Arbeids- en rusttijdenverordening
in de Landbouw
ZATERDAG 16 JULI 1966
537
|\E arbeids- en rusttijden voor de landbouw die tot en met het vorige contract in de C. A. O.
geregeld werden, zijn met ingang van het nieuwe contractjaar 1960-'61 in de arbeids- en rust
tijdenverordening van het Landbouwschap opgenomen.
Evenals dit bij de collectieve arbeidsovereenkomsten het geval is kent ook de arbeids- en rust
tijdenverordening een landelijk algemeen geldend voorschrift terwijl per provincie nadere
regelen, aangepast aan de aldaar geldende omstandigheden kunnen worden vastgesteld.
De regeling van de arbeids- en rusttijden voor de provincie Zeeland is reeds enige weken
geleden door de Hoofdafdeling Sociale Zaken van het Landbouwschap in overleg met de gewes
telijke sociale commissie vastgesteld. Met de nieuwe C. A. O. Landbouw 1960-'61 zal als bijlage
tevens deze arbeids- en rusttijdenverordening aan de werkgevers die een C. A. O. bestelden wor
den toegezonden. Daar het echter nog wel enige weken zal duren voor dat het drukken van e.e.a.
gereed is, geven wij onderstaand in het kort enige van de voornaamste bepalingen. Bij het
doorlezen zal men bemerken dat de meeste bepalingen op overeenkomstige wijze vroeger in de
C. A. O. opgenomen waren en er in feite dus wei nig veranderd is. Wel zijn in het bijzonder van
belang de regelingen omtrent overwerk en het bekendstellen van de arbeidstijd van inwonende
arbeiders aan de plaatselijk Sociale Commissie.
begr ipsbepali ngen
In deze verordening wordt verstaan onder
le. landbouwarbeid: arbeid, betrekking- hebbend
op enige tak van landbouw; -b 3
2e. landbouwwerkzaamhedenarbeid, uitsluitend
of in hoofdzaak betrekking hebben pp de
akker- en weidebouw, de boerderij of de pluim
veehouderij dan wel op meer dan een van deze
bedrijfstakken;
3e. arbeider: degene, die krachtens een overeen
komst tot het verrichten van arbeid, in of
buiten een landbouwonderneming, landbouw
werkzaamheden verricht;
4e. werkgever: de natuurlijke of rechtspersoon,
die in of buiten een landbouwonderneming
landbouwwerkzaamheden doet of laat ver
richten;
5e. de Hoofdafdeling: De Hoofdafdeling Sociale
Zaken;
6e. jaar: de periode van 1 mei tot en met 30 april.
Onder landbouwwerkzaamheden wordt voor de
toepassing van deze verordening niet begrepen:
le. het door middel van cultuurtechnische werken
geschikt maken of beter geschikt maken van
de bodem voor de uitoefening van landbouw,
voorzover de in de desbetreffende onderneming
verrichte arbeid uitsluitend of in hoofdzaak
daarin bestaat en zij niet wordt verricht door
degene, die de desbetreffende onderneming
drijft;
2e. arbeid, verricht in de uitoefening van aen
landbouwambachtsonderneming, voorzover zij
niet wordt verricht door degene, die de des
betreffende onderneming drijft.
Onder arbeider wordt voor de toepassing van
deze verordening niet begrepen:
le. degene, die de functie uitoefent van bedrijfs
leider;
2e. degene, wiens arbeidsvoorwaarden worden ge
regeld krachtens de artikelen 125, 126 en 134
der Ambtenarenwet 1929.
Onder arbeider wordt voor de toepassing van
deze verordening mede begrepen degene, die
anders dan krachtens een overeenkomst tot het
verrichten van arbeid, een arbeider bij zijn werk
zaamheden bijstaat.
Indeling van de arbeidstijd
(Art. 2)
Voorzover geen andere regelen gelden en be
trokkenen niet anders zijn overeengekomen, be
gint en eindigt de arbeidsdag op de boerderij of
bij de door de werkgever te dier zake aangewezen
andere gebouwen, dan wel indien de opgedragen
arbeid moet worden verricht op een perceel, rtat
dichter bij de woning van de arbeider is gelegen
op genoemd perceel.
Schaft- en stoptijden
(Art. 3)
1. In de arbeidstijden zijn twee stoptijden, elk van
ten hoogste 10 minuten, begrepen, te weten één
in de voormiddag en één in de namiddag. Stop
tijden, welke langer dan 10 minuten duren, worden
niet als arbeidstijd beschouwd.
