Misplaatste waarschuwing?
MADO wintertarwe
KORTE WENKEN
ZATERDAG 9 JULI 1960
521
Ir. C. S. KNOTTNERUS
I7ANUIT Zeeuws-Vlaanderen tijdens een vergade ring van de afdeling Zeeland van de Noord
Brabantse Christelijke Boerenbond heeft de Minister van Landbouw de boeren van Neder
land gewaarschuwd. Zijne Excellentie maakte de boegen er op attent, dat bij het opstellen van het
productieplan de boeren meer rekening moeten houden met de afzetmogelijkheden van de ver
schillende producten. Met name diende de voort brenging van gegarandeerde producten niet meer
te worden uitgebreid en zo mogelijk zelfs te worden ingekrompen. In hun welbegrepen eigen
belang dienen de melkveehouders minder melk en de akkerbouwers minder tarwe en suikerbieten
te leveren.
De opmerking dat de boeren te weinig rekening
houden met de afzetmogelijkheden van hun pro
ducten is wel eens meer gehoord. Men kan zelfs
zeggen, dat dit een vrij algemeen verspreide me
ning is. Nu ook de Minister van Landbouw deze
stelling poneert en wel op waarschuwende toon.
m.a.w. als daar nu niets aan gebeurt dan kan ik
er ook niets aan doen, is het noodzakelijk dat de
landbouw zich op deze materie bezint en zo moge
lijk een oplossing voor dit door de Minister aan
gesneden probleem aangeeft. Ik zeg hier expres,
„zo mogelijk". Het kan immers ook zijn, dat de
Minister zich vergist. Allereerst de vraag: waarom
meent de Minister deze waarschuwing te moeten
laten horen.
Ik hoef, geloof ik, alleen maar het woord melk
te laten vallen om een ieder duidelijk te maken,
dat er alle reden is zich op de huidige situatie te
bezinnen. Het afzetprobleem van de melk ligt er.
Daar is niemand die dit kan tegenspreken.
De gevolgen voor de schatkist zijn bijzonder
zwaar en men kan het geen Minister kwalijk nemen
waaneer hij zich hierover ernstig zorgen maakt.
Dit dient trouwens iedere Nederlandse Staatsbur
ger te doen en diegenen die zich hiervan reken
schap geven doen dit natuurlijk ook. Door een
grote uitgave voor de melkgarantie is het onmo
gelijk dat de Staat datzelfde geld nog eens uitgeeft.
Er moeten dus andere zaken achterwege blijven
of vertraagd worden uitgevoerd b.v. de Zuiderzee
polders, de Deltawerken, de ruilverkaveling. Een
zo grote uitgave, waarvoor wij dit jaar weer staan,
enkel voor de melk bewijst dat de politiek, die ge
voerd is onjuist is geweest, want het is niet de
bedoeling van een Nederlandse landbouwpolitiek
om voortdurend bijdragen uit de schatkist te moe
ten verstrekken. Wanneer Nederland evenals
Groot Brittannië een importmarkt was zou zoiets
nog overwogen kunnen worden, omdat de gehele
import dan ook voor lage prijzen binnenkomt. Voor
een exportland, zoals wij zijn, komt dit bepaald
niet in aanmerking, omdat dan de producten te
goedkoop aan andere landen worden geleverd.
Ik kom dus tot de conclusie dat de situatie be
slist alarmerend is en dat een waarschuwend
woord van de Minister op zijn plaats is.
VERSCHIL VAN MENING
Over de inhoud van zijn waarschuwing moet ik
echter met de Minister van mening verschillen.
Ongetwijfeld is de waarschuwing ingegeven door
het feit dat de Minister moeite heeft het grotere
bedrag voor de melk van de Minister van Finan
ciën (van het Kabinet) los te krijgen. Ik neem
echter aan, dat het Kabinet het principe van de
landbouwpolitiek n.l. dat van het redelijk inkomen
van de werkers in het landbouwbedrijf niet heeft
laten vallen en dat wij deze kreet niet moeten zien
als een voorloper van een zodanige ombuiging van
de landbouwpolitiek, dat van een redelijk inkomen
niet meer kan worden gesproken. Ik neem aan
dat een dergelijke koerswijziging niet langs slinkse
wegen zal plaats vinden maar openlijk zal worden
aangekondigd, zodat ook de Staten Generaal zich
daarover zou kunnen uitspreken. Ik geloof trou
wens dat het in een Staat die zovergaande voor
zieningen op soclaalterrein treft als Nederland
reeds heeft gedaan en die in een staat van wel
vaart verkeert als op dit ogenblik, ook niet moge
lijk is, dat een bepaalde groep van de bevolking
maar helemaal aan zijn lot zou worden overgelaten.
