RUILVERKAVELING
KLEVERSKERKE
607
De nieuwe
belaslingontwerpen
Rapport van Centrale
Cultuurtechnische Commissie
ligt ter visie
AMTRENT de ruilverkaveling Kleverskerke die op 19 oktober a.s. in stemming v/ordt gebracht
heeft de Centrale Cultuurtechnische Commissie onlangs een rapport uitgebracht aan Ge
deputeerde Staten van onze provincie. Dit college heeft zich met dit rapport kunnen verenigen en.
deze bescheiden liggen nu voor ieder ter inzage op het secretarie van de desbetreffende gemeen-»
ten.
VORIGE week hebben wij enkele opmerkingen
gemaakt over de fiscale afrekening bij over
lijden van de ondernemer. Thans willen wij eens
aandacht schenken aan de Investeringsaftrek,
Deze is thans geregeld ia art. Ca van het Besluit
Inkomstenbelasting 1941. Dit artikel is herhaalde
lijk door ministeriële beschikkingen aangevuld en
komt na 29 april I960 hierop neer dat deze aftrek
bedraagt 2X5 Als grens is evenwel gesteld
een bedrag van 3000.— oer jaar. In de wijzigings
nota wordt nu voorgesteld deze grens te verlagen
tot 2000.—. Dit is een voordeel voor onze kleinere
bedrijven.
De Minister en Staatssecretaris merken hierbij
op:
„Bij de invoering- van de investeringsaftrek in
1953 is. op gronden ontleend aan de technische
uitvoering, het minimumbedrag van investerin
gen in een jaar waarvoor deze faciliteit geldt,
gesteld op 3000,Na de jarenlange ervaring
welke thans met de toepassing van de investe
ringsaftrek is opgedaan, achten de ondergeteken
den het verantwoord het minimum te verlagen
tot 2000,Zij hebben daarmede met name het
oog op de kleine middenstandsondernemingen
voor welke een jaarbedrag van ƒ3000.dikwijls
moeilijk bereikbaar is. De voorgestelde mini
mum-grens van 2000-, in de bestaande situatie
uitmakende een aftrek op de belastbare winst
gedurende 2 jaar telkens van 100,is nog
wel aan te merken als een verantwoord even
wicht tussen de eisen van uitvoering enerzijds
en het belang van de belastingplichtige bij deze
faciliteit van algemeen-economische aard ander
zijds. Beneden deze grens is het financiële voor
deel van een dergelijke belastingverlichting
trouwens zo klein dat daarvan bezwaarlijk nog
een stimulans tot investeren 'can worden ver
wacht."
DEN voor de landbouw belangrijke wijziging in
dé investeringsaftrek betreft de uitbreiding
tot grondverbeteringen. Hierop was van de zijde
van het Landbouwschap en de Landbouworganisa
ties sterk aangedrongen. Dit was ook redelijk daar
Juist de grondverbeteringen gericht zijn op produc
tiviteitsverhoging en verbetering van de productie
capaciteit.
In art. 11 van het ontwerp wet I.E. wordt daar
om een nieuw lid opgenomen, dat luidt:
„met investeren in bedrijfsmiddelen
wordt gelijkgesteld het investeren in een
verbetering van gronden, waarvan de
kosten plegen te worden afgeschreven".
In de toelichting op deze wijziging wordt opge
merkt:
„De Invoeging van het nieuwe vierde lid van
artikel 11 breidt de investeringsfaciliteit uit tot
grondverbeteringen die geen blijvende waarde
vermeerdering ten gevolge hebben. Deze uitbrei
ding is vooral van betekenis voor verbeteringen
van landbouwgronden door drainage- of be-
vloeiingssystemén, als ook voor het aanbrengen
van damwanden en kademuren ter verbetering
van niet-agrarische gronden. Dit toch zijn ver
beteringen die geen blijvende waardevermeer
dering van de grond ten gevolge hebben en
waarop dan ook naar de in de nieuwe voor
ziening gekozen formulering pleegt te wor
den afgeschreven. De bepaling is voorts aldus
geredigeerd dat zij toepassing vindt zowel voor
de eigenaar van de verbeterde grond als voor
degene die krachtens een huur- of pachtrecht
de grond in zijn onderneming gebruikt."
Met dit voorstel wordt aan een volkomen ge
rechtvaardigd verlangen uit de agrarische sector
voldaan.
VAN de zijde van het Landbouwschap is ook ge-
wezen op de moeilijkheid van art. 11 lid 3 van
het wetsontwerp Ink. Bel. 1958. Daarin wordt be
paald dat voor investeringsaftrek niet in aanmer
king komen gronden, daaronder begrepen de on
dergrond van gebouwen. Dit laatste geeft aanlei
ding tot een moeilijk uit te voeren splitsing. In de
wijzigingsnota is hieraan evenwel geen gevolg ge
geven, zodat ook volgens het gewijzigde ontwerp
wel investeringsaftrek wordt verleend op het ge
bouw, maar niet op de gronden waarop deze ge
bouwen gesticht zijn.
