Het planten van winterbloemkool ZEER MATIGE PRUIMENOOGST 583 TUINBOUW DINGEN VAN DE WEEK PRIJSDALING VOOR TOMATEN ZATERDAG 6 AUGUSTUS PR is dit jaar in onze provincie een grote belangstelling voor het planten van winter- E* bloemkool. Dit werk vraagt, thans onze volle aandacht en daarom willen we er deze week graag de aandacht op vestigen. Het is namelijk zo dat. op normale grond en onder normale omstandigheden de eerste helft van augustus de beste tijd is om winterbloem- kool uit te poten. Daarbij moet men beginnen met de poot van vroege rassen en daarna van de- middelvroege. In een mededeling van de Zeeuwse Groentetelersvereniging lazen we hierover nog verschillende waardevolle aanwij zingen. "TO moet een wint-erbloemkoolplant kort en kloek zijn, dus geen jong, mals plantje, doch liever een wat verharde plant. Dat de plant al flink groot is, is geen bezwaar maar juist gunstig. Hoe eerder men uitpoot, des te groter is de plant voor de winter en des te groter kool oogst men na de winter. Het gevolg is echter ook dat dan des te groter de kans is op nachtvorstschade. Men mag echter ook weer niet in het andere uiterste vervallen, want dan oogst men een te kleine kool. Poot men omstreeks eind augustus van een laat ras een jong plantje, dan is de kans groot dat in het'voorjaar geen bloem wordt gevormd. Een plant van de vroege rassen moet vóór de winter reeds van behoorlijke grootte zijn, wil men daarvan in het voorjaar een mooie grote kool oogsten. De plant heeft na de winter geen tijd meer om zich verder te ontwikkelen. De groei richt zich dan vrij spoedig op de bloémvorming. Met het vroeger poten en de flinker grootte van de plant bevordert men de vorstgeyóeligheid, doch dit kan nu eenmaal niet anders. WELKE GROND pEN eerste vereiste voor de teelt van winter- bloemkool is dat men de teelt uitoefent op goed ontwaterde grond. Over een reeks van jaren gezien gaan er waarschijnlijk meer planten ver loren door te natte voeten tijdens de winter dan door vorstschade. Ook al gaat dé plant niet dood, de ontwikkeling van de plant zal in het voorjaar toch ernstig worden geremd wanneer tijdens de winter een gedeelte van de wortels verloren is gegaan in een natte grond met een slechte struc tuur. Men heeft in zeer natte winters wel met goed succes winterbloemkool geteeld op ruggen die men voor het uitpoten had gemaakt. Op een goed ontwaterd perceel en goed doorlatende grond is het telen op ruggen niet noodzakelijk. Winterbloemkool groeit zowel op een lichte zand grond als op zware zavelgrond. De grond kan echter te. groeikrachtig zijn. Om deze reden is goede tuingrond minder geschikt. Hierop is de groei tijdens de herfst te welig, waardoor de plant zeer vorstgevoelig wordt. Op normale landbouwgrond kan men zeer goed winterbloemkool telen. VOORVRUCHT U7AT de voorvrucht betreft is winterbloemkool niet kieskeurig. Het beste is wel een voor vrucht welke geen voedselrijke bodem nalaat. Zo is aardbeienland bijzonder geschikt voor winter bloemkool. Na een vroeg oogstbaar landbouwgewas als erwten en gerst kan men nog zeer goed winter-' bloemkool telen, mits men de beschikking heeft over een kloeke harde plant, Gerst heeft het be zwaar dat men nog al eens last heeft van opslag. Kan men vanwege het natte weer de landbouw gewassen niet tijdig oogsten, dan plaatst men de ruiters of schoven wel op stroken, zodat men een gedeelte van het land vrij maakt om te be werken en te poten. POOT AFSTANDEN WAT de meeste juiste afstanden zijn, is moei- lijk aan te geven. Deze hangen nauw sa men met de poottijd, de grond en of men zeer grote of wel een kool van middelmatige grootte wenst te oogsten. Hoe ruimer afstand, des te mooier kool zal men oogsten. Een veel gebruikte pootafstand van 60 x- 60 cm is bij normale poottijd en groei wel wat aan de krappe kant. Beter is een rijenafstand van 75 cm en in de rij 60 cm. Men plant dan 222 plan ten per are of in Zeeuwse maten 8900 planten per gemet van 40 are. Voor een volledige beschrijving van de teelt van winterbloemkool mogen we u verwijzen naar onze nummers van 18 en 25 juni waarin uitvoe rig over dit alles is geschreven. Hetgeen we thans naar voren hebben gebracht, zijn de werk zaamheden welke nu op zeer korte termijn onze aandacht vragen. Augustus, vacanticmaand bij uitstek en oogst maand op