De vooruitzichten voor vlas
761
AARDAPPELEN EN KOFFIE
WONDERLIJK ADVIES
OVERSCHOTTEN
ZATERDAG SA OKTOBER 196»
MA er op gewezen te hebben^ dat verleden jaar de situatie op de vlasmarkt gunstig en
van mening was, dat deze gunstige situatie een tijdelijke zou zijn, zei Ir. Knottnerus:
Dit is inderdaad zo uitgekomen ofschoon de prijsval niet zo groot is geweest als ik persoon
lijk wel had verwacht. De veel geringere uitzaai in West Europa en het uitblijven vooral van
Russische leveranties, hebben de markt tot op heden tamelijk stabiel gehouden en hoewel
de uitzaai het afgelopen jaar aanzienlijk groter is geweest heeft deze nog niet tot prijsdaling
geleid, omdat men in het algemeen sterk twijfel aan de kwaliteit en ook omdat van deze
nieuwe oogst nog practisch niets verwerkt is kun nen worden wegens de bijzonder slechte weers
omstandigheden.
Ir. C. S. Knottnerus, voorzitter van de
Coöperatieve Vlasfabriek „Dinteloord" G. A.,
heeft ter gelegenheid van de Algemene Ver
gadering van aandeelhouders op 28 'oktober
j.l. een openingsrede uitgesproken.
Wij ontlenen aan deze rede de volgende
passages.
IN de vergadering van de Gewestelijke Raad
van het landbouwschap werd vanzelfsprekend
uitvoerig gesproken over de „Operatie Pieper'',
I waarmede de militaire en studentenhulp om de
aardappelen te rooien wordt aangeduid. De com
mandant van deze actie, Majoor Wijnen, maakte
een deel van de vergadering mee. Allereerst werd
dank gebracht aan het Ministerie van Defensie,
liet leger en de ingeschakelde manschappen voor
deze zo nodige hulp. Uit de besprekingen bleek,
dat de organisatie over het algemeen klopte. Waar
de jongens speciaal l>ehoefte aan hebben onder
het voor hen vreemde werk is warme koffie of
soep, welke beter door de betrokken boer kan wor
den uitgedeeld dan door het leger zelve, daar dit
laatste erg duur uitkomt.
Naar een onderbrengen van manschappen in
Zeeuws-Vlaanderen wordt gezocht.
Het is te hopen, dat nu het weer wil medewerken
om deze actie te doen slagen.
HET wil niet de voorstellen van de Europese
Commissie om te komen tot een gemeen
schappelijk landbouwbeleid nog niet erg vlotten.
Natuurlijk liggen er verschillende moeilijkheden.
Een van de grootste is het eens te worden op het
toekomstige prijspeil, dat in alle zes aan de E. E. G.
deelnemende landen zal dienen te gelden. Zoals
men weet liggen vooral de graanprijzen sterk uit
elkander. Het Duitse prijspeil is het hoogste en
er is in Duitsland grote weerstand om dit te ver
lagen. Met het oog op de in het volgend jaar te
houden verkiezingen voelt ook de regering er niets
voor. Wil men echter ooit op dit punt tot elkaar
komen, dan zullen de landen met lage graanprijzen
(Frankrijk en Nederland) deze moeten verhogen
en de landen met hoge graanprijzen (Duitsland en
Italië) deze moeten verlagen.
De voorstellen zijn thans in het Europese Par
lement behandeld, welk orgaan slechts adviseren
de bevoegdheid bezit. Hier is met meerderheid van
stemmen een wonderlijke conclusie uit de bus ge
komen. De gemeenschappelijke tarweprijs zal op
het hoge Duitse niveau moeten komen, terwijl de
prijzen van de voergranen met het oog op de
veredelingslandbouw, welke vooral op de kleinere
bedrijven wordt uitgeoefend, aan de lage kant
moeten blijven. Wie iets weet van samenhang van
bouwplan en de prijsverhouding broodgraan /voe-
dergraan, zal het met ons eens zijn, dat de waarde
van dit wonderlijke advies sterk in twijfel dient te
worden getrokken.
JJET vraagstuk van de overschotten van be-
paalde landbouwprodukten, hetwelk reeds
jaren in Amerika speelt, komt ook hoe langer hoe
meer in West-Europa om de hoek kijken. De situa
tie op de wereldsuikermarkt bijvoorbeeld wordt
steeds moeilijker en onoverzichtelijker. De ruzie
tussen de Verenigde Staten enerzijds en Cuba en
de Dominicaanse Republiek anderzijds en hel aan
pappen van Cuba met Rusland en Rood-China,
oefent een sterke invloed uit op de we re ld suiker
markt. Maar juist, onidal men niet weet, waar do
Cubaanse suiker het volgend jaar terecht zal ko
men, is alles totaal onoverzichtelijk. Wel weet men,
dat de West-Europese bietsuikerproduktïe dit
jaar hoogstwaarschijnlijk het record van 19 mil
joen ton gaat bereiken en dat b.v. ook Nederland
een overschot zal hebben, hetgeen van invloed
zal zijn op de binnenlandse bletenprijs. Verder dan
de oogst van dit jaar kan men echter zeker niet fn
de toekomst kijken.
