Garantieprijzen en coupeerverbod LANDBOUWSCHAP EN LAGERE PRIJZEN NOGMAALS DE PLANTA-AFFAIRE OVERZICHT ZATERDAG Z 9 OKTOBf.R l 9 D 7JS VELE boeren zullen wel vreemd opgekeken hebben toen zij via de radio of de pers vee- namen, dat het Landbouwschap voor sommige produkten lagere prijzen aan de Minister heeft voorgesteld. Zij zullen daarbij aan het weer ge dacht hebben, aan hun geschoten tarwe, aan de aardappels die nog in de grond zaten, aan de markt voor hun produkten en aan de nog niet gekende arbeïdsschaarste op dit moment. De Voorzitter van het Landbouw Comité heeft vorige week in dit blad al een beschouwing over deze wonderlijke zaak gegeven. Het zal menigeen we! zo gegaan zijn, dat hij alles gelezen heeft, maar niet alles verstaan. De prijsstelling wordt beheerst door een aantal administratieve faktoren en af spraken. Aan die afspraken zal men zich als ge organiseerde landbouw moeten houden. Wanneer die dan o.a. een kostprijsverlaging voor tarwe op leveren van 0,75 wegens het vijfjarig gemid delde van de ingerekende stroprjjs (denk aan de stroprijs in 1950 dan is dat een feit, dat men niet kan wegredeneren. Evenmin kan men wegrede neren, dat bepaalde opbrengsten in 1958 en 1990 hoog waren en ook dat laat een kostprijsbereke ning niet ongemoeid. Het Land bouw schap heeft dus zeker niet in een eenvoudige positie verkeerd. Hoe de Minister overigens een verlaging van het agrarische prijspeil wil coördineren .met het ander half jaar lang opgediste verhaal over de toenade ring van de prijspeilen van de Europese Markt, zal het goed vertrouwen van de gewone boer wel te boven gaan. Een andere vraag bij deze verlaging is: „Wie volgt". Ja, wie? Het inkomen yan de boer in 1901 zal tenslotte uit moeten wijzen, of beleid van landbouwschap en Overheid klopten of dat men te hoog moeten we zeggen* te laag gegrepen heeft. Van den ftergh en Jurgens hebben een roerende brief aan enige miljoenen Nederlandse huis vrouwen geschreven, waarin men voor liet eerst, lazen we in sommige bladen; ruiterlijk, lazen we in andere schuld erkent in de Planta- affaire en nog een keer, wederom het margarine- vertrouwen van deze huisvrouwen vraagt. Het is jammer dat deze huisvrouwen niet alle maal het Planta-debat in de Tweede Kamer ook thuisgestuurd krijgen. Zij zouden dan zich meer gedocumenteerd kunnen bezinnen of er voldoende reden is aan «lit verzoek te voldoen. Zij zouden in «leze handelingen o.a. hebben kun nen lezen dat op 26 augustus I960 aan v. d. Bergh en Jurgens werd gevraagd of «Ie (schadelijke) emulgator reeds eerder in margarine was aange wend en in de handel gebracht. Deze vraag werd toen ontkennend beantwoord. Kort daarna moest echter worden toegegeven dat reeds Planta in oude verpakking, maar in nieuwe samenstelling, op 30 mei 6 juli en 26 juli I960 in omloop was ge bracht. Eerst wertl medegedeeld dat deze proef- charges bej»erkt waren geweest tol Rotterdam en een gedeelte van «le provincie Zuid-Holland; later werd medege<leeld, dat deze zich over geheel Noord- en Zuid-Itolland en Utrecht hadden uitge strekt, terwijl tenslotte uit de gegevens bleek, «lat de proefcharges over het gehele land waren ge spreid. Interessant is ook dat van de zijde van Unilever werd gesuggereerd dat vóór men overging tot de Planta-rood-distributie „proefpersonen" waren gebruikt en wel 200 in aantal. Later bleek dat «leze „proefpersonen" mensen waren die iets moesten proeven Het gehele Planta-debat in de Tweetle Kamer laat zich lezen als een sensatie-roman. Er wortlt bij herhaling gevraagtl aan Unilever of ook in andere merken dan Planta de nieuwe emulgator werd verwerkt. Eerst komt er geen antwoord. Dan is er een telegram van Landbouw waarin gezegd wordt «lat dit niet het geval zou zijn. De mensen van de Margarine-N. V., bij de voorlezing van «lit telegram aanwezig, verklaren zicli niet oneens. En zo gaat het door. 's Morgens 6 september luidt het antwoord nog: „Neen". Later o») «le dag wordt toe gegeven «lat er ook een proef met Blue-Band is genomen. 