Als het dus nog steeds de bedoeling is de boer
een redelijk inkomen te laten verdienen en de
Minister ziet blijkbaar mogelijkheden hij raadt
ons n.l. aan meer producten te telen waarvan de
afzet niet zoveel moeilijkheden oplevert dan
ligt m.i. het middel voor de hand. Want waarom
vlucht op het ogenblik de boer in de gegarandeerde
producten? Toch alleen maar omdat deze hem
meer opleveren dan de overige producten. Waarom
breidt de teelt van tarwe zich uit ten koste van de
brouwgerst? Toch zeker omdat de boer denkt
naast andere voordelen er een hoger inkomen uit,
te verkrijgen m.a.w. het is vooral de prijsverhou
ding tussen de verschillende producten welke i.v.m.
de mogelijkheid van het bedrijf de productiericii-
ting bepalen.
Nu noem ik speciaal brouwgerst omdat daar de
exportmogelijkheden en daardoor de prijs het vorig
jaar zijn afgeremd. Ik wil niet zeggen dat dit onder
de toenmalige omstandigheden een absoluut on
toelaatbare handeling is geweest, maar men dient
niet nu de gevolgen daarvan voor te houden aan
diegenen die tegen dit afremmen zijn geweest. Ziet
de Minister dus graag dat de productie van andere
artikelen dan melk, suikerbieten en tarwe worden
bevorderd, dan dient een dergelijke politiek te
worden gevoerd, dat de prijzen van deze andere
artikelen gunstiger liggen dan van die artikelen
waarmee wel afzetmoeilijkheden zijn (overigens
meen ik dat juist bij de tarwe helemaal van geen
afzetmoeilijkheden sprake is).
WELKE METHODEN
AM toch echter het gestelde doel n.l. het redelijk
inkomen van de boer te bereiken kan men
natuurlijk niet eenvoudig de garantieprijzen ver
lagen. Deze maatregel ligt het meest voor de hand
maar hiermee bereikt men geen hogere prijzen
van niet gegarandeerde artikelen, integendeel,
doordat wel de productie van deze niet gegaran
deerde artikelen prompt zal uitbreiden is hier on
herroepelijk een prijsval te verwachten. Gezocht
moet dus worden naar methoden waardoor het op
prijs houden van andere artikelen ook bij uitbrei
ding van de productie mogelijk is. Dit ligt gedeel
telijk nog op de binnenlandse markt. Door kwali
teitsverbetering en andere artikelen kan de con
sumptie van melk b.v. aanzienlijk worden opge
voerd. Als wij n.l. zien wat het Nederlandse publiek
over heeft voor allerlei soorten verfrissende dran
ken dan is hier best nog iets te bereiken. Voor een
ander deel ligt het op het terrein van de export. Nu
geloof ik, dat de Minister uit eigen ervaring weet
hod moeilijk het is andere landen te overtuigen dat
men meer Nederlandse producten moet kopen.
Zijn ervaringen met Benelux zowel als de kort
geleden nog gehouden onderhandelingen over de
versnelling ook voor de vrije markt in landbouw
producten zullen hem dit wel hebben geleerd. Het
resultaat is n.l. bepaald niet in overeenstemming
met de moeite die er voor is gedaan. Maar juist op
dit punt van de export rust ook een taak op de
overheid die n.l. het afsluiten van handelsovereen
komsten uitvoert.
Ik weet wel men kan geen contingent opnemen
als niet het bedrijfsleven reële exportmogelijk
heden ziet, maar het is toch ook heel vaak zo, dat
op contingentsvergroting wordt aangedrongen
maar dat dit onbereikbaar is.
Het zou wenselijk zijn, dat wij op grote schaal
proberen niéuwe markten te veroveren voor onze
traditionele producten en voor onze traditionele
markten nieuwe artikelen proberen te vinden.
Ik hoop dat de Minister zijn waarschuwing in
dezelfde zin heeft bedoeld als ik hem hier inter
preteer ofschoon dat niet helemaal duidelijk blijkt.
Ik weet zelfs zeker dat velen tussen de regels door
willen lezen dat de Minister (Het Kabinet) op korte
termijn b.v. het prijsjaar 1960-'61 de garantieprij
zen zal verlagen zonder meer en de schuld pro
beert te gooien op de boeren die maar zo stom zijn
te produceren zonder zich rekenschap van de afzet
te geven. Dit zou niet anders zijn dan een directe
oproep tot absolute productiebeperking; om te
proberen tot prijsafspraken te komen en om te
proberen de import van concurrerende artikelen
zo hard mogelijk tegen te werken. Dat zijn immers
de systemen welke men onder dergelijke omstan
digheden in andere branches toepast en waarvan
de landbouw vaak de schadelijke gevolgen onder
vindt. Ik denk hier aan de verkoop van onze arti
kelen in bepaalde aan vestigingseisen gebonden
bedrijven, aan melkslijterskartel, aan de prijsaf
spraken van de slagers etc.
Op dit terrein heeft de landbouw vaak de indruk
tegen de bierkaai te vechten.
Een dergelijke interpretatie zou betekenen
dat alle pogingen tot verhoging van de produc
tie zouden moeten worden gestaakt. Ik denk
aan veeverbetering, bestrijding van mond- en
klauwzeer, abortus Bang. Dit alles zou zinloos
zijn. Hieruit blijkt dus overduidelijk dat deze
simpele gevolgtrekking niet de juiste kan zijn
en dat het probleem veel te moeilijk is om door
een eenvoudige oproep aan de boeren, om maar
minder gegarandeerde producten te telen, te
kunnen worden opgelost. In deze zin opgevat is
deze oproep dan ook misplaatst.