Terwijl er eveneens een grote tarweproduktie in
West-Europa verwacht werd heeft het slechte weer
zowel kwaliteit als kwantiteit zodanig terugge
drukt, dat de importbehoefte aan broodgraan gro
ter zal zijn dan vorig jaar. Daar staat vermoedelijk
een kleinere importbehoefte aan voedergraan
tegenover, daar een flink deel van de tarwe in tie
voersector terecht is gekomen. De markt van
voergranen is dan ook algemeen aan de zwakke
kant.
Tegenover de vooral in kwaliteit slechte Euro
pese tarvve-opbrengst staan zeer hoge Amerikaan
se, Canadese en Australische, zodat het wereld-
tarwe-overschot eerder groter dan kleiner dreigt
te worden.
Wij zullen dus moeten afwachten wat er gaat
gebeuren als het volgend jaar deze veel grotere
oogst in bewerking komt. Eén ding is al wel zeker,
n.l. dat een belangrijk gedeelte bijzonder van het
slechte weer heeft geleden en dus geen behoor
lijke vezelkwaliteit zal opleveren. Dit geldt niet
alleen voor West-Europa. Ik heb kunnen consta
teren. dat ook de oogst in de Sovjet Unie met
dezelfde moeilijkheden te kampen heeft gehad.
Het is mij verzekerd dat het gewas uitstekend
was gegroeid, maar tijdens de oogst voor een
belangrijk gedeelte totaal was bedorven, zelfs zo
danig dat er dit jaar niet veel voor export van
lange vezel over zou zijn. Lokken hebben zij steeds
aangeboden, doch hiervoor hebben zij de prijzen
kortgeleden niet onbelangrijk verhoogd. Uit dit
alles zou men kunnen verwachten, dat de markt
van goede kwaliteitvezel beslist niet zal worden
overvoerd, maar dat in de lagere kwaliteiten toch
nog wel tamelijke hoeveelheden kunnen worden
verwacht.
Mochten de Russen inderdaad weg blijven,
waar dus alle kans op is ook anderen heb
ben deze verwachting dan verwacht ik het
komende jaar een redelijke lintprijs. Voor het
zaad ziet het er echter niet zo florisant uit.
De aanzienlijk grotere uitzaai van dit jaar,
en het zeer behoorlijke zaadpercentage, heb
ben een hoeveelheid goedgekeurd zaad opge
leverd welke bepaald zeer ruim is te noemen.
Hoge zaadprijzen liggen dan ook bepaald niet
in de verwachting.
IN de kringen van de C. I. L. C. doet men hef
tige pogingen om tot contingentering van de
de uitzaai over Nederland, België en Frankrijk te
geraken en om de spinners te overtuigen dat zij
geen Russisch vlas, of althans een gering contin
gent zullen afnemen. Zolang echter de Schotse
spinners zich bij het accoord niet willen aanslui
ten lijkt het mij een vrij hopeloze zaak. Bovendien
heb ik het idee dat de regering van het Verenigde
Koninkrijk de vlasimporten uit de Sovjet Unie nog
wel graag ziet, omdat daarmee de handelsbalans
tussen Groot-Brittannië en Rusland enigszins in
evenwicht kan worden gebracht zonder dat er in
Engeland zelf mensen zijn die bezwaar maken.
Er wordt in Engeland n.l. geen pijltje vlas meer
geteeld. Voor Nederland is echter een contingen
tering van de vlasuitzaai ook niet aantrekkelijk.
Eigenlijk kunnen wij een dergelijke maatregel
alleen apcepteren als Frankrijk zijn subsidies af
schaft. want door deze subsidies wordt de vlas
teelt in Frankrijk aantrekkelijk en is al een be
langrijk gedeelte van het vlasareaal van Neder
land en België naar Frankrijk verplaatst. Gaat
men echter nu contingenten vaststellen, dan is er
alle kans dat men zich baseert op het jongste ver
leden en dan krijgt Frankrijk een te groot portie.
Het zich baseren op de laatste 3 jaren is overigens
bijzonder aan te bevelen, omdat toen de uitzaai
ook niet al te groot is geweest en diegenen die
het toen toch gedaan hebben tot de echte vlas
telers moeten worden gerekend. Wij zullen de
pogingen van de C. I. L. C. natuurlijk met belang
stelling volgen en daar zelfs, voor zover mogelijk,
onze steun aan verlenen, al was het alleen al
omdat onze directeur voorzitter van de afdeling
vlasbewerking is geworden.
