506 VERVOLG NOTULEN ZEEUWS LANDBOUWBLAD •De Voorzitter meent te mogen concluderen, dat het een goed jaar is geweest voor de Z. L. M. en wenst de penningmeester en allen, die tot dit resul taat hebben bijgedragen, geluk. RONDVRAAG De heer P. B. van Hoeve zegt verontrust te zijn door de lage prijzen voor het slachtvee en vraagt of het niet dringend noodzakelijk is de invoer af te remmen. De Voorzitter wijst erop, dat hij dit punt ook al in zijn openingswoord heeft aangesneden en daar bij van mening is, dat een aantal maatregelen 2eker een gunstige uitwerking op het prijsverloop zouden kunnen uitoefenen. De Minister heeft als gevolg van de vragen over de slachtpaarden in de wintervergadering bepaalde maatregelen kunnen treffen, die spoedig de prijzen deden oplopen. De situatie bij het rundvee zal echter niet zo eenvou dig liggen, omdat de handelsovereenkomsten op ander terrein liggen dan bij de slachtpaarden, die voornamelijk uit de landen achter het ijzeren gor dijn kwamen. De Voorzitter is tevens van mening, dat de Mi nister straks zelf zal worden geconfronteerd met de huidige moeilijkheden, omdat deze slechte prij zen zich straks in de kostprijsberekeningen van het L. E. I. ten ongunstige van de melkprijs zul len aandienen. De heer L. J. Boone, Ritthem .vraagt zich, ook met het oog op de huidige slechte prijzen van slachtvee af, of men in Zeeland er niet moet toe overgaan een vereniging van vleesproducenten op te richten. De Voorzitter acht de opmerking van de heer Boone zeer nuttig en zegt toe, deze te zullen door geven ter bespreking in de Veehouderijcommissie der Z. L. M., waarin de mesterij sterk is vertegen woordigd. De Voorzitter maakt tevens van de gelegenheid gebruik de aandacht van de Voorzitter en de Secre taris van het K. N. L. C. op deze moeilijke kwestie te vestigen, speciaal op landelijk niveau. De heer Boone vraagt vervolgens bij het in net leven roepen van verordeningen de mening van de individuele landbouwers meer te raadplegen, al vorens over bepaalde onderwerpen definitief te be slissen. De Voorzitter zegt hieraan gaarne zoveel als mo gelijk is tegemoet te zullen komen. De heer Boone vraagt tenslotte nog nadere in lichtingen over zijn actie om tot stemming over het Landbouwschap over te gaan. De Voorzitter kan de heer Boone antwoorden, dat diens schrijven over deze stemming in het Dagelijks Bestuur is behandeld en dat het in de bedoeling ligt omstreeks oktober in Walcheren een speciale bijeenkomst te beleggen, waar dit onder werp uitvoerig aan de orde zal worden gesteld. Pauze INLEIDING Ir PENDERS Vervolgens geeft de Voorzitter het woord aan de Inleider Ir J. M. Penders. De inleiding van de heer Penders is reeds in ons blad van vorige week, 25 juni, opgenomen. GEDACHTENWISSELING |YE Voorzitter dankt de inleider hartelijk voor zijn interessante inleiding, waarin zeer veel voorkomt dat waard is nog eens nagelezen te wor-' den. Spreker zou zelf graag een tweetal vragen stellen n.l.: De inleider heeft er op gewezen dat de bedrijfs gebouwen dikwijls een rem bij de aanpassing van de bedrijfsvoering vormen. Snellere afschrijving is dan ook volgens inleider gewenst. De vraag is ech ter wat doet ,,Den Haag" aan deze zaak. De heer Penders heeft zeer nadrukkelijk het technisch vakmanschap van de boer naar voren gebracht. Spreker meent dat de kwestie van de afzet hierbij wat de veel op de achtergrond is ge bleven. De Voorzitter heeft wel eens de indruk, dat hoewel het nog lang niet ideaal is, wij hier in Zee land op het gebied van de samenwerking bij de afzet al wat verder zijn