DE TEELT
VAN WINTERBLOEMKOOL (2)
488
TUINBOUW
ERVARINGEN IN 1959- 60
STAND VAN DE FRUITGEWASSEN
OP 11 JUNI 1960
zeeuws landbouwblad
door M. Wuttel, hoofdassistent R. T. V., Goes
|N een winter, waarin het niet vriest, kan men overal wel winterbloemkool telen. Het is
vooral voor het doen van waarnemingen wel prettig, dat het vriest. In de afgelopen win
ter is tussen de planten op Walcheren de laagste temperatuur 10° Celsius onder nul geregis
treerd. De invloed van deze lage temperatuur bleek zeer verschillend te zijn en bevestigde het
steeds gegeven teeltadvies.
Geen vorstschade werd aangericht, wanneer de planten langzaam en hard waren opgegroeid.
Veel vorstschade, soms wel 75 werd waargenomen bij planten met een dikke stronk, die,
dank zij een goede voedzame grond, gul waren opgegroeid. Tussen deze beide uitersten zag men
vorstschade in verschillende gradaties.
Vaak kon men bij het oogsten van de kool het snijvlak een zwart-rotte plek waarnemen.
Het merg was wel bevroren, doch de plant had toch nog een oogstbare kool kunnen produ
ceren, hoewel de grootte van de kool er wat kleiner door gebleven zou zijn. Vooral bij het
.vroege ras werd deze vorstschade veel waargenomen.
Bij het oogsten vertoonde vooral de kool van, het vroege ras veel doorwas van groene blaadjes.
Dit is eveneens een gevolg van een lage tempera tuyr. Waarschijnlijk is deze doorwas gestimu-
leer door de late vorst in de eerste dagen van maart. Op een demonstratie veld bleek duide
lijk, dat er een groot verschil bestaat in vorstge voeligheid tussen de lijnen onderling waaruit
het handelszaad van de Z. G. V. is samenge steld. Na meerdere winters met temperaturen
van 10' C. onder nul en lager, zal het mogelijk zijn een steeds sterker wordend winterhard
ras te selecteren. De selectie op winterhard heid zal nog vele jaren voortgezet moeten worden.
De ervaring in de winter van 1959—1960 heeft opnieuw het reeds eerder gegeven teeltadvies
bevestigd, dat men geen winterbloemkool moet telen op goede tuingrond. Winterbloemkool is
meer een gewas voor de niet te zware en goed doorlatende zgn. landbouwgrond. Zij, die over
zeer groeikrachtige grond beschikken en die toch winterbloemkool willen telen, doen verstan
dig om daarvoor grond te huren bij een boer.
JJE gunstige weersomstandigheden voor de
fruitteelt bleven aanhouden. In de afgelopen
periode waren de eerste dagen koel. Er viel op de
meeste plaatsen enige regen. De daaropvolgende
dagen werden gekenmerkt door warm en zonnig
weer, waarna de temperatuur daalde en afwisse
lend regenbuien en opklaringen voorkwamen.
.Vrijwel overal blijft men hinder van meeldauw-
aantastingen ondervinden. Plaatselijk neemt deze
toe.
Bij de appelen is de rui begonnen. Vooral de
Cox's Orange Pippin vertoont plaatselijk flinke
rui. In Noord-Brabant komen bij de Schone van
Boskoop en Yellow Transparent vorstringen voor.
De James Grieve heeft een bijzonder goede stand.
Plaatselijk komen bij de peren op de vruchten
vorstringen voor, vooral bij de Clapp's Favourite
en Charneux in Noord-Brabant. Op de Zuid-Hol
landse eilanden vertoont de Conference veel ruwe
vruchtjes. Vrijwel overal is de rui nog in volle
gang. In vergelijking met vorige jaren is de stand
van de Précoce de Trévoux zeer goed.
Bij de pruimen wordt veel hinder van luis on
dervonden. De stand is ongewijzigd gebleven.
In de Betuwe wordt 'n grotere oogst van kersen
verwacht dan in voorgaande jaren. De stand van
de meikersen en de morellen is zeer bevredigend.
