1959 Het landbouwproefbedrijf Zeeland Blauwmaanzaad ONDERZOEK MADO wintertarwe 525 VOORLOPIGE UITKOMSTEN LANDBOUWTELLING MEI 1960 ZATERDAG 9 JULI I960 GEWOONTE getrouw hebben we deze week een bezoek gebracht aan het landbouw proefbedrijf Zeeland. Van deze goede gewoonte willen we niet afwijken want het is altijd leer zaam om met de altijd bereidwillig inlichtingen gevende bedrijfsleider Wiskerke door de vele met zorg opgezette proeven met onze landbouwgewas sen te lopen waar voor iedere landbouwer iets te leren valt. Men moet toch de ontwikkeling der wetenschap en de vernieuwing der rassen bijhouden om in deze dynamische tijd bij te blij ven. WE zagen een vruchtwisselingsproef van erw ten, aardappels, gerst, bieten en vlas, waar uit duidelijk bleek, wat we wel wisten, dat aard appels één van de beste voorvruchten is, doch dat erwten in vlas hier mooi stonden was voor ons een verrassing. Het perceel aat al jarenlang gedeeltelijk diep en gedeelte-ijk ondiep werd geploegd gaf niet vegl te zien. 't Blijkt echt-er al jaren, dat bieten en erwten op diep gc^x ;gde grond beter gedijen dan op ondiepe geploejue grond. Andere gewas sen als aardappels en granen geven daarentegen geen verschil te zien. DE ALEXANDRIJNSE KLAVER WE zagen bij de onderzoek-afdeling ook de nieuwe Alexandrijnse klaver staan, die als groenbemester misschien hier goed dienst kon doen daar deze laat gezaaid, zeer hard was gegroeid. DE TARWERASSEN DE tarwerassen die wel eens zwaarder ston den, gaven geen grote nieuwe sterren te zien hoewel natuurlijk dit er na 't dorsen pas uitkomt. De Felix heeft beste eigenschappen hoge opbrengst, kort stro doch laat z'n korrels gemakkelijk vallen wat in ons windrijke Zeeland wel eens fout kan lopen. De Stella is een goed maairas, doch legert wat vlug. De C B 7, die vorig jaar best uit de bus kwam, moeten we in de gaten blijven houden. De Flamingo doet het nog best. al is ze wat lang. De Mado staat er ook best voor; is een ras, dat wel wat achtergesteld is vroeger, doch zeker de moeite van zaaien waard. Het is produktief, heeft kort stevig stro, maar is niet wintervast, precies zoals de Slaring- tarwe. De zomertarwerassen staan zeer goed. De Carpo heeft nog geen felle concurrentie. De Opal staat, zeer mooi, doch schijnt beter voor de goede zandgrond. Wat bij de tarwerassen wel opmerke lijk is en ook bij de haverrassen, dat de nieuwe rassen korter en steviger stro hebben, de kwe kers hebben hierop de laatste jaren wel hard gewerkt. DE HAVERRASSEN RE haverrassen staan zeer goed, vooral ook de Marne, die toch voor de Condor uit de weg moet, alsook de Marino, die wat veel blad heeft maar toch ook zeer goed meekomt. Een nieuw ras C.I.V. 1688 staat er best voör en valt tussen de oude grootheden toch nóg op. DE ZOMERGERST RASSEN RE zomergerstrassen hebben altijd onze grote belangstelling ook met het oog op de brouw- gestkwaliteit. Wat ons opviel is dat de storm van de vorige week veel gerstkorrelbaard afgewaaid heeft wat een naar gezicht is en tot een minder korrelgewicht leidt. De Balder staat nu niet meer eenzaam als brouwgerst maar heeft naast zich gekregen de Delta en de Gazelle. Wie zal het duel winnen? Ze staan er allen goed voor. De Minerva met de Carlsberg zijn wel de beste van de voergerstrassen. Wat ons deze zomer opvalt is, dat er overal veel luizen in