APOLLO Van Boerderij en Organisatie wintertarwe C.B. rassen zijn oogstzekere rassen CENTRAAL BUREAU 760 ZEEUWS LANDBOUWBLAD WALCHEREN'. 24 oktober 1960. ENKELE jaren geleden werd door de standsorganisaties die op Walche ren werkzaam zijn een ruilverkaveling voor het gebied rond Kleverskerke aangevraagd. De voorbereiding kwam tot stand, zodat op woensdag 19 okt. tot stemming kon worden overgegaan. Een ruime meerderheid van de stem gerechtigden heeft zich vóór de uitvoe ring uitgesproken, zodat dit" gebied met enkele jaren een ander aanzien zal hebben verkregen. Ondanks de hoge kosten en het te verwachten ongemak tijdens de uitvoe ring menen wij toch de betrokkenen te kunnen feliciteren met deze beslissing. Voor een rationele bedrijfsvoering is een goede ontsluiting, ontwatering en kavelindeling nodig. Ook de voorziening van elektriciteit en waterleiding op het bedrijf is van niet te onderschatten be tekenis. Wanneer door beëindiging van het bedrijf of door vertrek naar de IJssel- meerpolders voldoende grond beschik baar komt, zullen kleine bedrijven kun nen worden gesaneerd. Intussen is de achterstand in de aard appel- en bietenoogst eerder toe- dan af genomen. Het is thans zelfs niet meer mogelijk met een werpradrooier redelijk werk te leveren. Vorig jaar hebben wij militairen bietenkoppen en stro zien laden, thans zullen zij worden inge schakeld bij de aardappeloogst. Er is nog maar weinig tarwe gezaaid. Hoe graag men ook wil, de grond is te nat om er met een zaaimachine op te komen. Voor veel percelen zal er veel moeten veranderen willen wij nog tot zaaien kunnen overgaan. De voederbieten geven dikwijls een ongekend hoge opbrengst. Het laat zich aanzien dat een ruime voorraad sappig voer voor de winterperiode beschikbaar zal zijn. Op de meeste bedrijven is er ook voldoende hooi. In een circulaire die wij afgelopen week mochten ont vangen wordt de mogelijkheid openge steld voor een bedrag van 5 per be drijf voederrantsoenen te laten bere kenen. Ook bij een ruime voedervoor- raad kunnen bij de voedering fouten worden gemaakt. Een uitgewerkt voe derplan kan ons een beter inzicht in de situatie geven. De geringe kosten die dit met zich meebrengt zijn dan ook vlug verantwoord. WEST ZEEUWS-VLAANDEREN. 24 oktober 1960. jf IEP het vee het vorige jaar om deze "lijd in de stoffige en grasloze weiden te hunkeren naar alles wat hun hon ger of dorst kon verminderen; dit jaar zijn verscheidene veehouders gedwon gen om hun dieren op te stallen, terwijl de grasbezetting en de temperatuur juist het tegendeel zouden rechtvaardi gen. Vooral op de laag gelegen of slecht ontwaterde weilanden is het vrijwel ondoenlijk om het vee nog in de weiden te houden. Kan, het vpe op zulke perce len niet floreren, de zode van zulke percelen wordt bij verdere beweiding totaal stuk getrapt, waarvan de gevol gen een volgend jaar niet uitblijven. Trouwens het zal al erg raar moeten draaien, willen we ook buiten de mo menteel drassige weilanden de gevolgen van dit natte jaar in 1961 niet hier en daar terugvinden. De aanblik van velé bietënpercelen en de aardappelperce len, die men nog tracht te rooien, kan althans niet erg hoopgevend worden ge noemd. De stambonen zijn grotendeels in de .«•huren gereden, zo goed en zo kwaad als het ging. Drie tractoren voor een wagen was ook hierbij geen uitzonde ring. Van tarwe-zaaien is ook nog weinig terecht gekomen, de meeste percelen liggen zelfs nog niet een klaar om ge- egd te worden. Toch gaan de dagen voorbij, de maand oktober loopt ten einde en de korte dagen breken aan. Thans is het de vraag, in hoeverre we in deze korte dagen naast ons ge wone werk ook datgene zullen kunnen d'. erj, waar we in de lange dagen geen voor hebben gekregen. SCHOUWEN EN DU 1\ ELAND. 