PACHTVERLENGING
Gele Roest en wat te doen?
746
x&z'-'^T v
en
en smeermiddelen
voor
oer e-n tuinder
DE BEDRIjFSUITKOMSTEN
IN DE LANDBOUW
PROF. VAN AARTSEN
SPRAK IN THOLEN
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
is echter de hoeveelheid gele. roest die overzomert
||ET Nederlands Graan-Centrum te Wagenin-
gen geeft in een publicatie opgesteld door
biol. docts J. C. Zatioks een inzicht betreffende de
gele roest verwachtingen voor 1960 en de mogelijke
gevolgen hiervan voor 1961.
Wij ontlenen aan dit Gele Roestbericht no 10 het
volgende:
Reeds meermalen is gesteld, dat de gevolgen
van overvloedige neerslag niet alleen in het natte
jaar zelf, maar ook in hét volgende jaar voelbaar
zijn. De natte zomer zou een „erfenis" achterlaten
en dit zou met name het geval zijn bij de graanziek-
ten. Bij één graanziekte zijn voor deze stelling
zeker aanwijzingen, zo geen bewijzen voorhanden.
Deze ziekte is de gele roest van tarwe.
OYERZOMERING GELE ROEST
De gele roest kan overzomeren op de zgn. knip-
aartjes late niet zaaddragende aartjes op op
slag van voor het maaien en op doorwas. De opslag
planter. van na het maaien worden door deze voor
gangers besmet, en zij vermenigvuldigen de roest
lot ver in het najaar,' tenzij het stoppelveld kort
na de oogst goed bewerkt wordt met stoppeïploeg,
sehijveneg of cultivator. Bij goede kering van de
grond blijft naar ruwe schatting slechts 1 van
het oorspronkelijke aantal opslagplanten over. Bij
herhaling van het sloppelploegen of bij tijdig ploe
gen op wintervoor blijft ongeveer 1 van 1 der
opslagplanten in leven. Er blijft dus ook nog maar
een tienduizendste deel van de roest over. In gun
stige gevallen is men de gele roest helemaal kwijt,
DE SITUATIE IN I960
||E gele roest overzomert ieder jaar in Neder-
iand op de hierboven geschetste wijze; ook
dit jaar is overzomering waargenomen o.a. op
Dippe's Triumph en Heine's VII. Van groot belang
Hierbij speelt de weersgesteldheid een rol, waarbij
tie vele zomerregens met meer tegen de grond ge- 8 Wk 4S* §HI
slagen aren, de onregelmatige afrijping, het lang
op stam staan en de natte grond dus weinig ge
legenheid tot stoppeiploegen met als gevolg een
^onbelemmerde groei van opslag en van roest.
Kan een voorspelling gedaan worden voor 1960?
Neen, dat kan niet, want er zijn teveel onbeken
den. Maar wèl kan worden gezegd, (Jat tot heden
de kansen voor de gele roest goed. dus voor de
tarwe kwaad waren.
WAT TE DOEN
PELE roest chemisch te bestrijden is niet mo-
gelijk. Men kan alleen trachten gele roest te
voorkomen.
Het is belangrijk te stoppelen zodra dit mogelijk
is. Hierbij dient zorgvuldig gewerkt te worden,
teneinde zoveel mogelijk opslagtarwe te vernie
tigen. Dit geldt met te meer klem voor die per
celen, die in 1960 gele roest hebben gehad. Ook
de hoeken van de percelen moeten gekeerd wor
den.
De stoppelvelden dienen zwart te zijn, voordat
de nieuw gezaaide wintertarwe boven de grond
komt. Hierdoor wordt de besmetting van het
nieuwe gewas vanuit opslag belemmerd.
Bij de rassenkeuze dient men rekening te
houden met de vatbaarheid voor gele roest. De
„Rassenlijst I960'' verschaft hiertoe betrouw
bare* gegevens.
De bedrijven, die in I960 in een bepaald ras
veel gele roest gehad hebben, doen verstandig
dat ras voor 1961 niet uit te zaaien.
Rassenspreiding, d.w.z. verbouw van meer
dan één ras per bedrijf, is risicospreidïng.