de granen zitten. Groene, zwarte en bruine luizen en tevens is er weer veel meeldauw in gerst, haver en tarwe. DE SUIKERBIETEN DE suikerbieten staan er best voor, (al was wat regen welkom) met nog zeer weinig vergelingsziekte waar de weinige groenperzikluis en de bespuitingen met chemische middelen wel de oorzaak van is. We zagen ook het ras Mono- rave, een genetisch eenkiemig bietenzaadras, Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft wederom een aantal voorlopige uitkomsten van de Landbouwtelling mei 1960 gepubliceerd en wel betreffende appels, peren, zaai-uien, vroege aard appelen en groenten onder glas. In het algemeen kan worden geconstateerd, dat de verschuivingen of wijzigingen in deze groep van landbouwprodukten van geringe betekenis zijn. Nederland Zeeland 1959 1960 1960 ha ha ha Appels 35.918 35.547 3034 Peren 10.784 10.706 1205 Zaaiuien 5.300 5.361 1866 Vroege aardappelen 9.005 9.250 445 dat zeer zeker grote belangstelling trekt. Eén- kiemig zaad, machinaal dunnen even nog nazien met de lange hak, dat zal er in willen. Veel ras sen met Poly en Polyploids er voor waren hier te zien en we zijn nieuwsgierig naar de uitslagen die we in december hierover zullen kunnen lezen. DE AARDAPPELRASSEN |\E aardappels in grote verscheidenheid van rassen stonden nog fris groen hoewel de vroegste rassen ook van de droogte wisten. Als vervanger van Bintje slaat Datrones geen slécht figuur, en daar ze ook aard appelziekte vrij is, geeft ze onze voller belangstelling. Woudster, ook een nieuw ras, dat de rode ras sen wil vervangen en ook aardappelziektevrij is; een mooi gewas, dat wel wat belooft. We zagen ook nog vele nieuwelingen, die ons er op wijzen, hoe moeilijk en vol teleurstellingen het leven van de aardappelkweker is. Vele veelbelovende rassen struikelen nog vóór het laatste moeilijke examen in de praktijk en moeten, gewogen en te licht bevonden, worden teruggetrokken. Een rnooi proefveld liet ons zien, hoe en wan neer de luizeninvatie vorig jaar grote schade aan onze aardappels toebracht. Van een gezond ge was werden vanaf 26 juni om de drie dagen tot september toe enige poters geplukt en deze naast elkaar gepoot. Prachtig was het te zien, de eer sten van 26 juni tot 14 juli prima, doch toen be gon het, eerst. 2 ziek. Elke drie dagen meer tot augustus reeds 20 °o en september 40 ziekte aan gaven. DE TARWERASSEN EN HET VLAS RE erwtenrassen staan er dit jaar niet best V voor, ze zijn niet meer gegroeid. Ze geven wel wat verschillen aan, doch er blijken geen opvallende sterren bij te zijn. Het vlasperceel was juist getrokken en gaf niet veel nieuws. Alleen een drietal selecties uit Wiera kunnen misschien nog wat opleveren voor de toekomst. WE hebben zo'n goede 2 uur rondgelopen op dit interessante proefbedrijf en wat we ge zien hebben, gaf ons veel stof tot nadenken. Wanneer we van 't najaar de uitslagen van deze mooie proeven zien, kunnen we ons voorstellen welk grote zorg en toewijding hieruit spreken om ons landbouwers de weg te wijzen, vooruit te kernen om bij te blijven in ons steeds verande rende mooie beroep. IN de Mededelingen no. 38 van het Proefstation voor de Akker- en Weidebouw te Wageningen van mei 1960 worden de resultaten van de cultuurproeven met blauwmaanzaad in 1959 be sproken. De weersomstandigheden, sterk afwijkend van