RENDABELE GLADIOLENTEELT Stand van de landbouwgewassen 567 HOE KOMEN WE TOT EEN GEMIDDELDE STAND IS GOED ZATERDAG 3 0 JULI 1060 DE uitkomsten van de gladiolen teelt waren in 1959 nu niet bepaald zodanig om er van in een hoera stemming te raken. In sommige gevallen is er een behoorlijke boterham aan verdiend, in andere gevallen echter is er een boterham aan verloren De gladiool is als bijgoed artikel nu eenmaal onderhevig aan areaal, uitbreiding en de daarmee samenhangende prijsschommeling. Het is enkele jaren vrij goed gegaan met deze teelt. Deze gunstige resultaten waren voor menigeen aanleiding ook eens wat gladiolen te planten. In vele gevallen betekende dit het achter de markt aan planten. Behalve het risico van prijsdaling zit aan het verschijnsel van achter de markt aanlopen, het gevaar van een minder goede verzorging van de teelt. Het planten en de onkruidbestrijding enz. worden als regel wel goed uitgevoerd. Aan het z.g. ziekzoeken echter, een handeling, die veel tijd, dus geld kost, wordt nog te weinig aandacht besteed. Wil men echter tot een rendabele teelt komen, dan is het ziekzoeken een absolute eis. Nu moet gezegd worden dat dit heus niet zo eenvoudig is. In deze teelt komen ook diverse ziekten voor waarvan sommigen niet gemakke lijk te herkennen zijn. Voor een beginneling le vert dit dan ook nogal eens bezwaren op. Een insider weet wel zo'n beetje welke rassen hij voor een bepaalde ziekte in de gaten moet hou den. Het lijkt me dan ook goed om de verschil lende ziektebeelden welke op het veld voorko men, eens te omschrijven. BOTRYTIS DEZE ziekte kan op verschillende plaatsen in het loof voorkomen. Komt het vanuit de knol, dan ziet men aan het onderste deel van de plant (tussen knol en grondoppervlak) een natte bruine plek welke bezet kan zijn met zwarte bol letjes (sclerotiën). Wat later in het groeiseizoen kunnen er langwerpig bruine vlekjes op het blad komen. Ook kan het zijn dat er een rotte plek in de plant komt. De bloemen kunnen met de zwam overwoekerd zijn. De tieste bestrijding is tijdig de planten met de rotte plek aan het on derste stengeldeel te verwijderen. Het gewas regelmatig nevelen met een zinkcarbamaat ter sterkte van 3 0 Op tijd rooien. Niet in zakken op het veld la ten staan en zo spoedig mogelijk na het rooien vakkundig drogen, Botrytis is een echte „schuurziekte". DROOGROT ONGEVEER juni-juli wordt het buitenste blad geelachtig. Bij ernstige aantasting wordt 't onderste stengeldeel rafelig, wat echter veelal droog aanvoelt. Tevens zijn ook hierop kleine sclerotiën te vinden, die de grond kunnen be smetten. Wanneer men een dergelijke plant uit stekt, zijn de vliezen van de knol donkerder dan normaal. Er zijn ook weinig kralen. De weinige kralen zijn veelal langwerpig van vorm en don ker van kleur. Ook zijn er weinig trekwortels. FUSARIUM WANNEER het plantgoed reeds is aangetast, bestaat de kans dat enkele gladiolen niet opkomen. De wel opkomende aangetaste planten groeien iets krom. Het blad is iets donkerder van kleur. Het geheel maakt een geknepen indruk, terwijl het onderste blad er gelig gaat uitzien. Bij een ernstige aantasting vinden we als regel een aantal aangetaste planten bij elkaar, zodat er plekken in het gewas ontstaan. Dit komt door dat de schimmel zich door de grond verplaatst en zodoende de ene na de andere plant aan-, steekt. Het is dan ook zaak vroegtijdig met ziekzoeken te beginnen. Haal daarbij ook het zie ke knolletje uit de grond. In de afgelopen jaren werd fusarium vooral geconstateerd in de rassen Bloemfontein, Gen. Eisenhower, Washington, Acca Laurentia, Philipp's Memory, Picardy, White Autumn, Salman's Glorie, Arc de Tri- omphe, Dr. Fleming, Kardinaal Spellman. BRANDZIEK FEN ziekte die moeilijk te vinden is. De plant is ook iets krom gegroeid, wat echter niet altijd het geval behoeft te zijn. Voorts ook don kerder van kleur en doet ook in zijn geheel iets geknepen aan. Tot zover heeft het beeld vrij veel weg van Fusarium. Wanneer de plant echter tegen het licht wordt