^Ooor de <^Orouw
Waarom hot een „negen" en pen „tien kon lijden
Onderling Boerenverzekerings-Fonds
m
VAN HET PLATTELAND
ONDER REDACTIE VAN MEVROUW L. N. HUIJSMAN—GRIEP
Najaarsvergadering van de Zeeuwse Plattelandsvrouwen
Water en hygiëne
door studie méér vooruitzicht
studie
verzekering
uw vertrmvenszaak
ZEEUWS "LANDBOUWBLAD
EEN uitstekende vergadering met een prachtig middagprogramma"; dat was het oordeel van
n" de honderden Zeeuwse leden van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen, die op
26 oktober naar Goes getogen waren om de Prov. najaarsvergadering bij te wonen. Dat deze
vergadering desondanks geen „tien" in de wacht kon slepen, lag aan een deel van de leden
zelf, omdat dit deel „belangrijk telaat" op het appèl verscheen en de presidente niet op tijd
met haar openingswoord kon beginnen. Immers niets is storender dan het voortdurend binnen
komen van mensen, die hun plaatsen nog moeten zoeken. Eindelijk konden de deuren gesloten
worden en was het woord aan de presidente, die de vele leden en genodigden heel hartelijk
verwelkomde en er haar vreugde over uit sprak, dat ook deze keer mevr. De Casembroot geb.
Baronnesse v. d. Feltz in ons midden was.
Spreekster zeide, dat het een buitengewoon goede gedachte van ons Hoofdbestuur was ge
weest om bij het 30-jarig bestaan van onze Bond het onderwerp: „Het vrouwenleven door de
eeuwen heen" te kiezen. Zij haakte hierbij aan met er op te wijzen, dat hoewel meisjes en
vrouwen uit de burgerij aan het einde van de middeleeuwen door mee te werken in beroep of
bedrijf een zekere zelfstandigheid hadden verworven, wij Nederlandse vrouwen pas in de laatste
honderd jaar of misschien nog korter onze volledige gelijkstelling hebben verkregen. Daar
door zijn er ook grote veranderingen in het gezinsleven gekomen. Als éne uiterste de vrouw, die
alleen tijd en aandacht voor haar gezin heeft; of dit nu uit 2 of uit 10 personen bestaat, maakt
geen verschil voor haar. Als ander uiterste de vrouw, die naast haar gezinstaak een volledige
werkkring heeft. Deze laatste zal goede huishoudelijke hulp moeten hebben of haar huisgenoten
zullen een deel van haar taak moeten overnemen. Hier tussen zijn natuurlijk vele variaties
mogelijk.
In ons land zijn er naar verhouding betrekkelijk
weinig vrouwen, die naast hun gezin een werk
kring buitenshuis hebben, dit in tegenstelling tot
b.v. in de U.S.A., Engeland, Zweden, Israël en Rus
land. Men komt hiertoe, uit vrije wil om b.v. het
gezinsinkomen te vergroten, waardoor men zich
meer luxe kan permitteren of omdat men het
eigen beroep aantrekkelijker vindt dan het huis
houden. Elders is het de politieke toestand, die dit
vereist.
IN Israël werkte en streed de vrouw gelijk met
de man op en daar zowel als in Rusland werkt
zij niet alleen als ondergeschikte, maar ook als
chef in bedrijven met gemengd personeel. Ook de
vrouw met jonge kinderen werkt in die landen
buitenshuis, waardoor er velerlei kinderbewaar
plaatsen zijn. Een gezinsleven, zoals wij dit ken
nen, bestaat daar niet en ik vraag mij af welke
invloed dit op den duur op het volk als geheel zal
hebben. Het blijkt dus, dat de vanzelfsprekendheid
van de plichten en rechten van man en vrouw ver
dwenen is. Ieder moet en kan zijn huwelijks- en
gezinsleven inrichten en opbouwen, zoals dit in de
gegeven omstandigheden het beste lijkt. Spreken
de over het beeld, dat Hella Haase gebruikte n.l.
de vrouw, die binnenshuis staande over de onder
deur kijkt en soms een stapje over de drempel
doet, zeide de presidente: „Door lid te worden van
de één of andere vereniging doen ook wij een klein
stapje over de drempel. In de beginperiode van de
vrouwenverenigingen werd dit stapje niet in alle
gezinnen toegejuicht. Vele behoudende mannen
keurden het af als hun wederhelft lid van een
vrouwenvereniging werd. Hier was nu iets, waar
voor de vrouw ogenschijnlijk uitsluitend voor eigen
genoegen geld uitgaf. Laten wij het beschouwen
als een liefhebberij.
IN onze beginperiode (de crisis der dertiger
jaren) was het begrijpelijk, dat dit zo weinig
mogelijk mocht zijn. Daarenboven was alles toen
nieuw en waren we gauw tevreden. Zo kon er met
heel weinig geld toch een goed programma wor
den gegeven.
Een goed programma willen wij nog allemaal
hebben, maar wat dat geld betreft, lijkt het wel of
wij in die beginperiode zijn blijven steken.
De contributie moet vooral laag blijven, ter
wijl wij vrouwen toch heus wel weten wat het
leven tegenwoordig kost, lijkt het of wij, wat
het „verenigingshuishouden" betreft, denken,
dat er in de laatste 25 jaar niets veranderd is.
Op véle bestuursvergaderingen vormen „de
financiën" een onuitputtelijk ondeiAverp. Spre
kerstarieven, zaalhuren, stencilkosten, en porto
zijn alle verhoogd. De inkomsten daarentegen
hebben geen gelijke tred gehouden. Het resul
taat is, dat men van alles verzint om de kas op
peil te houden, b.v. verlotingen, toeslag op een
extraatje bij de thee of advertenties op program
ma's of convocaties. In het éne geval betalen
de trouwe leden onevenredig veel en wat die
advertenties betreft, dit is eigenlijk klaploperij.