2. Indien naast de middagschaft in de voor- en/of
namiddag een korte schaft wordt gehouden, wordt
daarnaast in de voor- onderscheidenlijk namiddag
geen stoptijd genoten.
3. Een arbeider mag geen landbouwarbeid ver
richten tijdens schaft- of stoptijden, welke de
arbeidsdag onderbreken.
Arbeid op zon- en feestdagen,
gedenkdagen en zaterdagen
(Art. 4)
1. Een arbeider mag geen landbouwarbeid ver
richten op zondag.
2. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1
worden met een zondag gelijkgesteld:
le. Nieuwjaarsdag en le en 2e Kerstdag, voor
zover niet reeds op zondag vallend;
2e. Hemelvaartsdag, 2e Paasdag en 2e Pinkster
dag.
3. Geen landbouwarbeid behoeft te worden ver
richt
le. op de dag, waarop de verjaardag der Koningin
wordt gevierd;
2e. door de Rooms-Katholieke arbeider: op 15
aug. en 1 november;
3e. door de Protestants-Christelijke arbeider: op
Goede Vrijdag en op bid- en dankdagen, in
dien en voorzover de arbeider er prijs op stelt,
deze als gedenkdag te vieren;
4e. door de arbeider, die deze dag als gedenkdag
wenst te vieren: op 1 mei;
een en ander voorzover de desbetreffende dag niet
op zondag valt, in welk geval het bepaalde in lid 1
geldt.
(Art. 5)
1. Een arbeider mag op zaterdag na 13 uur geen
landbouwarbeid verrichten.
2. Indieri voor de desbetreffende arbeider op de
andere werkdagen der afgelopen week de middag
schafttijd eerder is aangevangen, geldt voor de
toepassing van het bepaalde in lid 1, laatstbedoeld
aanvangstijdstip.
3. Het bepaalde in het tweede lid geldt niet, voor
zover het tijdstip, waarop de arbeidsdag op zater
dag wordt beëindigd, voortvloeit uit de krachtens
artikel 7, lid 3 of 8, lid 2 gestelde regelen.
4. Het bepaalde in de vorige leden geldt niet voor
bij de werkgever inwonende arbeiders, tenzij de
Hoofdafdeling anders bepaalt.
arbeid buiten de normale arbeids.
tijd
(Art. 6)
1. Op de dagen, gedurende welke krachtens het
bepaalde in de artikelen 4 en 5 geen landbouw
arbeid mag of behoeft te worden verricht, zijn de
arbeiders, belast met de verzorging van vee of
paarden, niettemin verplicht,' alle voor die ver
zorging noodzakelijke werkzaamheden te verrich
ten.
2. De verplichting, bedoeld in het vorige lid,
voorzover op zaterdagen en zondagen betrekking
hebbend, geldt niet voor één van de in ieder krach
tens artikel 7 vastgesteld drie wekelijks tijdvak
vallende zaterdagen en voor de op die zaterdag
volgende zondag. Op deze dagen behoeft de betrok
ken arbeider geen arbeid te verrichten op zater
dagmiddag en de daarop volgende zondag. Bedoelde
zaterdagen en zondagen worden aangewezen dooi
de werkgever na overleg met de betrokken arbei
ders.
4. Gelijke verplichting, als bedoeld in lid 1, rust
bij toerbeurt op de andere bij de desbetreffende
werkgever werkzame arbeiders, voorzover de be
drijfsomstandigheden zulks naar het oordeel van
de werkgever vorderen.
6. Rust de verplichting, bedoeld in lid 4, op een
vrouwelijke arbeider of op een mannelijke arbeiJer
van 16 jaar of jonger, dan wordt de arbeidstijd,
welke ten aanzien van deze arbeider is vastgesteld
voor de week waarin deze verplichting door hem
wordt vervuld dan wel voor de week daarop on
middellijk volgend, verminderd met het aantal uren
gedurende welke die arbeider krachtens lid 4
arbeid heeft verricht.
Ar be id st ij dei»
De normale arbeidsdag mag niet eerder aanvan
gen en niet later eindigen dan hieronder vermeed.
Tevens is het aantal werkuren per week aange
geven.