VOORLOPIGE CIJFERS 1959/60
IjfeE uitzonderlijke droogte van de zomer van het
vorig jaar heeft de aanacht van velen gericht
op de consequenties van deze abnormale weers
omstandigheden voor de bedrijfsuitkomsten van
de landbouwbedrijven. De eerste cijfers over de
bedrijfsuitkomsten van dit boekjaar werden dan
ook door velen met spanning tegemoet gezien.
Het L. E. I. heeft thans deze eerste cijfers be
kend gemaakt in een zo juist verschenen rapport
no. 358, dat van 23 groepen bedrijven in alle be
langrijke landbouwgebieden de voorlopige resul
taten weergeeft.
De hoofdindruk is dat het jaar 1959/60 voor de
gemengde bedrijven zeer slecht was, voor de weide-
bedrijven per saldo niet ongunstig en voor verschil
lende akkerbouwstreken zelfs zeer goed.
De akkerbouwgebieden hadden volgens deze ge
gevens gunstige financiële resultaten doordat de
graanopbrengsten in dit jaar zeer goed waren
(behalve haver) bij behoorlijke prijzen van deze
gewassen. Ook voor de suikerbieten was 1959 een
vrij gunstig jaar, met name wat de prijzen betreft.
Een lage opbrengst per ha suikerbieten werd daar
bij financieel goedgemaakt door het hoge suiker
gehalte. Daarentegen was de opbrengst van con
sumptie-aardappelen beneden normaal.
in het rapport wordt op al deze factoren dieper
ingegaan. Wij geven hieronder nog de cijfers over
3958/59 en de voorlopige voor 1959/60 voor de
akkerbouwbedrijven.
A k kerbou w be <1 ri j ven
Gebied
Bcdrijfs-
grootte
ha
Arbeidsinkomen
v. d. boer per bedrijf
1958 59 1959/60
voorlopig
Noordelijke
bouw streek
30—50
550
13000
Oldambt
40—55
*3300
21050
Veenkoloniën
15—25
7950
11700
Wierin germ eer
25—45
33300
30700
Overige
N.hoïl. polders
25—45
33450
24250
Zuidwestelijk
kleigebied
2550
38350
18100
betekent: het getal is negatief.
In netto-overschot en arbeidsinkomen zijn garan
tietoeslagen e.d. begrepen, evenals beloning voor
bedrijfsleiding. Vergoedingen voor droogteschade
1960 zijn niet daarin begrepen.
Het rapport is verkrijgbaar bij het L. E. I. door
overschrijving van een bedrag van 1,50 op giro
rekening no. 41.22.35 ten name van het Lar.dbouw-
jEconombeh Instituut te 's-Gravenhage.
DAAR vele pachtcontracten in Zeeland worden
afgesloten ingaande 1 november lijkt het ons
goed nog eens aandacht te besteden aan de kwestie
van de pachtverlenging.
Sinds de nieuwe Pachtwet op 1 mei 1958 van
kracht werd is de kwestie van de verlenging anders
geregeld dan vroeger.
Hoewel in de nieuwe Pachtwet voor een aantal
punten overgangsbepalingen golden, zoals ook voor
de verlenging, hebben we daar nu geen rekening
meer mede te houden, omdat wat betreft de ver
lenging de overgangsbepalingen alleen golden voor
pachtovereenkomsten eindigende vóór 1 mei 1960.
De pachtovereenkomsten, welke gelden voor
de duur van 12 jaar voor een hoeve en van 6
jaar voor los land, worden telkens van rechts
wege met 6 jaar verlengd.
Verlenging vindt echter NIET plaats wan
neer één van beide partijen UITERLIJK ÉÉN
JAAR vóór het einde van de lopende pacht
overeenkomst aan de wederpartij bij deurwaar
der sexpl oil of aangetekend schrijven kennis
geeft, de pachtovereenkomst niet meer te wil
len verlengen.
Daar het welhaast nooit zal voorkomen dat de
opzegging van de zijde van de pachter komt, zal
het er in de praktijk op neer komen, dat alleen
dan pachtbeëindiging kan plaats vinden indien de
eigenaar minstens 1 jaar vóór het einde van de
lopende pachtovèreenkojnst opzegt, op de boven
omschreven wijze.