25 oktober. BIJ velen is de moed reeds diep in de schoenen gezonken. Dit alles is goed te begrijpen, aangezien het financieel resultaat beslist zal tegenvallen. Het weer blijft slecht en de meeste prij zen zijn laag. Dit zijn risico's, die we als boer nu eenmaal moeten dragen. Het klinkt wellicht wat vreemd, maar al die modder, grote plassen, rot te aardappelen en bonen en te lage prijzen vinden wjj niet eens van het allergrootste belang. Veel erger, en daarom van zo'n grote betekenis voor de toekomst, is de struc tuur. met de daaruit voortvloeiende bedrijf voering op onze bedrijven. Wat zien we op Schouwen en Dui- veland: de grote bedrijven komen met een steeds kleinere vaste kern van mensen te zitten. Ook op de gezinsbe drijven (de z.g. éénmansbedrijven) komt men handen te kort. Los perso neel is niet te krijgen, vaak niet eens te betalen. Ook de loonbedrijven kampen met personeel-tekort, wat tot gevolg heeft, dat het investeren op deze bedrijven wordt geremd; de gevolgen hiervan voelt de boer. De meesten van ons moeten nu veel harder werken dan vroeger. Dit noe men we niet ongezond, maar het is in strijd met de hoge welvaart, die in Nederland heerst. Directe verbetering in de positie van de boer moet gezocht worden in een verbetering van de prijzen. Wat de boer zelf kan doen, is het steeds weer aanpassen van zijn bedrijf aan de om standigheden. Veréénvoudiging van bouwplan zal misschien voor de Schouwse boer veel verbetering kunnen geven, althans wel minder risico's. Dat veel gezinsbedrijven hier het hoofd boven water houden is te danken aan de 14-daagse melkcenten. De rund veehouding is voor deze bedrijven de kurk, waarop de hele zaak drijft. Voor de grote bedrijven kan alleen mechani satie uitkomst geven. Het zoeken in de richting van klein fruit zien velen als dè oplossing voor de kleinere bedrijven. Het verdient ech ter aanbeveling dat degenen, die het in die richting willen zoeken, zich eerst terdege op de hoogte dienen te stellen van dat kleine fruitbedrijf. Het is zeer arbeidsintensief, met veel risico's, waar men per uur soms bitter weinig ver dient. Alleen op een vaderzoonbe drijf (dus met eigen mensen) valt het te proberen. Degenen, die afhankelijk zijn van anderen bij de verpleging en de oogst zullen zien, dat kleïn-fruit geen gouden eieren zal leveren. Het is goed om straks bij het vast stellen van ons bouwplan 1961 één en ander eens te overdenken. ZUID- BEVELAN D. 25 oktober 1960. MET de maandagmorgen weer maar regen. Het wil schijnbaar maar niet ophouden. Veertien dagen terug schreef ik reeds over de vele percelen aardappelen die nog gerooid moesten worden. Afgelopen week is er hier en daar nog al wat gerooid. Het verlies door kwaad en natrot blijkt uiterst klein te zijn. Voor sommige percelen was de regen van vorige week echter de genadeslag, door onvoldoende water afvoer bléven de aardappelen wat te lang in het water staan, deze kunnen allen wel als verloren beschouwd wor den. Tussen de verschillende grond soorten als ook tussen de verschillende polders komen nog al wat verschillen voor. Thans is het bericht er door dat we hulp krijgen van militairen. Laten we hopen op goed weer, zodat er met deze hulp nog een flinke oppervlakte zonder al te grote verliezen geoogst kan wor den. Het rooien en afleveren van de sui kerbieten vordert slechts zeer matig. Sommige bietenrooimachines kunnen ondanks regen en natte vette grond wat langer aan het werk blijven als andere. De moeilijkheden zijn echter vrij groot. Elk gunstig moment om me chanisch te rooien dient dan ook volle- dit benut te worden. Dat de bietenkam- pagne lang zou duren was reeds van te voren bekend. Het ziet er thans naar uit, dat door het slechte weer het wel eens een beetje erg lang zou kunnen duren, waarbij andere moeilijkheden, zoals de kans op vorstschade een rol kunnen gaan spelen. De opbrengsten van de suikerbieten zijn dit jaar zeer hoog; het gehalte va rieert sterk. Een gemiddelde te noemen is op dit moment eigenlijk nog moeilijk, maar het ligt zo tussen de 15 en 15,5 in. In deze periode moet ook weer ge zorgd worden voor de wintervoorraad aan sappige voedermiddelen als suiker bietenkoppen en -blad en voederbieten. De opbrengst aan voederbieten ligt dit jaar buitengewoon hoog, opbrengsten (Adv.) Deze produktieve en zeer oogstzekere roodzadige