de akkers. Voor beide groepen wordt om mooi en zonnig weer verlangd. Voor de eerste groep is de oogst al gedeeltelijk binnen met meer of minder succes. De tweede groep kijkt elke morgen eritiseh naar de lucht en luistert naar het praatje van het KNMI over tie radio. Als men door het land rijdt ziet men overal de te oogsten produkten staan. Voor kapitalen is het. Men kan begrijpen dat de boer zorgen heeft als het tegen zit met het weer en men maar niet aan de gang kan -raken met tie oogst. Laten we hopen dat augustus niet teleur zal stellen. Voor de boer niet en voor de vacantieganger niet. Ongemerkt gaan we ook al weer naar de sep tembermaand en dat betekent voor vele ouders dat ze een beslissing hebben genomen ten aanzien van de school waar hun kinderen na tie vacantie heen moeten. Ook onze boeren- en tuindersstand is er wel van doordrongen dat degenen tlie hun toekomst hopen te vinden in het bedrijf, niet kun nen buiten een goede algemene ontwikkeling. Dat is een eerste vereiste. Elke verstandige ouder zal zich niet afvragen of het wel kan en of hij er zelf geen schade van zal lijden als hij zijn kinderen vertier laat leren. Hij zal het als zijn plicht voelen de kinderen een opleiding te geven welke past bij tie toekomst. Denken we alleen aan ons eigen voordeel en ons eigen gemak dan doen we daarmee onze kinderen tekort en later zullen onze kinderen dit beschou wen als een groot gemis. Onderwijsinstellingen zijn er te kust en te keur. Van een eenvoudige ont wikkeling tot een academische opleiding toe. Zelfs voor minder gesitueerden is er in deze tijd de mogelijkheid om een academische titel te lialen. Ook voor de meisjes uit onze boeren- en tuin derskringen is een algemene ontwikkeling een vereiste. De toekomstige echtgenote's van onze toekomstige boeren en tuinders moeten ook in ontwikkeling passen bij hun man. Dat is helemaal geen luxe maar een dringende noodzaak van het hedendaagse leven en elk goed huwelijk. Elke .jongen en elk meisje zal later dankbaar zijn voor het onderwijs dat hun ouders hen lieten volgen. Ze gevoelen zich zelfstandig, ze kunnen in alles meespreken en kunnen zichzelf redden. We leven in een wereld die steeds opener wordt. Ook in «leze vacantietijd zien we dat weer zo duidelijk. Alle landen worden door onze jongeren afgereisd en ze doen er hun indrukken op. Het bevordert hun zelfstandigheid. Als ouders hebben we er «likwijls wel moeite mee om het allemaal te kunnen ver werken, maar liet gebeurt. We houden onze jonge ren liever maar wat thuis waar ze kunnen werken en goed eten kunnen krijgen. Laten wc echter niet vergeten dat we de klok niet terug kunnen zetten. Onze jongens en meisjes groeien op tot volwassen - heit! in een wereld «lie antlers is dan «Ie wereld waarin wij ouderen zijn opgegroeid tot volwasse nen. Ze moeten door het leven en ze zuilen «lat leven het gemakkelijkst «loor komen met veel ken nis en met levenservaring welke we ze thuis niet kunnen geven. AI dit reizen en trekken van «Ie jeugd naar alle landen van de wereld met alle mogelijke vervoers middelen, gaf ons stof tot overtlenking. We zien met genoegen dat onze jongeren initiatief tonen. We kunnen «lat waarderen, meer dan de berichten over «le nozems die het de toeristen moeilijk maken. We hebben een gezonde jeugd nodig om een ge zond'1 maatschappij op te kunnen bouwen. Laten we als ouderen «laar «Ie og«in niet voor sluiten maar onze medewerking verlenen, ook al kost het misschien wat „traditie". We hopen dat «1e augustusmaand ons mooi weer mag geven. Dat «Ie oogst voorspoedig mag worden binnengehaald en «lat. velen van ons van een pret tige vacantie mogen genieten. Nu «nis Landbouwblad ook vacantie krijgt hopen we over veertien «lagen weer terug te komen. f*E afgelopen weken zijn de tomaten op onze veilingen belangrijk in prijs gedaald. Vanaf begin vorige week werd de vraag voor export steeds minder en het gevolg was dat op de grote tomatenveilingen in Holland de prijs eind vorige week en begin deze week maar even boven de minimumprijs van 20 cent per kg uitkwam. In het begin van de periode dat de tomaten in het Westland zo in prijs daalden, werd in Zee land altijd nog gemiddeld 10 cent per kg meer betaald voor dit produkt. Later is dit prijsver schil ingelopen zodat ook thans de tomaten hier erg goedkoop