7 september wordt hetzelfde voor het merk Locarno nog ontkend. Het verhaal van minister Van Rooy is één litanie van eerst ont kennen, «lan onder de pressie van de zich opstape lende gegevens eerst wat toegeven, «lan tloor de mand vallen. Zo heeft het margarine-concern «Ie Overheid be handeld. En nu vraagt het roerend om het te her nieuwen vertrouwen van de huisvrouw. Vergis ik mij nu, of is het of men de verleuier hoort fluiste ren tot het jonge onschuldige meisje, Faust tot Gretchen, „Een blik van U, een woord is mij méér waard als alle wijsheid op de wereld". Wij kunnen niet anders aannemen, dan dat de Nederlandse huisvrouw «ie wijsheid wel méér waard zal zijn dan een roerende brief. IJEI heeft er alle schijn van dat de Minister van Landbouw spoedig de garantie prijzen voor het oogstjaar 1961/'62 bekend zal maken. (Dit is inmiddels gebeurd. Red.) De besprekingen tussen de Minister en het Bestuur van het Landbouwschap hebben inmiddels plaats gevonden en voorstellen van de georganiseerde landbouw' hebben de bewindsman bereikt. Aan de voorstellen omtrent de hoogte van de mini mumgarantieprijzen en de vaste prijzen liggen de volgende algemene uitgangs punten ten grondslag: a. Tussen de Minister van Landbouw en het Land bouwschap is overeenstemming bereikt over de herziening van de uitgangspunten der kost prijsberekeningen. (Zeeuws Landbouwblad van 24 sept. j.l.) b. Met het oog op de noodzakelijke coördinatie van het garantieprijsbeleid en het gedifferen tieerde loonbeleid zullen de garantieprijzen boven de onder a. bedoelde kostprijzen een door productiviteitsverhoging verkregen ruimte moeten bevatten, welke voor de agrarissche bedrijfstak beschikbaar dient te blijven om te worden gebruikt voor een verbetering van de lonen en andere arbeidsvoorwaarden in de land bouw. c. Bii de bepaling van de garantieprijzen is mede de onderlinge prijsverhouding van de verschil lende producten in acht genomen, teneinde een mogelijke ongewenste verschuiving in het pro ductiepatroon te voorkomen. d. In overeenstemming met het beleid in voor gaande jaren, zal in de vaste prijzen voor tarwe en suikerbieten alsmede in dé verrekenprijs voor de consumptiemelk een winstmarge dienen te worden ingecalculeerd. e. Wanneer in E. E. G.-verband overeenstemming wordt bereikt, neemt het Landbouwschap aa.i, dat de Minister alsnog wijziging brengt in de vastgestelde garantieprijzen. GARANTIEBËLEID VOOR AKKERBOLVVPROüüKTEN EN DE MELK AP grond van de hierboven omschreven uit- gangspunten adviseert het Landbouwschap de vaste prijs voor tarwe te bepalen op 30,50 per 100 kg, de minimum-garantieprijs voor gerst op 27,— per 100 kg en de minimum-garantieprijs voor haver (op kleigrond) op ƒ25,75 per 100 kg. Al deze prijzen hebben betrekking op het stan daard-vochtgehalte. Voor suikerbieten stelt het Landbouwschap voor een vaste prijs van 53, - per 1000 kg bij 16 suiker. Vergeleken met de garantieprijzen voor het lopende prijsjaar houden de bovenstaande voor stellen een verlaging in van 0,50 per 100 kg tar we resp. van 1,— per 1000 kg suikerbieten, ter wijl de prijzen voor gerst en haver onveranderd blijven. Bedoelde verlaging van de tarwe- en sui- kerbietenprijs, die ten dele samenhangt met de daling var. de kostprijzen van deze produkten, komt naar het oordeel van het Landbouwschap tevens tegemoet aan de wens het produktiepatroon op dé akkerbouwbedrijven in gunstige zin te be- in vloeden. DETREFFENDE de garantieprijs voor de melk voor het melkprijsjaar 1%0 1961 wordt voor gesteld deze op 28,65 per 100 kg melk met 3.70 'Ze vet voor een kwantum van 5.31 miljard kg melk vast te stellen. Deze prijs is gebaseerd op de lan delijk gemiddelde kostprijs van de melk. vermeer derd met de produktiviteitsstijging en betreft een hoger kwantum dan vorig jaar. MOEILIJK TE VERTEREN UTANNFER wij de door het Landbouwschap ge- vraagde garantieprijzen nader bezien, dan valt het op dat er voor de tarwe en voor de sui kerbieten een iets lagere prijs wordt gevraagd. Dat zulks verband houdt met de door het L. E. I. be rekende lagere kostprijzen voor deze produkten is reeds gememoreerd in het kort verslag van de vergadering van het Dagelijks Bestuur der Z L. M.. hetwelk vorige week in dit blad werd gepubliceerd. De voornaamste oorzaken zijn de opbrengsten, die gemiddeld hoger worden, de lagere prijzen van de stikstofmeststoffen en de hogere financiële op brengst van het stro. Voor dit laatste wordt steeds een gemiddelde genomen van de laatste vijf jaar. Het moet ons van het hart dat wij het betreuren dat het Landbouwschap, hetwelk toch de mening van de