dan in de andere zeeklei- provincies. De heer Meyers heeft met enige bevreemding beluisterd dat bij de uitkomsten op akkerbouwbe drijven de geoogste kilogrammen en de gemaakte prijs de doorslag geven. Waar blijft dan de kost prijs? De heer Van Hoeve wijst op de zware druk die door de steeds stijgende sociale lasten op de ar beidslonen rust. De heer De Feijter vraagt hoe de heer Penders over paardentraktie denkt. IN de beantwoording van de vragen wijst de heer Penders er op dat hij niet direkt een op lossing weet voor de belasting technische moei lijkheden bij de afschrijving van bedrijfsgebouwen. Niettemin blijft het volgens spreker zo, dat wan neer we het vanuit een technisch oogpunt bekijken de bedrijfsgebouwen wel eens een rem kunnen vormen bij de aanpassing die vereist is voor een moderne bedrijfsvoering. Spreker denkt hierbij niet alleen aan revolutionaire bouw, maar ook aan ver anderingen in bestaande gebouwen. IJIT de bedrijfseconomische boekhoudingen blijkt u volgens spreker dat op de weidebedrijven de kwestie van de bedrijfsorganisatie sterk van be lang is bij de bereikte uitkomsten. Voor de akker bouwbedrijven blijkt dat de financiële uitkomsten voor een groot gedeelte worden bepaald door de kg-opbrengst en de gemaakte prijs, waarbij dus het koopmanschap om de hoek komt kijken. WAT betreft het al of niet handhaven van paar- dentraktie, wijst de heer Penders er op dat Ir Bakker Arkerna tot de conclusie kwam dat een trekkerbedrijf beslist niet beter behoeft te zijn dan oen paardenbedrijf. Volgens spreker speelt bij het al of niet zich be perken tot paarden dan ook meestal het econo misch motief niet de grootste rol. In 't algemeen vraagt spreker zich af, of men in bepaalde gevallen niet beter naar een combinatie van paarden- en trekkertraktie kan zoeken. UANUIT een technisch oogpunt zou de heer Penders de sociale lasten die op de arbeids lonen drukken, willen zien als iets wat er nu een maal is. Natuurlijk, zo merkt spreker op, heeft het voorkomen van deze sociale lasten bepaalde con sequenties. Vanuit technisch oogpunt zijn over eenkomstige verschijnselen met (soms ingrijpende) gevolgen, de afname van het aantal landarbeiders en de zuigkracht vanuit de industrie. WAT betreft de afzet van onze produkten wijst de heer Penders er op dat de heer Van Es van het Ministerie van Landbouw er laatst op wees dat er bij het garantiebeleid naar een middenweg gezocht moet worden, waarbij dë produktie_om- vang toch wel enigszins afgestemd zou moeten worden op de afzetmogelijkheden. Hierbij wees hij er op dat de produktie van sui ker, tarwe en melk zeer sterk zijn toegenomen, mede met het oog op de beperkte afzetmogelijk heden. De heer Van Es was van mening dat uit een oogpunt van zelfbehoud vooral op langere ter mijn hiermede terdege rekening moet worden ge houden. De heer Penders meent echter dat het niet de taak van de Voorlichtingsdienst is in de eerste plaats hiervan uit te gaan. De Voorzitter dankt de heer Penders nogmaals zeer hartelijk voor zijn inleiding en wijst er op dat het van belang zal zijn de inleiding nog eens na te lezen, waarbij het van groot nut zal blijken te zijn bepaalde onderdelen van deze inleiding in eigen kring nog eens te behandelen. TOESPRAAK COMMISSARIS DER KONINGIN I\E Commissaris der Koningin richt zich in waarderende woorden tot de Voorzitter en wenst hem namens het College van Gedeputeerde Staten van harte geluk met de benoeming tot Alge meen Voorzitter der Z. L. M. voor de volgende 5 jaar. Niet alleen de Z. L. M., aldus de Commissaris, kan zich gelukkig prijzen