zijn geworden. Overigens moeten we er bij zeggen dat het geen bijzonder verschijnsel is dat de tomaten niet of zeer moeilijk te verkopen zijn omstreeks deze tijcL De oorzaak er van ligt in het feit dat er overal" op de buitenlandse markten een groot aanbod is en dat remt de vraag voor export in sterke mate. lie verder puglm* 585 (T)E produktie van pruimen in ons land geeft van jaar tot jaar grote schommelingen te zien. ■IJ Over een reeks van jaren gezien, lopen de oogstcijfërs regelmatig terug. Dat blijkt uit een overzicht van het Produktschap voor Groenten en Fruit. Vanaf 1950 tot en met 1953 lag de jaarlijkse Nederlandse pruimenocgst tussen 23 en 30 mil joen kg. Daarna is het jaarlijkse kwantum geleidelijk aan teruggelopen. In 1956 bedroeg het ll'/2 miljoen kg; in 1957 slechts 2,8 miljoen kg; 1958 14,8 miljoen kg en 1959 11,7 miljoen kg. Voor 1960 zijn de verwachtingen niet hoog gespannen. Vele boomgaarden hebben ernstige schade opgelopen door de nachtvorsten van begin mei. Zeer sterk zien we dat in onze provin cie op het ogenblik bij de aanvöer van Early Laxlon. Dat is voor Zeeland altijd een belang rijk ras geweest en enkele tienduizenden kilo's kunnen er van komen. Het is ..geen geweldig produktief ras maar er staan veel bomen van enA.dan krijgt men toch al gauw een aardig kwantum bij elkaar. Dit jaar hebben we zeer weinig Laxton gezien. De 'prijs Was steeds hoog want voor goede kwaliteit werd regelmatig 1.30 tot f 1,50 per kg betaald. Deze hoge prijs kan echter voor vele telers de teelt niet goed maken want we hoorden van verschillende kan ten dat men geen vruchten aan de bomen kon vinden en waar men 25 ",b heeft van een nor male oogst is men erg tevreden. Het landelijk siandcijfer van de pruimen is dit jaar lager dan het vorig jaar. Het is onge veer gelijk aan het gemiddelde van de afgelopen zes jaar maar we moeten daar bij zeggen dat dit gemiddelde ongunstig is beïnvloed dóór de misoogst in 1957. lil EN verwacht dan ook dat de totale Nederlandse pruimenoogst dit jaar een kwantum 'il van 10 min kg niet te boven zal gaan. Ook in Frankrijk en Italië valt de pruimen oogst dit jaar tegen. Dit zijn de twee belangrijkste leveranciers van pruimen op de Europese markt. In Frankrijk wordt de oogst geschat op 22'A miljoen kg pruim.tn om te drogen en 45 miljoen kg andere pruimen, dat is dus totaal 67'A miljoen kg of bijna zeven keer zoveel als in ons land. De Italiaanse pruimenproduktie wordt dit jaar geschat op 85,4 miljoen kg tegen het vorig jaar ruim 99 miljoen kilo. Tenslotte is het ook wel belangrijk te weten hoe het er in de andere West-Europese lan den met de pruimen voor staat. In West-Duitsland wordt een middelmatige oogst verwacht. België verwacht dit jaar een oogst van de helft van die van het vorig jaartoen- er ook reeds sprake was van een slechte oogst. De Belgische produktie zal hierdoor slechts uitkomen op ongeveer een derde van een normale oogst in dit land. In Engeland rekent men eveneens op een kleine tot middelmatige pruimenoogst. In Zwit serland tenslotte verwacht men evenmin veel pruimen. In dit land houdt men het op een hal ve normale oogst. De pluk is in dit land volop op gang gekomen want met ingang van 25 juli mag de invoer van pruimen nog slechts in beperkte mate plaats vinden. Wanneer we het geheel samenvatten aan zien we dat er overal minder pruim.cn dan normaal zullen komen. Wat de afzet betreft zullen er dus weinig moeilijkheden behoeven te zijn en op een redelijk prijspeil mag ongetwijfeld worden gerekend. Uiteraard spelen de weersomstandigheden in de oostperiode een zeer grote rol bij de pruimcnteell. Er kan onder bepaalde omstandighe den soms nog sprake zijn van een overvoerde markt en dat kan de prijs drukken. Overigens zal zulk een periode nimmer lang kunnen duren. Ten aanzien van de kwaliteit van de pruimen is. vooral belangrijk hoe het staat met de regenval. Juist in de pluktijd immers kunnen de pruimenkwekers geen regen gebruiken en van groot belang is het de vruchten niet overrijp aan de bomen te laten hangen want bij re gen van enige betekenis kan dat veel verlies geven door kwaliteitsverminderingIn verband hiermede willen we er ten overvloede nog op wijzen dat onrijpe pruimen niet aangevoerd die- men te worden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 7