de Belgische Boerenbond 579 Even nader kennismaken met NIEUWE BELASTINGEN FISCAAL KALEFATERWERK ZATERDAG 6 AUGUSTUS Belgische Landbouwnieuu'sbrief AP tweede Pinksterdag is te Leuven het kruim van de gewestelijke en plaatselijke organisa» u ties van de Belgische Boerenbond, ten getale van 1200, voor de jaarlijkse algemene ver* gadering samengekomen. Het was de algemene secretaris, Dr. J. Rondou, die, nadat hij een schets had gegeven van de bemoeiingen op politiek-economisch vlak van de Belgische Boeren bond in het jaar 1959, een opmerkenswaardig overzicht gaf van de activiteit en de verwezen lijkingen van de sociale en economische afdelingen van de Belgische Boerenbond. De oprichting van de B. B. dateert van 20 juli 1890. Het was in een tijd van crisis, waarin tevens zwendel en woeker hoogtij vierden. De boer werd bedrogen bij de aankoop van goederen die hij nodig had om zijn bedrijf uit te baten. Keukenzout bv. werd verkocht voor nitraat, Peru-guano werd gemengd met aarde. Anderzijds kreeg hij slechts een spotprijs voor de pro- dukten van zijn bedrijf. Voor zijn geldbehoeften moest hij doorgaans een hoge rente betalen. De geldwoekeraars boden de schuldenaar schijnbaar gunstige voorwaarden aan, maar lieten de onwetenden die niet lezen konden, schuldbekentenissen ondertekenen die de zwaarste voor waarden inhielden. In dié omstandigheden is in België de landbouwcoöperatie ontstaan. Sociale werkers zagen in België de noodzaak in van deze samenwerking. Het was een gewone plattelandspastoor, Z.E.H. Mellaerts, die de remedies aanwees, nl. voorlichting geven, plaat selijke afdelingen voor samenaankoop, alsook spaar- en leenkassen oprichten. Zij vormden de opdracht van de nieuw opgerichte Boeren bond. Minister Zijlstra heeft de belastingontiverpen, door zijn voorganger Minister Hofstra destijds in gediend, gewijzigd opnieuw aangeboden, mede voorzien van de handtekening van staatssekreta- ris v. d. Berge. De heer Meyers deelt hieronder het een en ander reeds mede over deze stof. Voor zover een nïet-fiskaai geschoolde uit de teksten heeft kunnen opmaken, is men de land bouw slechts ten dele gunstig gezind. Het voorstel tot heffing.van inkomstenbelasting over drie jaren geëgaliseerd is ongewijzigd gehandhaafd. Echter ook de belasting op grondwaarde bij likwidatie (sterfgeval o.a.) of overgang van een landbouw bedrijf. Het zwaarst valt de slag echter in de koöpera- tieve wereld. Sommige partikuliere industriële en handelskringen schijnen net zo lang pressie uit geoefend te hebben men hoeft waarachtig de landbouw nooit meer te verwijten dat ze een pres sure-group zou zijn tot de koöperatie voor 10 miljoen moet bloeden. Dat is althans de schatting van de bewindslieden. Weliswaar krijgen de kleinere koöperaties aan de voet enig soulaas, de grote zullen des te harder worden aangepakt. Wat te zeggen van een politiek, die b.v. de koöperatieve melkproducenten of een streek als het Oldambt met zijn strokarton en de veenkoloniën met zijn fabrieksaardappelen, alle drie sektoren, die het bitter moeilijk hebben, onder de huidige omstandigheden nog eens een duw extra gaat geven. De overkoepelende koöperaties zullen zelfs voor 100 belast gaan worden. Als we ons niet vergissen tasten de voorstellen daarmee de opbouw van de agrarische stands- organisaties de R. K. standsorganisatie b.v. is immers bijna geheel op de dorpsafdelingen opge bouwd in beginsel aan en zal het laatste woord hierover nog niet gesproken zijn. •k De laatste julidagen van dit jaar hebben ons de reeds geruime tijd toegezegde wijzigingsnota's gebracht voor de wetsontwerpen Inkomstenbelas ting, Vermogensbelasting en Loonbelasting. Onze lezers zullen zich herinneren dat deze drie wetsontwerpen eind 1958 door minister Hofstra bij de Tweede Kamer der Sta ten-Gene raai werden ingediend. Toen weinige dagen later het ministerie Drees het veld moest ruimen bleven deze wetsontwerpen liggen. Minister Zijlstra deelde mee de ontwerpen aan een nadere bestudering te willen onderwerpen, om dan na te gaan of hij deze intrekken en dan door andere vervangen, danwel door een nota van wijzigingen aanvullen zou. Dit laatste is thans geschied. Minister Zijlstra en Staatssecretaris Van den Berge zijn aan liet „kale fateren" geslagen en hebben de naden verder gedicht. Het ontbreekt ons thans aan de tijd om reeds deze week een goed overzicht van de gewijzigde ontwerpen te geven en wij bepalen ons deze wéék tot het noemen van enkele voor de agrarische sector zeer belangrijke punten. Als