met een voorzitter van een dergelijk formaat, doch men mag zich in ge heel Zeeland over deze herbenoeming oprecht ver heugen. De Commissaris wil ook gaarne de vader van de Voorzitter, met zijn zoon complimenteren en verzoekt Mevrouw Geuze dit te willen overbren gen. (Applaus). Hierna dankt de Commissaris, mede namens de heer Philipse voor de vriendelijke welkomstwoor den en voor de lof, die is toegezwaaid voor de or ganisatie van de festiviteiten ter gelegenheid van het bezoek van H. M. de Koningin aan Middelburg. In geestige bewoordingen vermeldt de Commis saris. dat het idee voor bepaalde onderdelen van het feest op 17 mei opgedaan werd tijdens de Z. L. M.-tentoonstelling te Aardenburg, toen hij kennis heeft kunnen nemen van het Pietrain var kenras. Spr. wil hiervoor nogmaals zijn hartelijke dank betuigen. De Commissaris Spreekt vervolgens woorden van dank uit, voornamelijk tot de plattelandsbewoners voor de betoonde medewerking bij de feesten rond de opening van de gebouwen voor de Provinciale Griffie, alsmede tot de georganiseerde landbouw voor de aanbieding van het fraaie geschenk voor het gebouw en het geschenk voor zijn werkkamer. De Commissaris deelt vervolgens mede, dat het Provinciaal Bestuur van de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap een schrijven heeft ontvangen, waarin het Bestuur zeer instemde met het plan, dat in de laatste vergadering van het Provinciaal Bestuur naar voren is gekomen om een commissie in te stellen die Gedeputeerde Staten zal adviseren inzake landbouwcredieten en subsidies. De brief van het Landbouwschap behelsde de vraag of in deze commissie ten minste 6 personen van land- bouwzijde konden worden opgenomen. Hoewel deze vraag op zichzelf wel begrijpelijk is, moet gezien de vele andere sectoren, die in deze commissie worden vertegenwoordigd, aangenomen worden, dat dit aantal niet zal kunnen worden gerealiseerd, omdat de commissie dan veel te groot zou worden en geen practisch wenk zou kunnen verrichten. Wij zullen dan ook nog nader overleg plegen op welke wijze deze commissie zal worden samen gesteld, opdat deze zo efficiënt mogelijk werkzaam zal kunnen zijn. Na nogmaals zijn dank te hebben uitgesproken voor de uitnodiging en de Voorzitter veel succes te hebben toegewenst met de komende dagtochten naar de Deltawerken besluit de Commissaris zijn toespraak. (Applaus). De Voorzitter dankt de Commissaris hartelijk voor diens woorden en spreekt de hoop uit, dat hij op de z.g. Thoolse dag de tocht zal meemaken. TOESPRAAK BURGEMEESTER VAN GOES Burgemeester richt zich met de volgende woorden tot de vergadering: „U zou van de burgemeester van Goes mogen verwachten, dat hij eigenlijk toch langzamerhand wel met wat schroom naar het spreekgestoelte gaat omdat het erop zou lijken, dat hij in zijn eigen stad, die aangewezen is als industrialisatiekern, moeilijk het woord zou kunnen voeren tot een ver gadering van een der landbouworganisaties. Reeds zeer lange tijd konden de hoogtijdagen van de Z. L. M. ook tot hoogtijdagen van de stad worden genoemd', omdat Goes het agrarisch cen trum van Zeeland was en gelukkig nog zo genoemd kan worden. Het lijkt geenszins verwonderlijk te veronderstellen, dat hierin langzamerhand veran dering gaat komen. De aanwijzing tot industrie kern sluit de mogelijkheid in om dë verhouding tot landbouw en met name tot de Z. L. M. moeilijker te maken. Hoewel de industrialisatie in Zeeland nog niet van een omvang is, zoals in andere delen van het land, kan toch voor Goes, juist in het af gelopen jaar geconstateerd worden, dat