<YJERKOOP de huid niet voordat de beer ge-
v schoten hebt, met andere woorden, overtuig
u er eerst van of de nieuwe inzaai roodzwenk-
gras, veldbeemd, enz. is geslaagd, alvorens het
oude perceel om te rijden. Deze percelen gaven
dit jaar in vele gevallen een lage opbrengst en
kunnen bij een goede behandeling het tweede
jaar een uitstekende opbrengst geven. Praat er
eens over met uw kontraktfirma.
IJ stoppelknollenverbouw is niet altijd het
ras dat bij proeven de hoogste opbrengst gaf
voor uw bedrijf het beste. Komt in uw grond de
k7iolvoetschimmel voor, kies dan een knolvoet-
resistent ras. Is de aantasting heel erg, laat dan
de verbouw van stoppelknollen enkele jaren
achterwege.
<Y}EEL grasland heeft vorig jaar en ook nu
V weer van droogte geleden. Zo'n perceel
wordt na regenval altijd weer wel groen, maar
geeft nooit een bevredigende opbrengst meer. Er
is maar één manier om ait te verhelpen. Scheur
eendergelijk perceel en zaai het desnoods na
frezen ep ploegen direct terug in. Beter is het
nog om het minstens een jaar als bouwland te
gebruiken.
WIKKEN kunnen tot begin augustus worden
gezaaid als de grond maar voldoende voch
tig en goed verkruimeld is. Zeer geschikt voor
kleigrond is de Civi voederwik. Hiervan zijn per
ha 100 a 120 kg nodig. Van de andere rassen
moet ongeveer 160 kg zaaizaad gebruikt worden.
Wikken hebben geen stikstof nodig, zodat de
dure zaaizaadkosten uiteindelijk wel meevallen
TO IETENTELERS pas op met groenbemestersl
AJ Natuurlijk lijkt de verbouw van stoppel
knollen of bladkool vanwege de lage zaaikosteri
aantrekkelijk. Maar denk er om dat alle kruis-
bloemigen een gevaar zijn voor uitbreiding van
het bietencystenaaltje. Vóór men tot deze ge
wassen overgaat, moet uit grondonderzoek blij
ken, dat geen bietencysten in de grond voorko
men.
A het oogsten van het graszaad de stoppel
direkt bewerken, bevordert de vertering
van de taaie wortelr est en. Dit werk gaat prima
met de frees. Doch ook met een triltandkultiva-
tor in kombinatie met een schijfegge wordt goed
perk verkregen, mits men maar niet te diep be
gint.
E tijd voor het doodspuiten van pootaard-
appelen is voor diverse rassen weer aan
gebroken. Op kleigrond gebruikt men van arse-
nieten 20 kg per ha. Op lichte zavel en zand
grond kunnen arsenieten een schadelijke nawer
king hebben op de navolgende gewassen. Beter
is het om op deze gronden DNOC in olie toe te
passen. Voor hoeveelheden houdt men zich aan
de gebruiksaanwijzing.
IT proeven is gebleken dat een aantasting
van wormstekigheid zich minder verbreidt
als het gemaaide erwtengewas snel droogt. Bij
geventileerd tasdrogen bleek de aantasting min
der dan bij drogen op de ruiter. Scherp drogend
weer tijdens het oogsten geeft eveneens een
gunstig effekt.
11 ET is mogelijk om nu lucerne in te zaaien
L op vrijgekomen land. In de nazomer is er
minder kans op onkruid dan in het voorjaar. De
meeste percelen hebben een goede struktuur,
zodat de slagingskans groot is. Zorg er wel voor
dat u zaait vóór 10 augustus. Bij latere zaai is
het gewas onvoldoende tegen strenge vorst be
stand-
OP kleigronden moet men bij kunstmatige be
regening oppassen voor struktuurbederf.
Door te grote watergiffen ineens, vooral bij
een grove druppel, ontstaat struktuurbederf
Wanneer tijdens harde wind beregend wordt, is
de verdeling zeer onregelmatig. Grote hoeveel
heden water komen dan op een tamelijk
kleine plek. Na enkele dogen fel drogend weer
wordt de grond op deze plekken keihard.
U het bonengewas zich begint te sluiten,
moet de vlekkenziekte bestreden worden
met zineb of maneb. Tot het eindé van de bloei
moet deze bespuiting 2 a 3 maal herhaald wor
den. Een kombinatie. van 10 kg zineb koper
per ha bestrijdt zowel de vlekkenziekte als vet
vlekkenziekte. Voor vehvlek-gevoelige rassen vol
doet deze kombinatie beter.
LS u karwij in het zwad maait, houdt dan
rekening met de veel voorkomende zuidwes
tenwind. Door de zwaden precies tegen deze
windrichting in te maaien, heeft de wind er het
minste vat op. Vooral nu het zaad zo duur is,
moet u geen risico nemen en de karwij in hopen
zetten.
Adv.
een Nederlands ras voor Nederlandse
omstandigheden