boeren naar voren dient te brengen, al moet dit natuurlijk een gefundeerde mening zijn, met een lagere vraagprijs voor de belangrijke akkerbouwprodukten tarwe en suikerbieten uit de bus is gekomen. Het is in een jaar als dit met z'n hoge arbeidskosten en zijn lage prijzen voor ver schillende produkten, waarvan de prijs geheel vrij is wij denken aan aardappelen en uien - - een moeilijk te verteren brok dat de enkele nog ge garandeerde produkten, waarvan de prijs altijd al minitieus berekend werd, in prijs omlaag zullen gaan. Er zijn ons inziens best argumenten te vin den waarom de prijs gehandhaafd had kunnen blijven. JJAAR is in de eerste plaats de onzekerheid over de loonhoogte in het komende jaar. Het is duidelijk dat de lonen weer in beweging dreigen te komen en het is zeer de vraag of de thans reeds inberekende loonsverhoging niet heel wat hoger zal uitvallen. Hiernaast kan nog aangevoerd worden dat door het industrialisa tiebeleid, dat in Nederland gevoerd wordt, de arbeidsmarkt, speciaal ook in de landbouw, zo krap geworden is dat de c. a. o.-lonen maar al le dikwijls overss(chreden dienen te worden en de boereri daardoor op hogere kosten komen. In de tweede plaats liggen er de voorstellen van de Europese Kommissie om te komen tot een gemeenschappelijk landbouwbeleid en de uitspraak van het Europese Parlement, hetwelk in meerderheid zelfs voor de Duitse zeer hoge tarweprijs stemde. Het doet in dit verband dan ook vreemd aan dat de georganiseerde landbouw in Nederland een tarweprijs vraagt, die lager ligt dan die van het vorige jaar. Een akker- bouwbelang is dit zeer zeker niet. Inmiddels heeft de Minister nadat dit artikel reeds geschreven was, de prijzen bekend ge maakt./ Hierover wordt op de voorpagina tie- rich t. HET COUPEERVERBOD ZOALS men weet moet de wet op de dierenbe scherming nog in de Eerste Kamer behandeld worden. De Tweede Kamer heeft het wetsontwerp indertijd aanvaard, waarbij een meerderheid van dit college het coupeerverbod van paarden via een amendement van de niet-agrarische mejuffrouw Schijthuis wist opgenomen te krijgen. Dit coupeer verbod treft in het bijzonder de koudbloedfokkerij en het is begrijpelijk dat men in de kringen van het trekpaardstamboek en in agrarische kringen zijn hoop heeft gevestigd op de Eerste Kamer. De moeilijkheid is echter dat de Eerste Kamer het recht van amendement het recht dus om wijzi gingen in een wetsontwerp voor te stellen niet bezit. En een wetsontwerp slechts kan aanvaarden of verwerpen. In het voorlopig verslag van de Eerste Kamer op het bovenbedoelde wetsontwerp lezen wij dat vele leden in ernstige mate bezwaar hebben tegen het opgenomen verbod paardestaar ten te couperen. Hel heeft vele leden bevreemd dat het coupoerverbod in het wetsontwerp is opge nomen, hoewel het lijnrecht ingaat tegen de wen sen van al degenen van wie toch moet worden aangenomen dat zij voor het paard een ruime plaats in hun hart hebben ingeruimd. Tegen het coupeer verbod zijn immers de Koninklijke Vereniging H Nederlandsche Trekpaard, de Vereniging tot bevor dering van de landboiuv-tuigpaardenfokkerij :n Nederland, het Noord-N«deiiandse Warmbloed Paardenstamboek, de Koninklijke Vereniging '.iet Friesch Paardenstamboek, de 3 Centrale Landbouw Organisaties. Het Landbouwschap en ten slotte het Veterinair Anatomisch Instituut van de Rijks universiteit te Utrecht. Wij lezen in het voorlopig verslag ook nog het volgende standpunt van een aantal leden Aangezien de ekonomische situatie van de paar- denhouderii op een voor deze taak van bedrijvig heid ten gevolge van de voortschrijdende mechani satie toch reeds moeilijk tijdstip in ernstige mate wordt bedreigd, wensten deze leden nadrukkelijk voorbehoud te maken ten aanzien van hun instem ming met het wetsontwerp. De omstandigheid Jat het coupeerverbod niet wortelt in het rechtsbe wustzijn van de betrokken bedrijfsgenoten, in overweldigende meerderheid dierenliefhebbers, zal er slechts toe leiden dat het verbod ontdoken wordt. Zo zal men er bijvoorbeeld toe overgaan de veulens in het buitenland te laten couperen. Het woord is nu straks aan de Eerste Kamer. Hopelijk neemt dit hoge college de beslissing, die in de gehele landbouwkring als de enig juiste wordt gezien. S.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 3