deze flink op gang gaat komen. Juist bij de realisatie van reeds lang besproken plannen wordt men soms ge confronteerd met de directe gevolgen van dit door de centrale overheid uitgestippelde economische beleid, wanneer men, zoals dit onlangs in Goes is gebeurd, in enkele dagen, tijds 10 ha van de beste landbouwgrond voor industriedoeleinden moet ont eigenen. Niettemin stellen wij het als gemeentebestuur van Goes op hoge prijs, dat de Z. L. M. voor deze vergadering weer een uitnodiging heeft gestuurd en wij spreken de wens uit, dat de gemeente Goes en de Z. L. M., die in Goes verankerd is, gezamen lijk datgene kunnen bereiken om een evenwicht tussen de verschillende maatschappelijke sectoren te bewerkstelligen. De Burgemeester wenst tenslotte de Voorzitter namens het gemeentebestuur van harte geluk met diens herbenoeming en zegt verheugd te zijn, dat in dë komende zittingsperiode weer op de steun van de Voorzitter mag worden gerekend. De Voorzitter dankt de burgemeester hartelijk voor diens woorden en zegt dat de Z. L. M. door het aantrekken van nieuwe krachten op bescheiden wijze meewerkt aan de uitbreiding van Goes. TOESPRAAK Ir C. S. KNOTTNERUS IYE heer Knottnerus wenst de Voorzitter namens het K. N. L. C. van harte geluk met de her benoeming en richt daarbij tevens een gelukwens aan het adres van de Z. L. M. Spr. gaat vervolgens nader in op enkele pas sages uit de openingsrede van de Voorzitter, han delende over de E. E. G., welk onderwerp vooral de laatste tijd zeer in de belangstelling heeft ge staan. Met name over de z.g. versnelling van de eenwording is veel gepubliceerd en gesproken en men krijgt dan soms de indruk, dat het hier een zaak betreft, die al bijzonder ver gerealiseerd is. Het is echter wel goed te bedenken, dat dit nog niet zulk een eenvoudige zaak is en op nationaal niveau kan men reeds constateren, dat het moei lijk, soms bijzonder moeilijk is om van enkele klei nere eenheden een grotere te maken. Spr. noemt o.a. de moeilijkheden op het terrein van de coöpe ratie, het verzekeringswerk enz. Ook de organi satievorm van het K. N. L. C. ontkomt hierbij niet aan een nadere bestudering. Men heeft te maken met verschillende organisaties en op zichzelf is de basis wel goed, doch elk van deze organisaties dient te beseffen, dat zij uiteindelijk maar een deel is van het grotere geheel. Wij dienen ons allen in te stellen op het feit, dat wij moeten toegroeien naar steeds groter eenheden, niet alleen op het be drijf, doch ook in de organisatie en dat betekent een hechtere samenwerking op landelijk niveau, doch ook in deze Europese samenwerking dienen wij nauwer contact met de boerenorganisaties der andere landen na te streven. De heer Knottnerus zegt ervan overtuigd te zijn, dat de Z. L. M. zijn steentje hiertoe wel zal bij dragen. De Voorzitter dankt de heer Knottnerus voor diens woorden en wil gaarne eens onderstrepen van hoe groot belang het is, dat hij zoveel op inter nationaal terrein voor de gehele agrarische samen leving doet. De Voorzitter spreekt er vervolgens zijn ver heugenis over uit. dat de heer Dekker, weer» goed deels van zijn ziekte is hersteld, al lijkt het ge wenst, dat hij de vele raadgevingen om het wat kalmer aan te doen, ook eens op zichzelf gaat toepassen. De Voorzitter dankt allen, die tot het welslagen van deze vergadering hebben bijgedragen en be sluit met de volgende woorden: „Ik zal de volle schuren niet meer zien, noch binden ooit de schoven, maar doe mij in de oogst geloven, waarvoor ik dien".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 6