OVER de resultaten van het boekjaar 59/60
sprekende, dat gunstig afsteekt tegen het
vorig jaar, zeide Ir. Knottnerus: De gunstige uit
komsten zijn m.i. ook enkel te danken aan de
bijzonder gunstige vlasmarkt van verleden jaar.
Deze is nu, hoewel iets lager, toch nog vrij vast
en uit hoofde daarvan zou men voor het lopende
jaar ook een behoorlijke exploitatie kunnen ver
wachten, waren er niet enkele factoren die dit
zeer twijfelachtig doen zijn.
In de eerste plaats dus zijn de prijzen van het
lint toch iets lager dan verleden jaar, in de tweede
plaats is de kwaliteit van veel partijen aanzienlijk
minder, in de derde plaats is de zaadmarkt flauw
en in de vierde plaats zijn de loonkosten stijgende.
Door dit alles is de toekomst dus zeer. onzeker
en waag ik mij niet aan voorspellingen. Vooral
de uitzaai in het volgende voorjaar kan de prijzen
nog aanzienlijk beïnvloeden en U weet evengoed
als ik, dat daar nu nog geen peil op te trekken is.
Wanneer dit najaar weinig gelegenheid geeft om
tarwe te zaaien, dan kan dat al van invloed zijn
op de vlasuitzaai van het volgende voorjaar, maar
natuurlijk zal de ontwikkeling van de strovlas-
prijzen in de loop van deze winter daarop wel iets
meer invloed hebben en op dit punt is geep enkele
voorspelling te wagen omdat in de vlaswereld de
laatste paar jaar zoveel is veranderd doordat zo-
velen het bijltje er bij hebben neergelegd.
HOOR ons, leden van de Coöperatie, is natuur-
lijk de prijs van het lint belangrijk. Wij heb
ben onze leveringsplicht en de prijs, die wij voor
het geleverde ontvangen, zal afhankelijk zijn van
de prijs van het door de fabriek afgeleverde pro
duet. Natuurlijk is het bijzonder vervelend als dit
strovlas op de vrije markt meer zou hebben op
gebracht, maar het is U allen bekend, dat een
groot gedeelte van de vlassers aan het betalen
van te hoge strovlasprijzen ten gronde is gegaan.
Overigens is het vergelijken van deze vlasprijzen
een bezigheid die nogal wat variatie toestaat.
Wanneer U nu b.v. ziet dat wij bij een gemid
delde van 21,3 voor het beste vlas 34 cent uit
keren en voor het slechtste 8 cent, bij normale
aandeelkosten, dan kunt U nagaan dat het niet
eenvoudig is om te constateren dat het vlas in de
vrije markt meer zou hebben opgebracht. Ik ken'
leden van de Coöperatie die een gedeelte van hun
vlas verkopen en een gedeelte aan de fabriek
leveren. Wanneer de vlaskoper dan in juni komt
kopen, dan geeft hij voor het beste stuk meestal
een paar cent meer en de verleiding is dan bijzon
der groot om het beste stuk maar van de hand
te doen en het slechtste aan de Coöperatie te
leveren.
Het gevolg is dan meermalen dat de vlas
koper aan het stuk vlas van 25 cent nog ver
dient, terwijl de fabriek voor dat gedeelte
waar hij 20 cent voor had willen betalen,
nog verliest en deze 20" cent dus niet uit kan
keyen.
Maar even vrolijk wordt dan verteld dat
de helft in de vrije markt verkocht is voor
25 cent en dat de fabriek maar 15 cent uit
keerde. Het is zeer waarschijnlijk dat de
fabriek voor dat vlas van een kwartje wel
méér dan 25 cent had kunnen uitkeren, want
ik geloof dat diegenen, die deze practijken
volgen, zich bepaald in de vinger snijden.
Voor goed vlas heeft onze fabriek altijd, zelfs
in de slechtste jaren, nog een behoorlijke
prijs betaald, al was die dan misschien wel
iets lager dan vlaskooplieden in de N. O. P.
werkelijk betaalden. Het bestuur is er zelfs
van overtuigd dat de verhouding tussen de
uitbetalingsprijs van het beste en het slecht
ste vlas eerder nog ten gunste van het slecht
ste dan van het beste vlas is en wij zijn druk
bezig een methode van uitbetaling te vinden,
die betaling naar kwaliteit nog beter bena
dert, omdat wij van mening zijn dat het niet
aangaat, dat de leveranciers van goed vlas
moeten meebetalen aan het verwerken van
de rommel.