HAMINGOTAnWS, produktief - pracht korrelkwaliteit LEVENSVERZEKERING Landbouwtrekkers en -werktuigen op de openbare weg 573 cm) DE EERSTE ZEEUWSE WEDSTRIJD IN HET HANDMELKEN ZATERDAG 3 ff JULI 1 ff 6 ff MU in de oogstmaanden door de boer voor het overbrengen van 2ijn landbouwwerktuigen veelal van de openbare weg gebruik gemaakt moet worden lijkt het nuttig een samenvatting te geven van de eisen waaraan volgens Wegenverkeerswet- en reglement trekker en landbouwwerktuigen die nen te voldoen. Allereerst dient er op gewezen te worden dat volgens de bepalingen van het Wegenverkeers reglement, met betrekking tot landbouwbedrijven, een trekker of zelfrijdend motorvoertuig zich alleen op de openbare weg mag bevinden indien de eigenaar of houder aantoont dat dit motor rijtuig zich opi de weg bevindt rechtstreeks ten behoeve van dit landbouwbedrijf of van herstel. Het gebruik dient derhalve in verband te staan met landbouwwerkzaamheden of met het land bouwbedrijf. Onder openbare weg wordt in de wegenverkeerswet verstaan, alle voor het open baar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden. Slechts dan is een weg openbaar indien het gebruik maken daarvan aan een ieder vrij staat. Tevens willen wij voor de goede orde wijzen op het Reglement, op de wegen in Zeeland. Hoewel een nieuw besluit van dit reeds bestaande regle ment nog door de Provinciale Staten en Kroon dient te worden goedgekeurd, geven wij hieruit enkele in het bijzonder voor de landbouw van be lang zijnde bepalingen. Naast de hierop van Rijks wege geldende voorschriften volgens Wegenver keerswet en reglement zijn deze bepalingen van toepassing op de niet bij het Rijk in onderhoud zijnde wegen. Het is verboden: over kunstwegen met vierwielige wagens met de korte dissel te rijden. Een uitzondering is gemaakt voor de kunstwegen in Zeeuws- Vlaanderen; over kunstwegen te rijden of doen lijden of te laten rijden met een voertuig waarvan de wielen niet van klei, modder, mest of derge lijke stoffen zijn ontdaan; voorwerpen te vervoeren met zgn. mallejans, tenzij de wielbanden van deze wagens ten minste 0.12 m breed zijn en mits de voor werpen zodanig zijn geladen dat deze niet over de weg slepen en slechts bij uitzondering daarop stoten; met een wagen te rijden, waarvan de wielen aan dezelfde as van ongelijke breedte zijn of waarvan de metalen wielbanden smaller zijn dan de velgen waarop deze zijn aangebracht. Eisen en bepalingen Voor de tractor, trekker of zelfrijdend motorvoertuig. Voor de aanhangwagen la. maximum lengte lb. maximum hoogte lc. maximum breedte ld. maximum wieldruk 2. aantal aanhangers 3. soort banden 4. reminrichting 5. richtingaanwijzers 6. achteruitkijkspiegel 7. stoplicht 8. achterlicht 9. k oplichten 10. reflectoren en lengte driehoeken 11. voorruit 12. ruitenwisser 13. kentekenplaat 14. max. snelheid 15. hoorn 16. zijlicht 10 meter; (indien 3-assig): 11 meter 3.80 meter 2.60 m op B-wegen 2.20 m indien gebruikt t.b.v. de landbouw: max. breedte 3 m op A-wegen 2.60 m op B-wegen met losse veldgew. 3.50 op A-wegen 3.00 op B-wegen 2400 kg bij luchtbanden 1200 kg bij andere banden luchtbanden óf cushionbanden of melalenbanden <min. bandbreedte 40 mm en per 100 kg wieldruk ten minste 10 mm) 1. reminrichting moet werken op de wielen van de aangedreven a.s; 2. min. remvertraging 1 m/sec2; 3. één rem is voldoende. verplicht, tenzij a) de bestuurder een zodanige plaats inneemt, dat hij van zijn plaats het achter hem liggende weggedeelte kan overzien en b) de door hem gegeven armseinen zichtbaar zijn. als onder punt 5a. niet vereist. bij rijden bij nacht vereist. niet vereist, wel twee stadslichten bij lijden bij nacht. 2 reflectoren aan de achterzijde ver eist (ook overdag), indien aanwezig van goedgekeurd materiaal. indien voorruit aanwezig ten minste één automatisch goed-werkende wis ser. niet vereist; wel snelheidsbord. 16 km/uur. niet verplicht. 10 m (met inbegrip trekstang); in dien 3-assig: 11 m. 3.80 meter. 2.60 m (incl. lading), op B-wegen 2.20 m. indien t.b.v. de landbouw: max. breedte 3 m op A-wegen; 2.60 m op B-wegen met losse veldgewassen: 3.50 m op A-wegen; 3.00 m op B-wegen. 2400 kg bij luchtbanden, bij cushion- of massieve banden: 120 kg per cm bandbreedte. 100 kg per cm bandbreedte bij meta len banden. twee aanh. bij totale lengte van de combinatie. 18 m. lucht-, of cushion- of massieve- of metalen banden met een minimum breedte van 100 mm. geen reminrichting voorgeschreven: de maximum snelheid is dan gebon den aan 6 km/uur. Indien wél bruikbare reminrichting aanwezig: max. snelheid 16 km/uur. niet vereist. 