.96 (31 Pacht 170.— <37 160,22 <33 149,34 <15 129,14 <30 Rente inventaris 30,37 2%) 24,30 5%) 38,24 4 14,58 3%) 1932/'33 Bruto opbrengst 257.39 238,S8 552,85 261.29 Ondernemerswinst 1,89 9 56 28,73 24.59 255,50 248,44 524,12 285,88 Zakelijke 'uitgaven 65,82 (24 81.-.1 (33%) 325,02 <64 84,83 <31 Loon 113.39 (41 70.33 <29 74.23 <14 104.90 <38 Pacht 90 (32%) 78 34 32 92,90 <18%) 83,60 (31 Rente inventaris 9,83 3%) 15,06 6 21.97 4 <12,55) TABEL III Kosten en opbrengsten per 'ia van bedrijven tussen 20 en 50 ha Bruto opbrengst Winst kosten w.v. arbeidskosten pacht. overige kosten Boekkoudbureau Z. L. M. 1931/'32 250,— 50,— 300,— 100,— <33 100, (33%) 100. (33%) 1938/'39 350,— 50,— 300,- 90,- (30%) 90. (30 120,- (40%) 1949/50 1300,— 300, 1000,— 360.— (36%) 120. <12 520, <52%) 1959 '60 2000. - 300. - 1700. - 500,— (29 200. 12 1000,— <59%) TABEL III Noord Zeeuwse Eilanden Boekjaar 1949/'50 Gemiddelde bedrijfsoppervlakte 48,7 ha Kosten per ha gld van totaal Arbeidskosten: vaste kern 338 36 overige arbeiders 44 5 Werk door derden 65 7 Werktuigkostentrekker 42 4 overige werktuigen 66 7 Zaaizaad en pootgoed 83 9 Aangekochte meststoffen 82 99 Aangekocht veevoeder 15 2 Pacht 113 12 Overige kesten 79 9 Totale kosten per ha 927 Overzicht no 229 L. E. I. wereldoorlog ten minste gehalveerd is, een zeer be langrijke structurele verschuiving dus. Dat de pacht in de eerste na-oorlogse jaren in de knel gezeten beeft; bewijst het verloop wel. Gezien de koster van de grond en van de gebouwen was het noodzakelijk dat dit veranderde en de cijfers wijzen Voorcalculatie L. E.I. 1960/1961 Noordel. Oldambt Zuidwest. Veen bouwstr. Kleigeb. koloniën 30 50 40—55 2550 15—25 ha ha ha ha 26370 38,5 25007 38 9 22303 38,1 13904 42.3 6762 9.9 5613 8,7 4893 8,4 2426 7,4 5305 7,7 5335 8,3 4202 7,2 2175 6,6 3256 4,7 3923 6,1 3473 6,- 1328 4,- 4405 6,4 1113 6,4 4339 7,4 2854 8,7 5810 8,5 5204 8,1 4824 8,2 3915 11,9 946 1,4 136 0,7 1497 2,6 705 2.- 10248 15,- 9417 14,7 8540 14,6 3640 11,1 5354 7.8 5246 8.1 4412 7,5 1902 5,8 68445 64324 58483 32849 Klei weide Veenweide- Overgangs Cons. melk- gebied gebied gebied gebied 10-35 10—35 10—25 10—25 ha ha ha ha 14998 35,8 136:22 37,4 12290 32,6 13348 31,5 10608 25,3 9364 25,7 14316 38,- 17662 41,7 3061 7,3 2753 7,5 2170 5,8 2097 4,9 2444 5,8 2000 5.5 1547 4,1 1453 3,4 5687 13,6 4515 12,4 3570 9,5 3990 9,4 5097 12,2 4196 11,5 3778 10,- 3806 9,- 41895 36450 37671 42356 Friese Oostelijk Zuidelijk Wouden Zandgebied Zandgebied 7 20 7—15 7-15 ha ha ha 11409 40,1 9772 34,5 9346 32,9 7712 27,1 10499 37,1 10928 38,5 1977 6,9 1296 4,6 1197 4,2 1953 6,9 1893 6.7 2005 7,1 2327 8,2 1813 6,5 1808 6,4 3080 10,8 2939 106 3130 11,- 28458 28292 28414 op deze kentering. Nu is het merkwaardig, dat velen wel begrijpen dat er kosten aan gebouwen kunnen zijn, maar kosten aan grond, dat is sen begrip dat het verstand te boven gaat. En dat terwijl het overgrote deel van de Nederlandse cul tuurgrond eerst was te gebruiken na het uitvoeren van kostbare werken. Van de natuurgave bossen, moerassen, meren, overstroomde kwelders on schorren heeft men door middel van ontginning, drooglegging, bedijking en landinrichting niet voor