Opslag- en droogcapaciteit van graan in Zeeland Jhr. J. VAN VREDENBURCH 1880-1960 ALLE BEETJES HELPEN TELEURSTELLING èn 775 QP 11 november a.s. hoopt de Oud-Voorzitter en erelid der Z. L. M. jhr. J. van Vredenburch zijn tachtigste verjaardag te vieren. De heer Van Vredenburch. die van 1916 tot 1920 voorzitter der Z. li. M. is geweest, heeft ook daarna steeds met onze organisatie meegeleefd. Het verheugt een ieder hem ook nu nog dikwijls op onze algemene vergaderingen te zien. Wij zijn er van overtuigd, namens de gehele Z. L. M. te spreken, wanneer wij de heer Van Vredenburch van harte geluk wensen met het hereiken van deze leeftijd der zeer sterken en hem nog vele goede jaren toe wensen. ^yiT verheugen ons over het besluit van de Regering, om het vetgehalte van de melk te brengen op 3 Er is jarenlang in landbouwkrin- gen voor gestreden. Eindelijk is de oorlogsmaat regel, die het vetpercentage op 2,1 bracht, op geheven en zijn wij als laatste land op dit gebied teruggekeerd naar normale verhoudingen. Meer nog dan om het bovenstaande, verheugen wij er ons over, dat door deze maatregel een 9 a 10.000 ton boter uit de overspannen botermarkt verdwijnt. Indien wij het zuiveloverschottenpro- bleem uit de wereld willen helpen of althans wat nader tot een oplossing willen brengen, zullen wij dienen te bedenken, dat alle beetjes helpen. Wij zijn van mening, dat dit wel eens vergeten wordt. Wanneer wij namelijk het melkverbruik maar iets per persoon per dag zouden kunnen opvoeren, dan zou dit direct een „groot*' beetje helpen. Tezamen met deze 9000 ton boter zijn wij dan weer een eind in de goede richting. Dit omhoog brengen van het verbruik zal slechts kunnen slagen, wan neer men voor een prima produkt zorgt. In dit opzicht moeten wij Minister Marijnen volmondig gelijk geven, wanneer hij stelt, dat het serveren van de melk in Nederland veel, zo niet alles te wensen overlaat. Overigens heeft er zich in de Tweede Kamer nog een ietwat wonderlijk tafereel rond deze melk vetverhoging afgespeeld. Er was namelijk van zekere zijde een motie ingediend tegen deze ver hoging. Tot de vóórstemmers van deze motie be hoorde ook oud-Minister Vondeling, die als Voor zitter van de door de regering ingestelde com missie Vondeling dezelfde regering juist een rap port had aangeboden, waarin geadviseerd werd het vetpercentage in de melk te verhogen van W/2 tot 3%. De heer Vondeling verdedigde zich, door te zeg gen, dal hij zich niet had gerealiseerd, dat dit een prijsverhoging voor de consument zou mede brengen, zo lazen wij in de N. Rott. Crnt. Dit nu, leek ons voor de oud-directeur van het Friese Landbouw boekhoudbureau, een zwak argument, daar wij hem voor betere rekenmeester houden. IN bijgaand artikel geeft de heer J. Blank, Inspecteur voor het Zuid-Westen van het C entraal Bureau, zijn visie op de coöpe ratieve verwerking en opslag van de graan oogst In het bijzonder bij natte jaren. WANNEER de combine in een wolk van stof door het graanland rijdt, en zelfs grote wolkenmassa's geen regen geven, dan is de oogsttijd voor de boer wel een van de mooiste perioden van het jaar. Zorgen wat betreft het graan heeft hij dan niet, hij kan het bewaren, of laten bewaren of verkopen. Genoeg kopers bij de weg cn van allen de verzekering dat het graan direct kan worden weggehaald. Overal liggen immers schepen te laden die het graan direct vervoeren naar de alnemers; of het wordt vervoerd naar alle mogelijke pakhuizen om daar een of ander voorbewerking te ondergaan