Het Landbouwschap heeft ook nog gewezen op
de bepalingen van art. 11 lid 6 ontwerp Ink. Bel.
1958 (art. 8a lid 8 Besluit I. B. 1941). Hierin is
bepaald dat voor verplichtingen uit transacties tus
sen naaste familieleden geen investeringsaftrek
wordt verleend. Deze begroting is echter door de
tegenwoordige bewindslieden gehandhaafd. De be
paling van dit artikel is zelfs nog uitgebreid in
zake het aanmerkelijke belang (voor de landbouw
in het algemeen niet van veel belang).
Onze conclusie is dat t.a.v. de investeringsaftrek
goede vorderingen zijn gemaakt (grondverbetering
en grensverlaging) maar dat nog wel enkele wen
sen zijn gebleven,
MEfJERS.
T|E aanvraag voor ruilverkaveling, die in 1952
door de Zeeuwse Landbouw Maatschappij en
de afdeling Zeeland van de Chr. Boeren- en Juin-
dersbond werd ingediend, wees op de behoefte tot
verbetering van de verkaveling, de ontsluiting en
de afwatering. Tevens werd er in deze aanvraag
de aandacht op bevestigd, dat, nu door de tot stand
koming van agrarische reconstructies grote delen
van Zeeland op een hoger sociaal en economisch
niveau zullen komen, het gebied rond Kleversker
ke. dat in 1944 niet werd geïnundeerd en daardoor
geen deel uitmaakte van de herverkaveling Wal
cheren. relatief sterk ten achter zal blijven. Aan
al deze punten is in het rapport van de Centrale
Cultuurtechnische Commissie ruime aandacht be
steed.
DE VERKAVELING
HE verkaveling in het voorgestelde .blok is, zo
blijkt uit genoemd rapport, zeer ongunstig te
noemen. De gemiddelde kavelgrootte het begrip
kavel hier gehanteerd als bewerkingseenheid is
1.95 ha, welk gemiddelde dan nog beïnvloed wordt
door enkele grote bedrijven. Tot een bedrijfsgroot-
te van 30 ha blijken de bewerkingseenheden niet
veel van grootte te veranderen, het aantal kavels
neemt bij gevolg bij toenemende bedrijfsomvang in
aantal toe. Van de opgenomen bedrijven hebben
er 40 (dit is 80 °/o) zes of meer kavels. De kavel-
vorm is, eveneens in verschillende Nieuwlandpol-
ders, matig tot slecht. Dit zijn allemaal factoren
die een bewerking met machines bemoeilijken en
kostbaar maken. Het streven bij do ruilverkaveling
is er dan ook op gericht een zoveel mogelijk bijeen
voegen van tot één bedrijf behorende percelen te
verkrijgen. Het plan voor de kavelinrichting be
oogt te komen tot egale kavels mei een voldoende
oppervlakte en een goede vorm. Grasland dat po
tentieel bouwland is, zal, indien nodig, omgezet
worden in bouwland. Verwacht wordt dat onge
veer 15 van het thans bestaande grasland daar
voor in aanmerking komt. Voor realisering van dit
kavelinrichtingsplan zal een oppervlakte van on
geveer 900 ha moeten worden aangepast, opge
hoogd, afgegraven en/of geëgaliseerd.
DE ONTSLUITING
AE ontsluiting van de gebruikspei celen wordt in
het kader van de ruilverkaveling belangrijk
verbeterd. De wegen zijn nu veelal kronkelend en
ondoelmatig, de dwarsprofielen meest zeer smal.
Bij het plan van wegen en waterlopen baseert men
zich op de bodem- en hoogtekaart en op de meest
wenselijke lengte- en breedteverhouding voor de
toekomstige kavels. Tevens gaat men uit van de
bestaande toestand. Zo zullen de rijksweg tussen
Middelburg en Nieuw- en St. Joostland, de Kle-
verskerkseweg langs het industrieterrein en de weg
langs de Arne van het kanaal door Walcheren
naar Arnemuiden onveranderd gehandhaafd blij
ven. De overige wegen zullen geheel nieuwe con
structies zijn. De ontsluitingswaarde voor de land
bouw, die nu 2213 meter per ha is, zal voor het
gehele gebied 20.4 meter per ha gaan bedragen.
Ook de totale lengte der wegen door dit gebied zal
worden verkort van 30 tot 25 meter per ha. De uit
voering van dit wegenplan zal voor het gebied een
belangrijke stap vooruit zijn. Voor de boer zijn de
voordelen van een dergelijk plan moeilijker in
cijfers weer te geven dan dit voor de instantie die
deze wegen in onderhoud heeft het gaval zal zijn.
Evenwel moeten deze voordelen voor de landbouw
niet onderschat worden. Aangezien voor de ge
meenten het onderhoud van de wegen met het oog
op de komende ruilverkaveling geringer is ge
weest en ook de komende jaren minder zal ver
gen, zijn er besprekingen gaande die hoop geven
dat van deze zijde de subsidie op hef wegenplan
zal worden vergroot.