zodanig noemen wij: a. het bijzonder tarief voor de afrekening bij het overlijden van de ondernemer. b. afrekening bij overdracht van ondernemingen tegen een z.g. winstrecht of lijfrente; invoering van een stamrechtvrijstelling. c. de minimumgrens van de investeringsaftrek. d. het afkooptarief van de N(ieuwe) O(nbelaste) R(eserve). e. de aftrek voor de werkende gehuwde vrouw. Aan elk van deze punten willen wij de volgende weken aandacht schenken. De opsomming van bovenstaande punten toont aan dat de vrijstellingsbepaling van de waarde verandering van landbouwgronden zoals wij die thans kennen en die het ontwerp 1958 vervallen liet nu ook vervallen blijft. Voor de agrarische sector een bittere pil. Ook t.a.v. het verlangen in landbouwkringen om de winstberekening over een langere periode te doen plaats hebben biedt de wijzigingsnota geen nieuwe perspectieven. De regeling van art. 55 ont werp 1958 wordt noch aangevuld noch gewijzigd. Tenslotte krijgt ook in de wijzigingsnota's de vervangingswaarde op het fiscale erf nog geen kans. Tegelijk met de wijzigingsnota's hierboven ge noemd zijn ook ingediend de wetsontwerpen Vennootschapsbelasting en Dividendbelasting. Ook hieraan willen wij in volgende nummers aandacht schenken. Thans volstaan wij met de opmerking dat ook voor onze Coöperatieve ver enigingen wel een en ander gaat veranderen als deze ontwerpen wet worden. Zonder nu in dit artikeltje hierop verder in te gaan kunnen wij wel reeds vaststellen dat het fiscale klimaat voor onze coöperaties door dat nieuwe ontwerp zeker niet milder wordt. Minister en Staatssecretaris ramen de meerdere belastingopbengst in de Coöperatieve sector op 10 miljoen gulden per jaar. Altijd nog een aardig sommetje. Gelukkig voor onze kleine coöperaties wordt voorgesteld de eerste ƒ5000,winst vrij te laten. Sinds zijn ontstaan tot de dag van heden is de Boerenbond in organisatie en activiteit blijven groeien. Deze activiteit is ook ongemeen breed, wat moge blijken uit een en ander dat wij uit het lijvig verslag van Dr. Rondou oppikken. DE BELGISCHE BOERENBOND ALS ORGANISATIE. De Belgische Boerenbond groepeert de plaatse lijke boeren- en tuindersgilden, boerinnengildeh, boerenjeugd- en boerinnenjeugdafdelingen, die in 1959 samen 272.012 leden telden, verdeeld over 3.908 afdelingen. In het raam van de culturele en professionele vorming werden in 1959 ruim 16.000 voordrachten gehouden; er zijn daarnaast de acti viteiten ontplooid door de Dienst voor landbouw onderwijs, de veehoudersbonden en de proefveld werking. De actie inzake varkenskweek bepaalt zich o.m. tot de dienst „Samenverkoop Varkens" die in 1959 29.825 stuks heeft afgezet. De Dienst voor Pluimvee werkte verder aan de selectie op het selectiebedrijf „Hypeco" te Poppel. Er zijn verder het Zuivelconsulentschap, waarbij 80 coöperatieve zuivelfabrieken en 5 intercoöpera- tieve aangesloten zijn, en het Tuinbouweonsulent- schap, verdeeld in zoveel verbonden van groente-, fruit- en bloemenkwekers. De voornaamste taak van dit laatste consulentschap is de voorlichting die door de Belgische tuinders zeer op prijs wordt gesteld. Er is het Verbond der Coöperatieve veilingen, waarbij 16 tuinbouwveilingen aangesloten zijn. Een andere dienst, nl. die voor de Landbouw bedrijfsvoorlichting, maakte voor het boekjaar 1958—1959 311 bedrijfsuitslagen op en voor 1959 1960 werden 410 boekhoudingen ingezet. Wij geven toe, enorm is dit nu wel niet, maar ver geten wij niet, dat wij hier te doen hebben met een nog jonge dienst. DE ANDERE DIENSTEN EN AFDELINGEN. ER zijn ook nog de verschillende Sociale Diensten, als de Pensioenkas voor zelfstandigen, met 164.000 aangeslotenen, de Dienst voor Sociaal Hulpbetoon, tellende 7.891 aangesloten werk gevers, de Onderlinge Kas voor Kindertoeslagen, met 104.624 aangeslotenen en de Verrekenkas voor Gezinsvergoedingen, groeperende 5.126 werk gevers De Economische Afdelingen groeperen de Aan- en Verkoopgenootschap, de Centrale Kas voor Landbouwkrediet en de Technische Dienst. Bij de Aan- en Verkoopgenootschap werd in de verschillende sectoren van de samenaankoop van grondstoffen voor land- en tuinbouw een stijging van de omzet vastgesteld, ook bij de samenverkoop steeg in 1959 de omzet globaal met 6.37 Ook de omzet bij de verschillende afdelingen van de Technische Dienst was in het afgelopen jaar stij gende. De Verzekeringsmaatschappij telde in totaal 408.300 verzekeringscontracten of een aan winst van 12.397 tegenover 1958. Er zijn tenslotte de vele activiteiten