gehouden, ziet men tussen de nerven een don kere massa. Nauwkeuriger bekeken blijkt dat het tussen de nerven, vooral het onderste ge deelte van de stengel, iets opgezwollen is. Bij openbreken ziet men een zwart poeder. Wanneer dit poeder (sporen) wegwaait, tast het de an dere planten aan. Daardoor is brandziek zo ge vaarlijk. Verwijder de planten zodanig, dat ze geen besmettingsbron voor andere percelen kunnen zijn. Leg ze daarom niet in paden of slootkanten. Brandziek heeft men de afgelopen jaren gevonden in: Bloemfontein, Dr. Fleming, Red Signal, Alfred Nobel, Firmament, Are de Triomphe, Han van Meegeren, Van Tienhoven, Prinses Beatrix. HARDROT AP het blad bruin-paarsachtige vlekken. In v het midden van de vlekken zijn kleine bol letjes zichtbaar (pykniden), welke zorgen voor de verspreiding van de ziekte. Vooral in een kra len gewas zijn deze vlekjes soms al vroeg zicht baar. De verspreiding van deze ziekte kan voor een gewas gladiolen fatale gevolgen hebben. CRINKLE DIT zijn planten die sterk achterblijven in groei. Ze zien er wat misvormd uit en de bladranden, vooral van de binnenste bladeren, zijn gezaagd. Zekerheid omtrent het ontstaan van deze ziekte heeft men niet. Er wordt aange nomen dat beschadiging er een rol bij speelt. Veelal komen er zo hier en daar op de plant £}1 bruine strepen voor. Schade voor de omstan ders doet de plant niet. Zo hij door botrytis wordt aangetast, doet men het beste de plant alsnog te verwijderen. TRIPS OP de bladeren zowel als op de bloemen lichte vlekjes. In de bloemen is de trips soms zeer goed te vinden. Trips veroorzaakt niet direct schade aan het gewas, maar kan veel schade toe brengen aan de knollen als deze in de schuur zijn opgeslagen. Trips moet als volgt worden bestreden. Op het veld spuiten met parathion 25 °b60 cc/100 liter water. In de schuur naftaline verdampen met een electrische verdamper. Heeft u er al aan ge dacht een verdamper te bestellen? Ze waren in 1959 tijdens het droogseizoen niet verkrijgbaar. Wees er dus nu op tijd bij. Ga niet aan het expe rimenteren met naftaline in potten of pannett of kachels of iets van dien aard. Het zou niet de eerste keer zijn dat daardoor een gehele schuur uitbrandde. Wees er dus voorzichtig mee. SAMENVATTING DOOR bij de gladiolen teelt vooral te letten op het ziekzoeken en dit op tijd uit te voeren, kan het uitvalpercentage behoorlijk worden ge drukt. Houdt vooral brandziek en fusarium in de gaten bij de in dit artikel genoemde rassen. Wenst u verdere inlichtingen betreffende deze teelt, wendt u dan tot de Rijkstuinbouwvoor- lichtingsdienst. A. SPRUIT, Assistent R. T. V. D. Steenbergen. MET uitzondering van de groenvoedergewassen hebben de akkerbouwgewassen' het standcijfec van het vorige oogstbericht kunnen handhaven of verbeteren, aldus vermeldt het lancL. bouwoogstbericht van de directie akker- en weidebouw naar de stand per 10 juli 1960. Granen HE wintertarwe staat er goed voor. In de zwaar- ste percelen komt legering voor doch in het algemeen valt dit nog mee. In de Noordoostpolder heeft de wintertarwe op verscheidene percelen meer last van voetziekte dan normaal. In Zeeland treft men bij enkele rassen dode puntjes aan in de aren ten gevolge van enkele zeer warme dagen. In oostelijk Flevoland komt bij het ras Carstens VI matige legering voor en in het ras Dippe's Triumph vrij veel gele roest. Bij gunstig oogst- weer zal dit gewas gemiddeld een goede opbrengst geven. Ook de zoniertarwe staat er goed voor. Dit ge was heeft wat meer last van legering dan de win tertarwe, zodat de opbrengst wel wat zal kunnen tegenvallen. Op de Veluwe zijn tal van percelen aangetast door meeldauw. De winter- en zomergerst staan er goed voor. De vroeg gelegerde percelen vertonen doorwas. Alleen op hoge, droge percelen laat de stand wat te wensen over. Op sommige percelen vertonen de aren verbrandingsschade door de hitte en er komt hier en daar nogal wat meeldauw voor. De stre- penziekte, welke algemeen voorkomt, heeft waar schijnlijk niet veel