om daarna doorgezonden te worden naar die zelfde afnemers. En de maalindustrie wat betreft de tarwe, of de mouterijen en bierbrouwerijen wat betreft de brouwgerst ontvangen zoveel mogelijk produkt, immers het graan is van prima kwaliteit en op haar goedkoopst in deze markt van enorme aanvoeren. Iloe geheel anders is het evenwel gesteld indien tijdens de graanoogst de ene regenbui wordt verdreven door de andere, wanneer uit elk wolkje hoe klein ook de regen naar de aarde suist en het combinen onmogelijk maakt. Tussen de buien door schiet de oogst uiterst langzaam op, en de boer maakt zich zorgen over de kwaliteit en niet zonder redenen. Heeft hij het graan na veel martelen eindelijk in de zak of graantank - ge kregen dan begint de tweede moeilijkheid. Nu geen kopers die zijn deur plat lopen. In de eerste week van een natte graanoogst wordt nog wel direct verladen, vooral als het produkt van goede kwa liteit is, «.aar met een iets te hoog vochtgehalte. De industrie kan dat nog wel opvangen; temeer omdat de oogst begint in het Zuid-Westen van Nederland en de kwaliteit van haar produkten een goede naam heeft. Maar wanneer de vochtgehalte's stijgen en de kwaliteit minder wordt begint de in dustrie voorwaarden te stellen. Niet dat haar op slagcapaciteit kleiner is dan in droge jaren, maar haar droogcapaciteit laat niet toe nat graan in on beperkte Hoeveelheden te ontvangen. Het gevolg zou immers zijn dat het graan dat niet direkt be werkt kan worden, ongeschikt zou worden vóór haar bedrijf, met de nadelige financiële consequen ties daaraan verbonden. Een verhoogde aanvoer op de pakhuizen is het gevolg, maar van deze paK- huizen vallen direct meerdere uit, omdat ze onvol doende zijn geoutilleerd, en de goederenstroom be gint -e haperen. En juist nu, nu elke opstopping van de graanstroom funest kan zijn voor de toch al zwakke kwaliteit. GELUKKIG de boer die de zorg van zijn produkt, nadat hij het heeft geoogst, aan anderen met een gerust hart kan overlaten; die niet over hoeft te gaan tot gedwongen verkoop van zijn niet houd baar graan in een overvoerde markt. Vooral het oogstjaar 1960 heeft overduidelijk aangetoond de niet te schatten waarde van een goede outillage en voldoende opslagcapaciteit, en wij zijn er trots op dat de coöperatieve bedrijven in Zeeland deze beide praedicaten mogen dragen. Zij toch hebben er vooral aan medegewerkt dat zeer veel gerst als brouwgerst is behouden en dat 80 a 85% van de tarwe consumptiewaardig is ge bleven. En wat nog meer zegt, de vele partijen zijn voor de voersector behouden gebleven, terwijl anders ongetwijfeld meerdere duizenden tonnen zelfs voor de voer ongeschikt zouden zijn geweest. WANNEER men jïe exploitatie-rekening van een goed bedrijf opstelt dan is het vaak moeilijk deze sluitend te krijgen, vooral wanneer men het op basis van een goede oogst doet. Laten wij nu eens veronderstellen dat er een tekort is op de exploitatie van 8.000,per jaar bij een omzet van 5 000 ton granen. Dit betekent dal er uit de handelsmarge 16 cent per 100 kg moet worden bij betaald, wat eigenlijk niet juist is. Maar men is vaak verplicht dit wel te doen, omdat anders te veel graan buiten het goede bedrijf om verdwijnt, wanneer het een jaar is zoals in de aanvang ge schetst. Dat de boer toch beseffe dat het eigenlijk niets anders is dan een verzekeringspremie om steeds zeker te zijn van een goede bewaring en bewerking van zijn produkt in natte jaren. COÖPERATIEF Zeeland heeft zich een apparaat opgebouwd