normaal, geven echter resultaten, die met de uiterste voorzichtigheid gehanteerd dienen te worden. Het is dan ook niet mogelijk aan de in dit verslag genoemde resultaten algemeen geldende conclusies te verbinden. Zeer veel schade werd aangericht door luizen. De lage gemiddelde landelijke opbrengst 750 kg per ha kan grotendeels hieraan worden toegeschreven. Een samenvatting van de in deze mededeling gegeven conclusie's volgt hieronder. DE STIKSTOF BEMESTING IN Zeeuws-Vlaande- ren bleek een hoge stikstofgift de zaadop brengst veelal nadelig te beïnvloeden. Daar zelfs bij de zwaarste be mesting 135 kg N per ha geen legering optrad, moet dit het ge volg zijn geweest van de droogte. Naarmate meer stikstof gegeven was, werd tijdens de begin- groei meer massa ge vormd, waardoor de be schikbare watervoor raad in de "grond sneller uitgeput-was. In de Haarlemmer meer ging een hogere stikstofbemesting met 'n hogere zaadopbrengst gepaard. Deling der N- giften had weinig in vloed op de zaadop brengst. Door het' te lang uitblijven van de regen werd de tweede gift kalksalpeter niet vlug genoeg opgenomen. Bij ureum geldt dit bezwaar niet, doch het aldus behandelde maanzaad rijpte tijdens enkele warme dagen te snel af. HET AANAARDEN |N de meeste proeven in Zeeuws-Vlaanderen *- werd de zaadopbrengst bij aanaarden gedrukt. Vooral bij een rijenafstand van 50 cm was dit in sterke mate het geval. De stevigheid werd door aanaarden niet beïnvloed, maar er trad ook ner gens legering op. In de Haarlemmermeer werd de zaadopbrengst door aanaarden nauwelijks beïn vloed, terwijl het aanaarden in Noord-Beveland een ruime meeropbrengst ten gevolge had. DE ZAA1ZAADHOEVEELHEID ÏTET gebruik van meer dan 2 kg zaaizaad per ha heeft de zaadopbrengst nadelig beïnvloed. Bij alle zaaizaadhoeveelheden wordt uitdunnen be loond met een hogere zaadopbrengst. De door doorhekken verkregen meeropbrengst neemt af naarmate de zaaizaadhoeveelheid groter wordt. Wanneer het aantal planten per m2 onder de 40 (Adv.) een rus dat zich nog steeds uitbreidt Bloeiend blauwmaanzaad op proefveld. komt, neemt de zaadopbrengst naar verhouding af. ZAAIMENGSELS I\E opkomst van blauwmaanzaad was vrij on- V regelmatig, indien gemengd uitgezaaid werd met hopperups of karwij. Bij menging met respec tievelijk zand, rode klaver en graszaad kwam het maanzaad wat onregelmatig op. Met dood zaad of witte klaver gemengd blauwmaanzaad stond regel matig. Bij gemengde uitzaai met respectievelijk dood zaad, witte klaver, veldbeemd en 2e soort rode kla ver werden hogere blauwmaanzaadopbrengsten be haald dan bij gemengde uitzaai met respectievelijk zand, karwij en roodzwenk. Aanzienlijk lager was de zaadopbrengst indien het mengsel 2e soort rode klaver of hopperups bevatte. De zaadopbrengst werd mede bepaald door de hoeveelheid hopperups in het mengsel. Gebruikte men slechts 5 kg hopperups per ha dan was de zaadopbrengst beduidend beter dan bij 15 kg hopperups per ha. RASSEN |\E zaadopbrengst van Emmabloem was beter middel beïnvloedde het 1000-korrelgewicht en mengsel van Nobel en Emmabloem lag tussen de opbrengst van Nobel en Emmabloem in. LUIZENBESTRMDING TEN éénmalige bespuiting met een systemisch middel beïnvloedde het 100-korrelgewicht en de zaadopbrengst buitengewoon gunstig.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 9