De landbouw in de Sow jet-Unie
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
707
Ir. C. S. KNOTTNERUS
JPEN tocht naar de Sowjet-Unie is in de tegenwoordige tijd nog geen alledaagse
zaak. Over de vroegere en huidige situatie in dat land bestaan zulke uiteenlo
pende meningen, dat men gerust mag zeggen, dat bij de reiziger die zich voor het
eerst aan een dergelijk avontuur waagt, nieuwsgierigheid en ongerustheid elkaar af
wisselen. Vooral de omgeving van een dergelijk slachtoffer is bereid deze ongerust
heid nog wat aan te wakkeren.
Door de jarenlange afsluitingspolitiek die de Sowjet-Unie heeft gevolgd, is het na
tuurlijk helemaal geen wonder dat omtrent dit land bij het gewone publiek zo wei
nig bekend is. Naast de nieuwsgierigheid, die ieder mens eigenlijk wel eigen is, was
het vooral de kleine bezetting van het Landbouwgedeelte van de handelsmissie, dat
mij heeft doen besluiten deze tocht mee te maken en 14 dagen, die ik meende niet
te kunnen missen, hieraan op te offeren. Ik heb er beslist geen spijt van en probeer
nu door ook anderen over mijn indrukken in te lichten de nuttigheid ervan te bewij
zen.
ANDERE WERELD
DE eerste indruk was bepaald niet florissant.
De K. L. M. landt tegenwoordig niet meer
op het hoofdvliegveld van Moskou, maar is met
vele andere West Europese lijnen naar een vlieg
veld iets verder van de hoofdstad verwezen. De
gebouwen waren niet bijzonder groots eii het
aantal vliegtuigen ook gering. Langs de route
naar de stad stonden armetierige scheefgezakte
kleine houten huisjes, die ofschoon wel netjes
bij het miezerige weer, echt een armetierige in
druk maakten. Het vermoeden, dat men een
heel andere wereld ging bezoeken, werd dus
meteen wel echt bewaarheid. Daarbij kwam
vooral ook nog, dat de taal van het land voor
mij volkomen onbegrijpelijk is. Men kan het
zelfs niet lezen aangezien de Russen de kyrilli-
sche lettertekens gebruiken. Het volkomen aan
gewezen zijn op een tolk is een onplezierig ge
voel, dat ik ook reeds van vroeger uit Zweden
kende. Hoewel enkele van de ter ontvangst aan
wezige Russische autoriteiten wel Engels of
Duits spraken en de door de organisatie Intou-
rist ter beschikking gestelde gidsen dit euvel ook
trachten te verhelpen, duurt het toch geruime
tijd voor men zich op deze wijze enigszins kan
behelpen. De stad Moskou, die wij dus op zondag-
binnenkwamen, zag er verlaten uit. Enorme
brede straten (breder dan de Avenues in Was
hington) met bijna geen verkeer. De karavaan
van taxi's, waarin de delegatie werd vervoerd,
had geen enkele moeite. Zelfs aan stoplichten
e.d. werd geen aandacht geschonken.
Het Oekraïne hotel, waarin de gehele delega
tie was ondergebracht, is een van de zeven wol
kenkrabbers van Moskou. Het ligt aan de Mos-
kwarivier en herbergt duizenden gasten, zoals
bleek, van alle nationaliteiten, Indonesiërs, Chi
nezen, Cubanen, Kongolezen, Japanners, waar
tussen Amerikaanse toeristen, enz. enz. Ik zou
niet graag durven beweren dat er één natie niet
vertegenwoordigd was. Na de leegte van de stra
ten was dit contrast bijzonder groot. De verkla
ring is natuurlijk gemakkelijk te vinden, maar
was de eerste zondag nog niet bekend. Het ge
bruik van privé auto's komt in de Sowjet-Unie
nog niet op grote schaal voor en aangezien men
zondags wel alle niet noodzakelijke werk stil
legt, kan er natuurlijk ook niet veel verkeer op
de wegen zijn.
Het dooréén krioelen van alle naties
bleef echter de gehele 14 dagen door
duren en heeft een zodanige indruk op
mij gemaakt, dat ik voortaan Moskou als
een van de belangrijkste wereldcentra
zal beschouwen.
TE WEINIG VERKOOPPLAATSEN
EN DE HYGIËNE
OFSCHOON de indruk van leegheid of, zo men
wil, van ruimte altijd is gebleven, ziet men
toch op door de weekse dagen vrij druk verkeer
en veel voetgangers. Merkwaardig is dat in dit
land de fiets als goedkoop vervoermiddel totaal
ontbreekt. Men zou het bijzonder goed kunnen
gebruiken. Het blijkt n.l. dat de Russen nog veel
tijd moeten besteden aan het inkopen van al hun
benodigdheden. Vaak ziet men enorme rijen
mensen voor een winkel staan en deze rij schuift
dan maar voetje voor voetje naar binnen. Vooral
groentewinkels lijden aan dit euvel.