VERDER is dan nog bepaald, dat deze opzegging
niet eerder dan 3 jaar vóór het einde van de
lopende pachtovereenkomst mag plaats vinden.
Wanneer een pachter een pachtopzegging van
zijn eigenaar ontvangt kan hij, indien hij toch ver
lenging wenst, binnen 1 maand na ontvangst
van bedoelde pachtopzegging een schriftelijk ver
zoek richten aan de Pachtkamer om alsnog de
pachtovereenkomst te verlengen.
Aan elk van de Kantongerechten, die in Zeeland
gevestigd zijn in de plaatsen Middelburg, Oostburg,
Terneuzen en Zierikzee, is een Pachtkamer ver
bonden, waartoe men zich dan dient te wenden.
We willen er wel op wijzen, dat, indien de eige
naar niet opzegt, ook de pachtovereenkomst van
12 jaar voor een hoeve steeds ten hoogste met
6 jaar verlengd wordt.
VERLENGING PACHTOVEREEN-
KOMST VOOR KORTE DUUR.
|\E verlenging van de pachtovereenkomst welke
voor een door de Grondkamer goedgekeurde
kortere duur geldt, is anders dan hierboven werd
aangegeven.
Een pachtovereenkomst, welke voor een korte
duur is goedgekeurd, geldt dus voor los land voor
minder dan 6 jaar en voor een hoeve minder dan
12 jaar.
Bij deze overeenkomsten voor korte duur dient
nog onderscheid gemaakt te worden tussen pacht
overeenkomsten vóór 1 mei 1958 goedgekeurd en
na 1 mei 1958 goedgekeurd.
Pachtovereenkomsten voor een korte duur, door
de Grondkamer goedgekeurd vóór 1 mei 1958
geven geen recht meer op verlenging.
Voor pachtovereenkomsten voor een korte duur
aangegaan na 1 mei 1958 staat in de beschikking,
waarbij de Grondkamer deze korte duur goedkeurt,
aangegeven de termijn die de pachter in acht moet
nemen om een verzoek tot pachtverlenging tot de
Pachtkamer te richten.
Dergelijke pachtcontracten worden dus nooit
van rechtswege verlengd, maar de pachter dient
binnen de termijn, die is genoemd «meestal 1 jaar
vóór het einde van de pachtovereenkomst), in alle
gevallen dat hij prijs stelt op verlenging, een
schriftelijk verzoek te richten aan de Pachtkamer.
Tenslotte is voor alle pachtovereenkomsten,
waarvan de duur door de Grondkamer voor 1 jaar
of korter is goedgekeurd, geen verlenging mogelijk.
v. I.
AP dinsdagavond j.I. sprak voor de Streekver-
beteringscommissie Tholen Prof. Van Aarts en
over „Het platteland en zijn toekomst". Een aan
dachtig gehoor volgde de interessante uiteenzetting
omtrent de ontwikkeling van landbouw en indu
strie voor de gehele wereld. Ir» delen van Afrika,
aldus prof. Van Aartsen, bevindt men zich nog In
een traditionele stadium. Voor een groot deel van
de Westelijke wereld is dit stadium reeds verleden
tijd en gaat de ontwikkeling in de richting vafl
verdergaande industrialisatie en wat betreft «Te
landbouw in de richting van rationalisatie en spe
cialisatie. De Verenigde Staten achtte spreke?
hiervan het duidelijkste voorbeeld. Ook voor Ne
derland voorzag hij een ontwikkeling in deze
zelfde richting. De groepen van deze ontwikkeling
uitten zich onder meer in een gedeeltelijke ontvol
king van het platteland. Zich bepalend tot het
Deltagebied meende Prof. Van Aartsen dat deze
ontvolking van het platteland reeds gaande is. ïn
de toekomst voorzag hij voor dit gebied evenwel
een tegengestelde invloed van de industriële ves
tigingen en de ontwikkeling van de recreatie. Ooft
de verdere ontwikkeling van de tuinbouw zal een
ontvolking tegengaan. Een uitgebreide discussie
waarbij meer Thoolse problemen op de voorgrond
kwamen, met een forum onder voorzitterschap
van burgemeester Van Doorn besloot deze geani
meerde avond.