In Noord-Brabant komt bij de frambozen vrij
veel stengelziekte voor, vooral op die percelen
welke verleden jaar droogteschade hebben gehad.
In de stand' van de toesvsen is niet veel verandering
gekomen. Plaatselijk hebben de rode bessen sterk
geruid.
de overbemesting.
jlVEZE moet zo vlug mogelijk na de winter gegeven worden om het risico
te vermijden, dat door te weinig regenval de kunstmeststoffen onvol
doende tot oplossing komen. Vooral in de nieuwe teeltgebieden is men dit
jaar nog wel eens te laat geweest met deze overbemesting.
Per are dient men minstens IV2 kg kalkammonsalpeter uit te strooien.
Geeft men daarnaast ook wat fosforzuur, dan zal dit de wortelontwikkeling
zeker stimuleren. Geeft men kort voor de oogst nog stikstof, dan zal dit het
losgroeien van de kool bevorderen.
Vv interbloemkool moet in het voorjaar in een snel tempo veel nieuw blad
Lvormen. Het uiteindelijk teeltresultaat wordt voor een groot deel bepaald
door de bemesting in het vroege voorjaar. Half tot eind februari is hiervoor
ïneestal de juiste tijd.
het voor-ia ars weer in i960.
UOOR een goede blad- en koolontwikkeling viel er te weinig regen. Boven-
dien werd de ontwikkeling geremd door de koude schrale wind. Het koele
•weer tijdens de oogstperiode bevorderde de kwaliteit van de kool en de oogst
[verliep zeer geleidelijk. Bij warm weer verloopt de oogst zeer snel. Wan
neer men een grote oppervlakte met dit gewas beteelt, dan kan men het
iwerk bij zeer warm weer niet aan en wordt de kool slecht gedekt en niet
tijdig gehakt.
de verzorging van het gewas bi.) de oogst.
IN de oudere teeltgebieden van Zeeland werd de kool belangrijk beter ver-
zorgd dan in de voorgaande jaren. Men is er nu wel voldoende van over
tuigd, dat niet alleen een grote doch vooral een witte kool de hoogste prijs
opbrengt. In de nieuwere teeltgebieden van Zeeland werd door velen de
'kool niet tijdig gedekt. Men vergat vaak, dat de kool zich bijzonder snel ont
wikkelde en dammen de planten dagelijks moest verzorgen. De beste werk
methode is om .'s morgens eerst te oogsten en daarna nog eens het perceel
door te lopen om te dekken. Om het bloo-twaaien te voorkomen, dient men
de kool met een los blad af te dekken. De andere dag breekt men weer een
.vers blad af en legt dit op de kool, daar dood blad de witte kool naar bruin
doet verkleuren. Indien men bij het koolhakken steeds wat blad aan de
stronk laat zitten, dus de planten niet te kort bij de grond afhakt, dan heeft
•men steeds voldoende blad ter beschikking om te dekken. Winterbloemkool
dekken door het omknikken van blad heeft meestal een geel bruin gekleurde
kool tot gevolg, daar het omgeknikte blad zich spoedig weer opricht.
In België bindt men de planten wel alle tegelijk toe, wanneer deze een
begin maken met de koolvorming. Men gebruikt daarvoor ringen, welke
men knipt van afgedankte binnenbanden van auto's. Men doet de ring eerst
om de pols van de linkerhand. Daarna brengt men het blad tezamen en-
houdt dit aan de top met de linkerhand vast. Met de rechterhand brengt
anen dan de ring van de pols over de bladtoppen. Tijdens het oogsten schuift
men het blad aan de zijkant wat uit elkaar om te zien of de kool reeds ge
hakt moet worden. Deze methode is wel goed, doch eist veel tijd.
de oogst.
DEZE verliep dit voorjaar zeer geleidelijk. Begin april werd de kool van
het vroege ras aangevoerd en begin mei de laatste kool van het middel-
yroege ras.
De topaanvoer van het middelvroege ras, welke in Zeeland het meest werd
geteeld, lag op de Middelburgse veiling in de week van 25—30 april.