Volgens de uitleg van de Russen is dit niet een
gevolg van de schaarste, maar een gevolg van
te weinig verkoopplaatsen. In een verkoopplaats
voor groente en fruit in de open lucht waren wel
10 verkoopsters, ieder met eigen weegschaal en
kassa, bezig witte kool, peen, kroten, appelen en
peren te verkopen. Zij hadden het geen van alle
bijzonder druk. Er was er echter maar één die
aardappelen verkocht en voor deze juffrouw stond
een queu van wel 40 tot 50 mensen. De aardap
pelen waren verpakt in grauwe zakken van naar
schatting 2 a 3 kilo en per auto werd steeds nieu
we voorraad aangevoerd. Het is niemand duide
lijk waarom maar één van de juffrouwen met
de aardappelenverkoop was belast. Blijkbaar
was niemand op het idee gekomen, dat ook die
overige juffrouwen wel aardappelen konden ver
kopen. Op de naast deze officiële staatsgroente-
winkels bestaande Kolchose markt, ook wel vrije
markt, kan men ook bijna alle levensmiddelen
kopen, weliswaar tegen een iets hogere prijs,
maar de kwaliteit is ook beduidend beter.
Deze markt is overigens natuurlijk niet vrij
van staatsinmenging. De staat levert de stalletjes
en gebouwen net als bij ons op een publiek
marktterrein en daarvoor moet ook huur worden
betaald. Het doet overigens merkwaardig aan als
men een taxi ziet arriveren waaruit een boeren
vrouw stapt, die uit de bagageruimte een grote
jute zak met een half varken hijst. Het vlees
wordt op een toonbank uitgestald en het publiek
kan zich daar een stukje van aanschaffen. Vol
gens onze begrippen van hygiëne is zo iets na
tuurlijk volledig uit de tijd. In Moskou is het
echter ook in de officiële slagerswinkels nog niet
veel beter. Koelkasten zijn daar nog onbekende
apparaten. De Russen hebben er blijkbaar geen
hinder van want zij zien er dooreen genomen
goedgevoed en welvarend uit. Moskovieten kijken
wat strakker dan de bewoners van Leningrad en
Charkof, maar men moet dit meer aan de aard
van de mensen toeschrijven dan dat zij minder
tevreden zouden zijn.
KLEURLOZE KLEDING 9
EN HUISVESTINGSPROBLEMEN
AOK in de kleding is Moskou kleurlozer, grau-
wer zou men kunnen zeggen. Meer dan de
helft van de mannen loopt in donker blauwe re
genjassen, die bijna tot de enkels toe komen, en
met een donkere pet op het hoofd. De enige fleur
zijn de hoofddoekjes die 95 van de vrouwen
dragen, maar voor onze begrippen zijn ook die
nog van een tamelijk bedekte tint. Als de zon
schijnt, zoals de laatste dagen het geval was,
lijkt dat nog wel wat, maar bij miezerig weer ziet
dat er nogal troosteloos uit.
Moskou is een stad waar officieel meer dan 5
miljoen mensen wonen. Er wordt gemompeld,
dat er nog wel een paar miljoen meer zijn, waar
van een gedeelte tot de permanente bewoners kan
worden gerekend, maar die niet als zodanig zijn
ingeschreven.
Het aantal woningen schijnt de laatste jaren
geweldig vooruit te zijn gegaan. Men ziet in ietier
geval veel grote huizenblokken van 5 tot 8 en
meer verdiepingen, vooral flatwoningen. Deze
grote gebouwen staan vooral langs de grote bou
levards. Zodra men achter deze gebouwen komt
ziet men het oude Moskou wat veel- meer een
soort dorpse bebouwing heeft.
De huizen zijn opgetrokken van hout en daarna
aangesmeerd. De oudste nog met leem gemengd
met stro en koemest. De nieuwe natuurlijk met
cementspecie. Het is de bedoeling, dat al deze
kleine woningen worden opgeruimd en vervan
gen door moderne flats. Op vele plaatsen van de
stad ziet men dit procédé snelle voortgang vin
den. De oude huizen zien er gewoonlijk wel erg
bouwvallig uit, maar de omgeving, en waarschijn
lijk ook het interieur, worden bijzonder netjes
gehouden. Papier, vuilnis, sigarettepeukjes e.d.
komt men nergens tegen, ook niet in deze wat
wij achterbuurt zouden noemen.
HET PLATTELAND EN KOLCHOSE
MET een gedeelte van de delegatie kreeg ik de
1,1 gelegenheid ook nog het platteland te be
zoeken. Dit werd georganiseerd omdat wij graag
een Kolchose wilden zien. Ofschoon er enige mil
joenen van deze coöperatieve landbouwbedrijven
zijn, werd voor ons een reis gepland naar de
buurt van Charkof. Hierdoor kreeg ik de gele
genheid iets meer van het Russische land te zien.
Ofschoon de oogst al van het veld was, was dit
toch een interessante tocht. De grond in de
buurt van Moskou doet niet zo rijk aan. Hier zijn
ook nog al wat bossen en nog vrij veel natuurlijk
grasland. Verder naar het zuiden echter wordt
de grond beter en zien we steeds meer akker
bouw. Op een paar stationnetjes langs de spoor
lijn zag Ik suikerbieten ter verlading gereed lig.
gen en die zagen er beslist goed uit.