VOOR PAARDENKNECHTS. MELKKNECHTS
en trekkerchauffeurs:
van 1 maart tot en met 30 november:
aanvang 6 uur einde 18 uur. met een maxi
mum schafttijd van 2*4 uur per dag;
53% uur per week t.w. 5 werkdagen van 9% uyr
en een zaterdag van 5 uur.
van 1 december tot en met 28 februari:
aanvang 6.30 uur einde 17.30 uur, met een
maximum schafttijd van 2% uur per dag;
47% uur per week t.w. 5 werkdagen van 8%v
uur en een zaterdag van 4 uur.
Des zaterdag eindigt de arbeidsdag niet later
dan 12.30 uur. De maximale schafttijd op zaterdag
bedraagt ten hoogste een half uur.
De normale arbeidstijd per jaar bedraagt in
totaal 2718 uur.
Voor arbeiders, belast met de verzorging van
vee en/of paarden, wordt de genoemde arbeidstijd
voor werkzaamheden, noodzakelijk voor deze ver
zorging op zaterdagmiddag en de onmiddellijk
daarop volgende zondag, vermeerderd met te#*
hoogste 68 uur per jaar. als volgt te verdelen:
Ingeval per jaar wordt gewerkt op:
34 weekends:
27 weekends:
22 weekends:
19 weekends:
17 weekends:
15 weekends:
13 weekends:
12 weekends:
11 weekends:
10 weekends:
9 weekends:
8 weekends:
34 x ten
27 x ten
22 x ten
19 x ten
17 x ten
15 x ten
13 x ten
12 x ten
11 x ten
10 x ten
9 x ten
8 x ten
hoogste 2 u.
hoogste 2\'i u.
hoogste 3 u.
hoogste V/z u.
hoogste 4 u.
hoogste 4/2 u.
hoogste 5 u.
hoogste 0V2 u.
hoogste 6 u.
hoogste 6''2 u.
hoogste
2 u.
hoogste 8 'A u.
p. weekend
p. weekend
p. weekend
p. weekend
p. weekend
p. weekend
p. weekend
p. weekend
p. weekend
p. weekend
p. weekend
p.. weekend
Indien minder dan 8 weekends per jaar wordt
gewerkt, bedraagt de arbeidstijd ten hoogste S/z
uur per weekend.
VOOR DE OVERIGE ARBEIDERS:
van 1 maart tot en met 30 november:
aanvang 6.30 uur v- einde 18 uur, met een maxi
mum schafttijd van 2Ys uur per dag;
50 uur per week t.w. 5 werkdagen van 9 uur en
een zaterdag van 5 uur.
van 1 december tot en met 28 februari:
aanvang 7.30 uur einde 17.30 uur. met een
maximum schafttijd van 2 uur per dag;
44 uur per week t.w. 5 werkdagen van 8 uur en
een zaterdag van 4 uur.
Des zaterdags eindigt de arbeidsdag niet later
dan 12.30 uur. De maximale schafttijd op zaterdag
bedraagt ten hoogste een half uur.
De normale arbeidstijd per jaar bedraagt in
totaal 2523 uur.
Inwonende arbeiders
De totale normale arbeidstijd per week en per
jaar voor bij de ondernemer inwonende arbeiders
is gelijk aan de arbeidstijd voor niet inwonende
arbeiders met overeenkomstige functie. Aanvang
en einde van de arbeidstijd worden in onderling
overleg tussen werkgever en werknemer vastge
steld met dien verstande dat deze aan de plaatselijk
Sociale Commissie worden bekend gemaakt.
(Art. 9)
Onder de arbeidstijd wordt verstaan:
le. de tijd, gedurende welke de arbeider
a. anders dan krachtens het bepaalde in arti
kel 6, lid 4, landbouwwerkzaamheden ver
richt dan wel daartoe ter beschikking van
de werkgever moet blijven;
b. geen arbeid verricht krachtens het bepaal
de in artikel 4, lid 2;
c. geen arbeid verricht wegens ziekte of on
geval, dan wel wegens vakantie of kort ver
zuim, voorzover hij daarop rechtens aan
spraak heeft;
2e. de stoptijden, tenzij krachtens artikel 3, lid 2,
anders is bepaald.
verbods- en strafbepalingen
Het is een werkgever verboden om in strijd met
de bij of krachtens deze verordening gestelde
regelen in of buiten een landbouwonderneming
landbouwarbeid te doen of te laten verrichten.
Overtredingen van een verbod als omschreven in
artikel 12 zijn strafbare feiten.