van de Boerinnen bond, de B. J. B. jongensL de B. J. B. (meisjes), de Landelijke Rijverenigingen en de Landelijke ruiterijschool, die nieuwe zelfstandige diensten geworden zijn die een steeds stijgend succes kennen. EEN VAN EUROPA'S GROOTSTE LAND- BOUW STANDSORGANTSATIES. HÉT is dan ook niet zo heel vreemd, dat men in landbouwkringen over heel de wereld de weg weet naar de Centrale van de Belgische Boeren bond, die duizendkoppige kop van een van Europa's grootste landbouwstandsorganisaties, aan de oude Minderbroederstraat te Leuven. Sedert 70 jaar de ontwikkeling van de landbouw in een land als een dynamo aandrijven geeft een ervaring, waarvan de faam zich met recht en vrucht over heel de wereld rept Er zijn van de andere kant wie is zo dwaas het niet te voorzien in een organisatie die zo langs de weg timmert? de laatste jaren ook herhaaldelijk stemmen opgegaan, die! de kritiek niet spaarden. Kritiek die vaak met sluitende argumenten kwam. Het neemt niet weg, dat hoezeer in de toekomst ook moderner aangepaste organisatievormen nodig kunnen blijken, de B.B. in zijn conservatieve evolutie, nog steeds met gerechtvaardigde trots aan het buitenland tot voorbeeld kan worden gesteld. Men wijst er trouwens zelf de bezoekers op de eisen van de wisselende situaties. Iedere dag stelt de boer en zijn organisatie voor nieuwe problemen: hoe gelijke tred houden met de voortschrijdende ontwikkeling van de wereld, van onze Westerse wereld, op sociaal en eco nomisch gebied? De grote wereld wordt klei ner en het kleine wereldje van de Vlaamse boer wordt groter en groter. In een „industrieland" als België heeft de Bel gische Boerenbond nimmer het strijdharnas moe ten afleggen. Nemen wij de na oorlogse jaren. In landen met een andere economische structuur profiteerde ook de landbouw van de Marshallhulp*, in België niet. Met de typische structuur van de Belgische, en vooral de Vlaamse land- en tuin bouw, baarde de steeds voortschrijdende actie voor éénmaking van Behelux, West-Europa, ja zelfs de Atlantische Gemeenschap, nl. grandiose moeilijkheden. Deze éénmaking en dus openstel ling der markten zou de dood hebben beteken<i voor de familiale land- en tuinbouw zoals die in Vlaanderen regel is: een vloed van produkten zou een moordende concurrentie hebben gebracht ent de ondergang van het arbeidsintensieve, hoge uur lonen eisende Vlaamse kleinbedrijf hebben veroor zaakt. Vandaar het weloverwogen verzet van de B. B. tegen de volledige en overhaaste doorvoe ring van Benelux in de landbouw. Maar dat was strijd buiten uit; maar ook in, eigen land moeten vaak de degens worden ge kruist en moeilijkheden aangepakt worden. Het sociaal en economisch landbouwbeleid van de re geringen, de prijzenpolitiek, worden door de B.B. steeds nauwlettend gevolgd en kritiek en druk worden vaak aangewend. Hard wordt vanwege de B. B. gewerkt aan de vernieuwing van onze landbouw op groter zicht. Té vaak, helaas, kou men belanghebbenden niet wakker krijgen voor maatregelen en ontwikkelingen, die op de duur onafwendbaar zouden blijken. De prikkel van het gevaar drong veelal niet sterk genoeg tot de Vlaamse boer door. Het grote gevaar schuilde en schuilt vooral iu de minimale oppervlakte van het Belgische be drijf. Tweederde ervan is kleiner dan 5 ha (gemid deld 6,5 ha) en tweederde van deze kleinbedrijven liggen in Vlaanderen. Dat brengt geweldige pro blemen in de leefbaarheid mee, die de laatste jaren gedeeltelijk ondervangen werden door een meer bestudeerde spreiding van teelt en specula tie en door combinaties met varkensfokkerij en kippenhouderij. Maar dit alles maakt natuurlijk het bedrijfje extra kwetsbaar voor conjunctuur schommelingen. Velen kunnen het in de tegen woordige omstandigheden niet meer houden; er- verdwijnen jaarlijks een groot aantal kleine be drijven. Duizenden boerenzonen staan voor een onzekere toekomst. Er staan voor onze kleine boeren nog moeilijke tijden voor de deurDe ruggesteun van een sterke daadkrachtige organisa tie heeft de Belgische landbouw hard nodig. Er is veel nood en er blijft nog van alles te wensen. Veel is op het eerste zicht misschien onverwezenlijkbaar. Maar de tijd gaat verder en de B. B. moet de hoop en het vertrouwen van de Vlaamse boer op zich gevestigd houden. Deze organisatie alleen is het beste geplaatst om op de verschillende terreinen, w.o. niet het minst het politieke, de boerenstand in België van het £*au- oerisme en de uitkleding te vrijwaren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 3