2 lengte-driehoeken overdag). vereist (ook 16 of 6 km/uur; zie punt 4. Bij lijden bij nacht vereist wanneer aanhanger breder is dan het trek kende voertuig. ALS we nu iets gaan vertellen over het nut en de praktische toepassing van de levensverzekering in het dagelijks leven, dan willen we beginnen met de grote groep van verzekeringen bij overlijden. Hoewel vaststaat dat ieder mens eenmaal zal sterven, is het tijdstip waarop dit zal gebeuren in hoge mate onzeker. Het is deze onzekerheid, waaraan de levensverzekering haar bestaansrecht ontleent. Immers, het overlijden heeft financiële gevolgen die de nabestaanden voor ernstige moeilijkheden kunnen plaatsen als er geen voorziening is getroffen in de vorm van een levensverzeke ring. We denken hierbij b.v. aan begrafeniskosten, successie rechten, de z.g. overlijdenswinstbelasfcing en vooral ook aan het wegvallen van de arbeidskracht en daarmede van het vermogen tot het verwerven van inkomsten. Dit laatste is misschien wel het belangrijkste motief voor het sluiten van een verzekering bij overlijden. De eenvoudigste vorm voor deze verzekering is die, waar bij direct na het overlijden van de verzekerde een vooraf vast gesteld kapitaal (het verzeker de kapitaal) wordt uitgekeerd, ongeacht het tijdstip waarop het overlijden plaats vindt. Tegenover de verplichting die de verzekeringmaatschappij op zich neemt om t.z.t. het kapitaal uit te keren, staat de verplichting van degene die de verzekering sluit om de z.g. premie te betalen. De hoogte van de premie hangt af van de leeftijd van degene bij wiens overlijden het verzekerde, kapi taal moet worden uitgekeerd. Hoewel het mogelijk is de pre mie in één keer te betalen (men spreekt dan van koopsom), brengt het karakter van de verzekering mee dat periodieke betaling gedurende een vooraf vastgesteld aantal jaren (bij voorbeeld tot het 65e jaar van de verzekerdehet meest ge bruikelijk is. Het is ook moge lijk de premiebetaling langer te laten lopen, uiterlijk tot het 90e jaar. Hiervan wordt nogal eens gebruik gemaakt voor verzekeringen op het leven van personen met een wat gevor derde leeftijd waarvoor de pre mielast anders te zwaar zou worden. De verplichting tot premiebetaling eindigt in elk geval bij het overlijden van de verzekerde. EEN andere vorm van verze- kering bij overlijden is de tijdelijke verzekering van kapi taal bij overlijden. Het verze kerde kapitaal wordt uitge keerd bij overlijden vóór een bepaalde datum. Deze verzeke- ringsvorm is vooral van belang voor hen die gedurende een beperkt aantal jaren behoefte hebben aan een extra dekking tegen het overlijdensrisico, b.v. omdat zij een lening hebben gesloten waarvan zij de lasten na hun overlijden niet op hun nabestaanden willen laten drukken. Zelfs is het mogelijk om bij een lening met regel matige aflossingen een zoda nige verzekering te sluiten dat bij overlijden precies het nog uitstaande bedrag van de lening wordt uitgekeerd. Tot de categorie van de ver zekeringen bij overlijden beho ren ook nog verzekeringen die aan de nabestaanden geduren de een aantal jaren periodieke uitkeringen meestal per kwar taal) garanderen. De meest be kende zijn de verzekering van weduwepensioen die na het overlijden van de man aan zijn weduwe levenslang een vast inkomen verschaft en de erf- rente of ideaalrente die meestal wordt gesloten in combinatie met een kapitaalverzekering. Op de bijzonderheden van deze combinatie (de ideaal- verzekering) zullen wij in een volgend artikel ingaan. We zullen dan tevens gelegenheid hebben nog enkele andere ver- zekeringsvormen te bespreken. De Thoolse dag op 8 juli demonstreerde veel zijdige activiteiten op het gebied van de land bouwhuisdierenfokkerij. Een waardevol aanslui tend element was hierbij een in het programma opgenomen wedstrijd in het handmelken. Deze wedstrijd was op dit gebied de eerste in Zeeland. Voor de deelname waren beperkingen noodza kelijk. Naast het wedstrijdelement had deze wedstrijd het karakter van een demonstratie voor een doelmatige melkwinning. De 4 deelnemers, allen woonachtig op Tholen en goed geoefende melkers, werden in de gele genheid gesteld elkaar in vaardigheid te bekam pen. De beoordeling was voornamelijk gebaseerd op: zindelijke melkwinning, behandeling en om gang met de koe, houding en wijze van zit ten, manier van melken en vingerstanden, regelmatig en krachtig melken, uitmelken en manier van namelken en de tijd voor het melken nodig. De wedstrijd, waarbij door elke deelnemer 2 koeien werden gemolken, verliep vlot. Hoewel op onderdelen enige kleine bemerkingen werden gemaakt, waren de gemiddelde prestaties goed en de verschillep gering. Het geheel maakte een goede indruk. De jury wees na de beoordeling de volgende rangorde aan 1. W. P. van de Male, te Poortvliet; 2. A. Duyn- houwer te Scherpenisse; 3. N. Knuist te Stave- nisse; 4. C. van Gorsel te St. Maartensdijk. De publieke belangstelling voor deze wedstrijd was zeer groot. We menen te mogen verwachten, dat deze Thoolse primeur in andere gebieden zal worden gevolgd en in Tholen te zijner tijd zal worden herhaald. J. H. LANTINGA Hoofdass. A bij de Rijksveeteelt en Zuivelconsulent voor Zeeland. (Adv.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 9