schade veroorzaakt. Op de lich tere gronden in het zuiden van het land werd reeds gemaaid. De stand van de haver is belangrijk beter dan verleden jaar maar ook ten opzichte van het 10- jarig gemiddelde is de stand goed. Vooral op laat- gezaaide percelen kwam nogal wat fritvliegschade voor. Op hoge gronden leed dit gewas schade door de droogte en bleef het stro te kort. Elders is het gewas, soms in ernstige mate, gelegerd. De schade door het havercystenaaltje schijnt achteraf door de gunstiger weersomstandigheden, nog wel mee te vallen. Thrips kwam in haver vrij veel voor. Er ontstonden veel loze kafjes. Ook in de haver zal de schade door de strepenziekte wei meevallen. Peulvruchten F|E stand van de peulvruchten is in 't algemeen goed. In zuidelijk Zuidholland staan de veld- bonen wat minder goed door mozaïkziekte. De erwten, welke voor de conservenindustrie worden geoogst, waren in de Noordoostpolder, door slechte vulling van de peulen, nogal teleur stellend. Er treden dit jaar verschillende virus ziekten op. Vroege verbruining en top vergeling doen eveneens schade aan de opbrengst. Er zijn dit jaar weinig peulenboorders. De zwaar ontwik kelde percelen zakken te vast op de grond, zodat bij grote hoeveelheden neerslag rotting ontstaat. De opbrengst aan droog zaad zou dus kunnen tegenvallen. De stambonen (bruine en witte) hebben van de storm veel te lijden gehad. Voor een goede ontwik keling en herstel van de stormschade is de geval len hoeveelheid neerslag gunstig. Phascolus-virus 1 begint vrij algemeen op te treden. Handelsgewassen IfOOLZAAD en kar wijzaad zijn reeds voor een. gedeelte gemaaid. Door de onstabiele weers omstandigheden verloopt dit proces onregelmatige zodat de oogstraming van deze gewassen is aan gehouden tot 1 augustus. Het blauwmaanzaad en het suiker- en voeder bietenzaad hebben nogal veel van de wind geleden. In eerstgenoemd gewas doet de galwesp plaatse lijk schade, vooral in Zeeland. Tegen luis werd vrij algemeen gespoten en in vele percelen werd een bladaantasting van valse meeldauw waargenomen, In sommige gebieden is het vlas wat te kort ge bleven. De zwaardere percelen hebben te kampen met legering, waardoor het risico vergroot wordt. Op verschillende percelen vlas komt beschadiging voor door Chloor-I. P. C., dat in uien werd gespo ten. Tevens kowt hier en daar verbruining voor. Met uitzondering van karvvijzaad en suiker- en voederbietenzaad is de stand van de handelsgewas-, sen goed te noemen. Hakvruchten HOEWEL de stand van de aardappelen nog te wensen overlaat, is er sedert het vorige oogst bericht toch een zichtbare verbetering ingetreden. Er komen echter nog tal van percelen voor, waar het aantal zieke planten hoog is. Het nieuwe Y-virus treedt catastrofaal op. Dit moet wel ge zien worden als een ernstige bedreiging van de poter-export. De consumptie-aardappelen en ook de poterteelt ondervinden veel schade door het voorkomen van bladrol. De Phytophthora is nog van weinig betekenis. Hoewel nog merendeels pleksgewijze blijkt dit jaar in de Veenkoloniën in tal van percelen aardappelmoeheid voor te komen. De stand van de bieten is goed en in sommige gebieden zelfs zeer goed. De vergelingsziekte deed tot nu toe nog weinig van zich spreken. Zowel wortelbrand als zwarte houtvaten-ziekte kwam in de zandgebieden vrij veel voor. Plaatselijk leed het gewas schade door wantsen en in het voorjaar veroorzaakte het bietenkevertje veel schade in de kleigebieden. Door de, voor de ontwikkeling van de bieten, gunstige weersomstandigheden is de aan vankelijke achterstand op enkele percelen weer ingehaald. De suikerbieten staan nog wat gunsti ger dan de voederbieten. Ook de zaai-uien staan goed tot zeer goed. Groenvoedergewassen I UZERNE en klaver hebben na de eerste snede moeilijkheden gehad met de hervatting van de groei. Deze achterstand is echter weer grotendeels ingehaald. In vergelijking met de juli-stand im andere jaren blijft er thans weinig te wensen over.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 3