Hoe komt het toch, dat de contributie zo'n
moeilijk punt is, niet alleen bij ons, maar in
alle vrouwenverenigingen?
Zijn wij op dit punt nog niet bij? Hebben wij
alleen maar geld ergens voor over als wij zien
wat wij er voor krijgen, als wij er direct persoon
lijk voordeel van hebben.
Wij weten toch, dat wij in ons dorp of onze
streek niet meer in een afgesloten geheel wonen,
maar dat wij deel uitmaken van provincie, land en
wereld. Zo vormen onze afdelingen, ieder op zich
een kern, samen de Provinciale en Landelijke
Bond, die weer aangesloten is bij de Wereldbond,
de A.C. W. W.
N.u er met de statutenwijziging waarschijnlijk
een bepaling opgenomen zal worden, waarbij Pro
vinciale en afdelingsbesturen de mogelijkheid
krijgen een extra bijdrage te vragen voor eigen
activiteiten is dit onderwerp zeer actueel en uw
volle aandacht waard.
Ik heb natuurlijk moeten generaliseren, maar
begrijpt, dat ik heel goed weet, dat wij en iedere
vrouwenvereniging ook véle leden hebben, die in
deze dingen een ruim standpunt innemen.
Met de wens, dat ook de anderen in dit opzicht
breder nullen gaan denken en verder zullen gaan
zien, open ik deze vergadering.
Een hartelijk applaus beloonde onze presidente.
DE huishoudelijke zaken werden in een vlot
M tempo afgewerkt, nu en dan onderbroken door
samenzang, die zo'n plezierig karakter aan onze
vergaderingen geeft. Mej. v. d. Leeden leidde als
gewoonlijk onze zang.
De middagpauze is altijd een welkome afwisse
ling in onze vergaderingen, want dan komt „de
gezelligheid" aan haar trek. Wij ontmoeten oude
bondsvriendinnen of knopen nieuwe vriendschaps
banden aan en ook nu was de pauze weer voorbij
zonder dat wij er erg in hadden.
Na de pauze leidde de presidente de negervoor-
ONDER bovenstaande naam werd op 25
oktober in het Dorpshuis te Oudelande
een kleine tentoonstelling geopend. Mej. D.
Mol, voorzitster van de sub-commissie voor
huishoudelijke voorlichting in het streeks-
verbeteringsgebied, heette de aanwezigen
hartelijk welkom en gaf daarna het woord
aan de voorzitter der streekcommissie, de
heer Dees. Deze nam het eenvoudig element
„water" onder de loupe en toonde aan hoe
wij vanaf onze geboorte altijd maar weer met
water te maken hebben, niet alleen wat de
reiniging van het lichaam betreft, maar ook
onze voeding, ja ook ons lichaam bestaat
voor een groot deel uit „water".
Na een paar aardige filmpjes gezien te
hebben, die betrekking hadden op voeding
en hygiëne konden wij de kleine, doch goed
ingerichte tentoonstelling bezoeken.
In een speciale stand, als keuken ingericht,
waren opzettelijk fouten op hygiënisch ge
bied tentoongesteld, die het publiek op een
lijst moest invullen om mee te dingen naar
een prijs. Er werd naarstig gespeurd en ge
schreven en wij zijn er van overtuigd, dat wij
niet alle fouten in de gaten hadden, dus geen
prijs behoeven te verwachten. Vooral voor
bedrijven, die nog maar kort aangesloten
zijn op de waterleiding, was deze tentoon
stelling heel nuttig en zelfs de huisvrouw,
die heel haar huwelijk door het genot van
waterleiding heeft gekend kon er nog wel
wat opsteken. Zij zal voortaan vast geen lek
kende kraan meer in haar huis dulden, nu
zij in grote cijfers heeft zien staan, dat een
lekkende kraan maar liefst 24.000 liter water
per jaar verspilt. Het wordt dus extra be
talen als wij in deze niet op onze zaak letten.
drachtkunstenaar Otto Sterman in, die met zijn
programma: „Ebbenhout" op zeer boeiende wijze
de middag vulde.
Het programma begon met een kort fragment,
waarin melding gemaakt wordt van de afschaf
fing van de slavernij. De drie daaropvolgende
stukken voerden ons terug naar Afrika, het wereld
deel waar de geschiedenis van de negers een aan
vang nam. Deze drie stukken waren beelden uit
het dagelijks leven van de inheemse bevolking, zo
als dat heden ten dage nog plaats vindt. Het was
de vrouw, waarover hier werd verhaald, de vrouw,
die in het Afrikaanse leven zulk een grote plaats
inneemt.
De laatste drie prozastukken waren beschreven
gebeurtenisen, zoals die na de laatste wereldoorlog
plaats vonden, in streken waar cultuur en civilisa
tie aanwezig heetten te zijn. Wat de poëzie aan
gaat, bracht de kunstenaar naast gedichten van
Amerikanen ook verzen van drie Antilliaanse dich
ters. „Ik ben een Neger" van Langston Hughes
en „Het gebed van Ouwe Joe" van Jack Gilbert
spraken ons wel zeer aan.
Na de pauze vergastte de heer Sterman ons op
humoristische negersprookjes en vertellingen die
hun oorsprong vonden in donker Afrika en West-
Indië, zodat wij na al de ernst, die wij te verwer
ken hadden gekregen, tot slot nog eens hartelijk
konden lachen.
(Advertentie)
SophUlaan 2 Leeuwarden telefoon 05100 27044