Rond Charkof, dat 800 km ten zuiden van Mos
kou ligt, waren de suikerbieten al geoogst en
geleverd. Hier stonden alleen nog wat mais en
zonneboemen op hei veld. Ook de veldjes van
de leden van de Kolchose zij mogen n.l. ieder
40 a voor zichzelf beboeren waren zo goed als
leeg. De tijd was dus niet meer gunstig om nog
een goede indruk van het niveau van de bedrijfs
voering te krijgen. Het geheel maakte echter een
welvarende indruk. Er leefden 3000 mensen,
waarvan slechts 1025 aan de produktie deelna-
- men. Deze onderhielden 7000 ha waarvan 4000
akkerbouw. Zij hadden 24 tractoren, 20 combines,
24 vrachtauto's en verder natuurlijk alle overige
bijbehorende landbouwwerktuigen, 750 melk
koeien met het nodige jongvee, nog 200 paarden
en 3000 varkens. Het inkomen van de gehele
Kolchose was 9' miljoen roebel, maar hieruit
moest nogal een en ander worden betaald, zodat
er voor de leden gemiddeld ca. 360 roebel per
maand in geld overbleef. Door de gids werd er
vooral op gewezen, dat dit alleen het geld-inko-
men was maar dat daarnaast deze mensen nog
inkomsten in natura hadden en bovendien nog
veel produkten die door de Kolchose werden ver-
bouwd tegen een gereduceerde prijs konden ko
pen, b.v. melk, broodgraan, suiker, veevoer voor
eigen vee. enz. Dit deed mij echter denken aan
de verdediging van stedelingen van onze gemeen
teclassificatie. De Kolchose onderhield zijn
eigen school met 44 onderwijzers. Volgens de
voorzitter van de Kolchose waren zij volkomen
vrij te verbouwen waar zij zin in hadden en zij
leverden nu maar 12 aan de regering en de
rest werd in de vorm van vlees en eieren afgele
verd op de vrije markt in de steden. Dit laatste
gebeurt, omdat zij daar veel meer aan konden
verdienen. De meerdere opbrengst leidde naar
mijn gevoel echter niet tot hogere uitbetaling aan
de deelnemers, integendeel, ik kreeg de indruk
dat het principe van coöperatie langzaam maar
zeker plaats gaat maken voor het uitbetalen van
een loon. Vroeger werd de uitbetaling n.l. niet
per maand gedaan, maar aan het eind van het
jaar als de resultaten bekend waren. Dit vonden
de mensen niet plezierig. Zij hadden liever een
maandelijkse uitkering en deze maandelijkse uit
kering kan dus worden gezien als een voorschot
op de afrekening, maar men heeft natuurlijk de
neiging om dit nu als de gehele vergoeding te
zien en het geld dat overblijft, voor andere doel
einden te besteden. Er waren overigens veel
nieuwe huizen en ook veel nieuwe stallen voor
vee in aanbouw.
COÖPERATIE IN THEORIE,
ECHTER NIET IN PRAKTIJK
OVER het probleem van de landvlucht of. zo
men wil, de migratie uit de landbouw wilde
men niet praten. Er was op dit moment geen
animo om de Kolchose te verlaten en als er meel
mensen zouden zijn dan werk dan ging men kor
ter werken, was hun commentaar. Wanneer een
deelnemer toch de Kolchose ging verlaten, dan
kreeg hij zijn aandeel echter niet uitgekeerd. Mijn
indruk was dan ook, zoals ik al zei, dat de
coöperatie-gedachte in theorie is gehandhaafd,
maar dat in de praktijk er een economische een
heid met verplichte loonarbeiders is ontstaan.
Voor ons begrip van coöperatie en van vrijwillige
deelname is dit allemaal ongehoord, maar men
moet natuurlijk wel bedenken, dat de horigheid
in Rusland nog geen 100 jaar geleden officieel is
afgeschaft en dat het dus geen wonder is, als er
nog restanten van over zijn.
(Wordt vervolgd.)
MOGELIJKE HULP
VOOR DE AARDAPPELOOGST
F|E Sociale Commissie van de Gewestelijke
Raad voor Zeeland van het Landbouw
schap heeft in zijn vergadering van j.l. don
derdag besloten de mogelijkheden te over
wegen voor het aantrekken van Belgische
arbeiders voor de aardappeloogst.
I ANDBOUWERS die voor deze oogsthulp
interesse hebben dienen zich binnen een
week hiervoor op te geven aan het secreta
riaat van de Gewestelijke Raad.
Daarbij dient wel te worden overwogen
dat aan deze arbeiders een minimumloon zal
moeten worden betaald van 17,50 per dag
bij 8 werkuren. Alle bijkomende kosten zoals
vervoer, eventuele huisvesting en reisurem
komen eveneens voor de werkgever.
GROTE
NATIONALE DEMONSTRATIE
van slootreinigingsmachines op vrijdag 2£
oktober a.s. te Zuidlaarderveen.