Jn Utrecht was de topoogst op 4 mei. Op de veiling te Grootebroek in
Noord-Holland was de topaanvoer op 11 mei. Op die dag werd Ï4 van de
totale oogst aangevoerd. In Zeeland was van de winterbloemkool toen reeds
ïujm 90 geoogst
In Groningen lag de oogst nog later dan 11 mei.
Uit deze oogstgegevens blijkt duidelijk, dat in het voorjaar het Zeeuwse
klimaat een oogstvervroeging geeft boven de andere teeltgebieden in ons land.
kwaliteit en verpakking.
|ve kwaliteit van de geoogste kool was over het algemeen goed, doch de
grootte van de kool was kleiner dan vorig jaar.
Dit vond zijn oorzaak in:
1. vorstschade in de stengel;
2. gebrek aan water;
3. liet vlugger oogsten dan in het vorige jaar om het losgroeien te voor
komen.
Vorig jaar liet men de kool te lang staan om toch maar een grote kool
te 'oogsten. Men heeft nu wel ingezien, dat meer op de kwaliteit gelet moet
worden dan op de grootte.
Het weer was vorig jaar groeizamer, zodat de kool ook eerder los-
groeide. Door dit vochtige groeizame weer in 1959 kwam er ook veel meer
schift (haar) op de kool dan in het afgelopen voorjaar.
In de nieuwere teeltgebieden dienen veel telers echter nog meer aan
dacht te schenken aan het afdekken. Voor dit werk wordt men ruimschoots
betaald.
Vergelijk de middenprijzen maar eens van de diverse veilingen.
Op de Middelburgse veiling moet meer aandacht besteed worden aan de
verpakking van de kool. Wanneer men van mening is, dat de handel meer
zal betalen indien men 4 kolen verpakt in een veilingkist inplaats van 6 stuks
van dezelfde grootte, dan dient men deze zo vast met los blad te verpakken,
dat de kool niet uit de kist rolt, wanneer men deze op zijn kant zet.
De handel koopt bij voorkeur geen „rammelaars".
Men dient als teler te beseffen, dat de meeste kool een verre reis moet
maken eer ze op de plaats van bestemming is.
Wil men zich als veiling landelijk een goede naam verwerven, dan zal
men dit alleen bereiken met een prima verzorgd produkt.
De handel had dit jaar veel klachten over de verpakking van de goede kool.
de beste prijzen.
DEZE werden gemaakt door die telers, die een 100-tal kisten van eenzelfde
sortering konden aanbieden. Meestal werden deze in één koop, aange
kocht door een commissionair voor afzet in het binnenland of voor export.
de vraag.
DE vraag was vele malen groter dan het aanbod. Deze goede vraag was
D" te danken aan verschillende factoren, nl.:
1. de andere groentesoorten waren schaars en duur;
2. de Zeeuwse winterbloemkool krijgt landelijk steeds meer bekendheid
en de veilingen trekken steeds meer kopers;
3. de teelt van winterbloemkool was in België en Frankrijk gedeeltelijk
mislukt.
overzicht veiling a an voer en middenprijs.
Veiling Totaal stuks Middenprijs Totaalbedrag
Kapelle 6.362 33,6 cent 2.102,78
Goes 113.445 38,6 43-744,49
Terneuzen 27.782 44 12.284,00
Middelburg 173.914 53 92.283,57
Rotterdam 15.500 51,4 7.967,00
Totaal 337.003 ƒ158.381,78
Grootebroek (N.-H.) 221.900 47 cent 103.870,00
De wintel-bloemkool van het eiland Tholen werd in Bergen op Zoom geveild.
De in het overzicht vernielde aanvoer te Rotterdam heeft betrekking op
Schouwen-Duiveland.
In totaal werd in het afgelopen seizoen in Zeeland ruim 50 ha met winter
bloemkool beteeld.
het selectiewerk.
DIT jaar zal het zaad van 120 lijnen worden uitgezaaid ter beproeving op
u winterhardheid en uniformiteit. Het ligt in de bedoeling de telers uit te
nodigen om dit proefveld enkele malen te bezoeken om mede door hen de
beste lijnen te laten aanwijzen.