wintertarwe onderscheidt zich onder meer doorj zeer goede wintervastheid zeer goede resistentie tegen gele roest zeer geringe gevoeligheid voor korreluitval zeer hoge stro-opbrengsten zeer geringe gevoeligheid voor schot Voordelen, die ook voor Uw bedrijf de doorslag zullen gevenl TELEFOON IT134C POSTBUS l»2, ROTTERDAM boven de 100.000 kg per ha zijn niet zeldzaam. Hier en daar komen echter nog al wat voederbieten voor met aan tasting van het stengelaaltje. Dit is te zien aan de bruinachtige verkleuring aan de kop van de biet. In vele gevallen lijkt het wat op droogrot. Deze voeder bieten kunnen het beste maar h$j; eerst opgevoerd worden voordat ze verder tot rotting overgaan. De hoeveelheid aan suikerbietenkop pen en -blad is eveneens zeer groot. Tot op dit moment is er nog niet veel op het weiland bijgevoederd. Ook de enkele nog hier en daar uitgezaaide per celen met stoppelknollen geven nog een aardige opbrengst te zien. Al met al ziet het er voor de veevoeding van aan staande winter heel wat gunstiger uit als dit de vorige winter het geval was. De aan te kopen hoeveelheden natte pulp, zowel als droge pulp en ook de krachtvoedermiddelen zullen nog al wat kleiner kunnen blijven als het afge lopen winterhalfjaar. Tot nog toe is er nog weinig op zaaivoor geploegd. Ook is er tot op dit moment nog zeer weinig wintertarwe gezaaid. De weersomstandigheden zul len zeer snel moeten veranderen en wel zeer ten gunste, anders zal er buitenge woon weinig wintertarwe uitgezaaid (kunnen) worden. Vorig jaar was om deze tijd alle wintertarwe reeds ge zaaid. Ook het op wintervoor-ploegen is ver achter bij het vorige jaar. En om het volgende jaar- niet te veel moeilijkheden met de structuur te krijgen zal dan ook nu niet onder al te natte omstandighe den geploegd moeten worden. THOLEN EN ST PHILIPSLAND. 25 oktober. DE aardappelmisère behoort nog steeds niet tot het verleden. Tus sen de buien door ziet men de aardap pelrooiers met veel ongenoegen het werk doen, zo nu en dan getrokken door twee zware tractoren, waarbij het voorkomt dat het aantal werk krachten dat bezig is de aardappelen boven de grond te brengen groter is dan dat, dat de aardappels in de zak brengt. Velen zweren de dure eed: „Dit over komt mij volgend jaar niet weer"! Mijn aardappelareaal ga ik drastisch in krimpen. Doch wanneer we straks heer lijk achter de kachel ons bouwplan voor 1961 opstellen, zullen we dan niet een heleboel van de ellende, die we nu met de aardappeloogst beleven, van onze schouders afschudden en toch weer maar een „blokje aardappels" meer zetten dan aanvankelijk onze be doeling was. Overigens kan, afgezien van de be schikbare arbeidskrachten, een inkrim ping van het aardappelareaal zeker geen kwaad. Ook de bietenoogst lijdt onder het slechte weer, want de bietenrooiers kunnen onder de huidige omstandighe den ook niet veel presteren, zodat al leen handwerk overblijft en dat is bij de hedendaagse arbeidsbezetting gauw overkeken. De suikergehalten lopen enorm uit een en variëren van ruim 10 procent tot tegen de achttien procent. Naast de aardappel- en bietenoogst is men druk doende met de gladiolen- oogst. De teelt van deze bloembollen neemt op onze schiereilanden een be langrijke plaats in, vooral op de klei nere bedrijven. Ook de bonen zijn nog steeds niet geborgen. Op meerdere plaatsen ziet men nog tollen en ruiters staan, al of niet voorzien van een strokapje. De bonenteelt is de laatste jaren niet erg winstgevend en dit jaar zal daarop ze ker geen gunstige uitzondering maken, integendeel mogelijk zeer ongunstig. Ons overzicht is in mineur gestemd, hoe kan het ook anders. Het is echter goed te bedenken dat het nog altijd is gelukt, om, zij het soms met veel moei te en offers, het werk tot een goed einde te brengen. Ook nu zal het zon netje toch nog wel eens een keer van achter de wolken te voorschijn komen, 2onder daarbij de komst van Koning- Winter aan te kondigen. Laten we ho pen dat dit niet te lang meer duurt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 4