met een siloruimte van 27.000 ton een pakhuisruimte van 15.000 ton en een droogcapaciteit van 115 ton per uur. Daar komt nog bij dat plannen in voorbereiding zijn om de siloruimt? op diverse plaatsen met 8.000 ton en de droogcapaciteit met 10 ton per uur te verhogen. Wegt men dan ook nog dat meerdere silo's, de zgn. „laagbouwsilo" grote belichtingsapparatuur heb ben dan kan men niet anders zeggen of coöpera tief Zeeland is in staat elke oogst op te vangen m haar gelederen. Dat een dergelijk apparaat veel geld gekost heeft, ook al is ze veelal gebouwd in de tijd die wij nu als de „goedkope periode" beschou wen, is buiten kijf. Maar eveneens staat als een paal boven water dat de „vaste last" die een dergelijk apparatuur medebrengt meer dan ver antwoord is. De boeren van Zeeland toch die dit grootse bouwwerk hebben gesticht en mede in stand gehouden hebben in uiterst moeilijke jaren, zoals 1960, is een niet genoeg te waarderen steun in de rug, een steun die men dan juist zo bitter nodig heeft. (Vervolg OVERZICHT.) In dit verband achtten wij het verzoek van het Landbouwschap om inplaats van 5 miljard kg 5,31 miljard kg melk te garanderen een redelijk ver zoek, omdat dit meerdere kwantum- het gevolg is van de genoemde inspanning van de boer en zijn stamboeken. UOOR de suikerbieten gaat de verkeerde pro- duktierichting nog veel minder op. Want wanneer de suikerbietentelers teveel suiker pro duceren, heeft Minister noch Regering daar pijn aan, daar alleen de in het binnenland verbruikte suiker onder de garantieprijs valt en de rest de zeer lage wereldprijs maakt, hetgeen die bieten teler via een korting in eigen beurs gaat voelen. Als tweede reden om van de. kostprijzen af te wijken voerde de Minister het E. E. G.-argument aan. Ook hierover schreven wij verleden week reeds vluchtig. Volgens de voorstellen van de Europese Commissie om te komen tot een ge meenschappelijk landbouwbeleid, moeten de prij zen naar elkaar toe groeien, hetgeen voor Neder land een hogere tarwe- en bietenprijs zou be tekenen. Naast de starheid van de Westduitse regering, die voor dc daar noodzakelijke prijsverlagingen niets gevoelt, komt nu de Nederlandse Minister van Landbouw de besprekingen bemoeilijken. Alsof er in deze gevaarlijke, kokende wereld geen belangrijker zaken op het spel staan! Wij kunnen hier geen bewondering voor opbrengen. Het gehele E. E. G.- en Benelux-vraagstuk is een hoofdstuk apart en wij hopen er nog wel eens onze mening over te schrijven. Thans zouden wij willen volstaan met op te merken, dat wanneer wij als Nederland De Gaulle en de West-Duitsers becritiseren, omdat zij, wat zo moeizaam is begonnen, weer in de waagschaal stellen, wij de hand ook wel in eigen boezem mogen steken. Natuurlijk moeten wij ons niet laten afslachten, .maar wij moeten toch zeker positief mee doen. OH Al met al kunnen wij constateren dat er in Zeeuwse landbouwkring over de vaststelling van deze garantieprijzen naast teleurstelling zeker ook verontwaardiging heerst. Het had anders gekund, zonder de grondbeginselen van het landbouwbeleid, zoals dit door Minister Marijnen in zijn Memorie van Toelichting was uitgestippeld, geweld aan te doen. Want een afwijking van de theoretische cijfers naar hoven, was juist door de twee voorbehouden van de bewindsman mogelijk geweest, zonder dal dit de schatkist in belangrijke mate had geschaad. Teleurstelling en verontwaardiging waren dan vertrouwen geweest. s.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 3