DE ONTWATERINGSTOESTAND
OE ontwateringstoestand in zijn totaliteit blijkt
niet aan de te stellen .eisen te voldoen. Hoe
wel de gemiddelde zomer waterstand goed is te
noemen, heeft de hoge gemiddelde wintergrond-
waterstand echter een grote invloed op de ge-
wassenkeuze, de gewassenontwikkeling en de be
drijfsvoering, daar deze te hoge winterwaterstand
reeds in de herfst begint en tot in het voorjaa'Q
doorwerkt. Vooral het onvoldoende functioneren
van de perceelssloten ondanks de vele meters
per hectare is de oorzaak van deze slechte ont
watering. Het plan voor de waterlopen voldoet aan
de eisen voor afwatering en ontwatering. De on
derbemaling in de Suzannepolder zal al.s gevolg
van dit plan kunnen worden opgeheven. Het ge
maal te Veere voldoet aan de, voor de afwatering
van dit gebied, gestelde eisen. De bouwlandkavels
zullen allen gedraineerd worden daar de ervaring
heeft geleerd dat deze gronden drainagebehoeftig
zijn. Hierdoor zullen de oogstdepressies, die anders
door wateroverlast zouden optreden, worden voor
komen. Tevens is de drainage onmisbaar bij het
direct weer in cultuur nemen van deze bewerkte
gronden. t
Door de verspreide ligging der boerderijen zal
de verplaatsing van de bedrijven beperkt zijn. Uit
de kern van Arnemuiden zal men langs deze weg
trachten een tweetal bedrijven te laten verdwijnen,
in Kleverskerke hoopt men hetzelfde resultaat te
verkrijgen door opschuiving naar vrijkomende be
drijven.
BEDRUPS VERGROTING EN KOSTEN
VOOR bedrijfsvergroting is een oppervlakte van
110 ha noodzakelijk. De minimum bedrijfs-
grootte die thans hierbij wordt nagestreefd is die
oppervlakte waarop een bedrijfshoofd met één
zoon (of arbeider) een volledige dagtaak en een
redelijk bestaan hebben. Blijkens onderzoekingen
is deze bedrijfsgrootte voor het gebied rond Kle
verskerke bepaald op 18 ha.
De aanleg van drinkwaterleiding en de aanslui
ting op het elektriciteitsnet zal de achterstand op
het gebied van openbare nutsvoorzieningen doen
verdwijnen. Ook de krotopruiming met verplaat
sing naar de uitbreidingsplannen der gemeenten
zal in het kader der ruilverkaveling worden be
vorderd. Het ontworpen landschapsplan schenkt
aandacht aan weg- en erfbeplanting.
Op grond van deze plannen heeft de Nederlandse
Heide Maatschappij een kostenbegroting opge
maakt. De totale raming voor de ongeveer 1180 ha
die in het blok zijn gelegen bedraagt 4.110.000,—.
Ten laste van de belanghebbende eigenaren wordt
gebracht 242.100,In dit bedrag is eveneens be
grepen de aanleg van elektriciteits- en drinkwater
leiding. Wanneer men de huidige toestand en de in
ruilverkaveling te nemen maatregelen overziet
moet men tot de slotsom komen dat de productie
omstandigheden voor de landbouw belangrijk zul
len vooruitgaan.
RUILVERKAVELING ENORME VERBETERING
WANNEER men zijn oor te luisteren legt in de
streek, blijkt men algemeen de opvatting te
zijn toegedaan dat deze ruilverkaveling een enorme
verbetering zal -betekenen. De financiële conse
quenties zijn hierbij voor belanghebbenden belang
rijk en het is begrijpelijk dat men in zijn beslissing
niet ov.er één nacht ijs gaat. Men beseft evenwel
dat door Rijk, Provincie en Gemeenten zeer be
langrijke tegemoetkomingen worden gegeven om
dit werk mogelijk te maken. Dal een vergelijking
met het herverkavelingsgebied Walcheren niet op
gaat is voor velen duidelijk.
De totaal andere omstandigheden in Walche
ren, zowel voor de landbouw als voor de her
verkaveling, ten gevolge van de oorlogshande
lingen en een ander loon- en prijspeil tonen de
onmogelijkheid van deze vergelijking. Op 9 sep
tember a.s. hoopt men de laatsfe van een reeks
informatieve bijeenkomsten te be.eggen. Ook uit
andere activiteiten blijkt dat de voorlichting
omtrent de ruilverkaveling in dit gebied weinig
te wensen overlaat. Len belangrijk punt voor
belanghebbenden is dat de ruilverkavelingspro
cedure de medezeggenschap waarborgt.
Op 19 oktober zal men over de toekomst van
dit geb ed beslissen.
Laten we hopen dat het een goede toe
komst wordt.
PR.