niets cultuurland verkregen. En niet voor niets wordt het verkregene door de ingelanden in stand gehouden, niet alleen als landbouwproduktiefaktor, doch bovendien nog als woon- en werkgebied voor de Nederlandse bevolking. Waai de mens niet aan de instandhouding van de grond doet, herneemt de natuur hear rechten. Daar heersen weer de woes tijn, dc steppe, de zee, de rots, de moerassen, de barre klimaten. Daarmee zijn beschavingen van de aardbodem, deze dan inmiddels naakt gewor den, weggevaagd; daarmee is de erosie een we reldprobleem geworden, waarover bibliotheken worden volgeschreven. Daarmee, d.w.z. omdat de mens Gods rentmeester over deze aard mitsgaders •hare volheid, de kosten voor de instandhouding van de bouwvoor niet wilde maken. De oude land huishoudkundige regel dat grond 3 speciale ken merken had, n.l. onvernietigbaar, onverplaatsbaar en onvermeerderbaar was, heeft voor de eerste van de drie, „onvernietigbaar" nooit opgegaan. Heel de historie is vol van roofbouw en wanbeheer. Doch ook de twee andere kenmerken zijn achter haald. In de verkavelingen nieuwe stijl wordt on dergrond en bouwvoor op grote schaal verplaatst en arm weiland wordt herschapen tot potentieel bouwland En in de Zuiderzeepolders tenslotte be wijst Nederland dat de grond wel vermeerderbaar is. ANZE cultuurgrond, zoals ze thans aanwezig is, vrerkaveld of onverkaveld, vraagt louter voor de instandhouding van zijn waarde als produktis- faktor hoge kosten, een hoog onderhoud eigenlijk. Het onderhoud van zeedijken, rivierdijken, wegen, waterleidingen sloten, boezems, bemalingen, slui zen, stuwen, wegen, duikers, bruggen valt daar evenzeer onder als zaken als drainageonderhoud- of vernieuwing, beplantingen, grondverbeteringen, herontginning enz. Wanneer men de mensen die deze kosten moeten opbrengen boven hun draag kracht belast, is de weg terug ingeslagen. Dat is dan de weg terug naar de natuur, naar de natuur gave zoals ze oorspronkelijk tot ons kwam. Daar zelfs stilstand al achteruitgang is, hecht het gehele platteland zo'n enorme waarde aan een bedrage in de wegenfinanciering speciaal met het oog ep het quartaire wegennet, waar geheel Ne derland in toenemende mate autoverkeer op be drijft een hulp-financiering die nu in de Rijks begroting In het uitzicht Is gesteld benevens aan de zgn. algemene bijdragenwet waterkeringen, «lie al evenzeer in het uitzicht werd gesteld en »lie nu in een komend wetsontwerp Bijdragenwet Del tawerken geïncorporeerd heet te worden, met de doelstelling een plafond voor «Ie ingelanden #e scheppen betreffende de te hunnen laste komende k«isten van de zee<Ipken «'117.., «lie tenslotte geheel oos volk en zijn bestaan beveiligen. Ook de post zaaizaad en pootgoed heeft sedert de Middeleeuwen een geheel andere betekenis in het kostcnbeeld verworven. U vindt die post o.a. in tabel III Noord Zeeuwse Eilanden 1919 "50 met 9%, doch ze is (tabel IV) nog blijven dalen tot thans ongeveer 7 Wanneer we in het begin van onze inleiding reeds de opmerking plaatsten da»t de landbouw bezig is over te schakelen van arbeidsintensief (Zie verder volgende pagina.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 10