486 Notulen van de Hoofdbestuursvergadering AKKERBOlW 0 WERKGEVERS- A AFGELEGENHEDEN ZEEUWS LANDBOUWBLAL (Vervolg van pag. 485.) BENOEMING LEDEN VAN VERDIENSTE. De Voorzitter draagt ter benoeming als leden van verdienste voor: C. VV. den Boer, Noorddijkstraat 28 te Brouwers haven; Jac. Steur Czn, La one te Renesse; M. H. Noordhoek, Ooststraat 9, Kortgene; C. D. Ampt, Justus Bastionstraat, Hasselt (Overijssel), voor heen te Oud-Vossemeer; J. Verhage, Vrouwen-pol- derseweg, Serooskerke. Met algemene stemmen worden bovengenoemde heren benoemd. ONTWIKKELING E. E. G. P verzoek van de Voorzitter doet de heer J. B. Beeu de volgende mededelingen. 1 TARWE j IN verband met de waarschijnlijk aanmerkelijk grotere uitzaai van tarwe is een verhoging van het mengpercentage gedurende het gehele jaar aan de orde gesteld. In het Produktschap voor Gra nen, Zaden en Peulvruchten werd dit voorstel om het mengpercentage op 40 te brengen, verworpen. Het schijnt dat de Minister achter de landbouw delegatie staat. BROUWGERST HE onderhandelingen met het Centraal Brouwt*- rijkantoor over een aparte regeling voor de verwezenlijking van de brouwgerstprijs zijn mis lukt. De prijs voor de brouwgerst zal nu evenals die van de voergerst ondersteund worden via mo- popolieheffingen. Getracht zal worden eventuele export van brouw- gerst zo weinig mogelijk te belemmeren. In het verleden is het altijd zó geweest, dat bij slecht weer de marge tussen brouw- en voergerst groter en bij goed weer kleiner was. De vooruitzichten voor export van brouwgerst naar Duitsland schijnen redelijk goed te zijn. Er*n moeilijkheid is altijd het systeem van .,Ausschrei- bungen" dat men in Duitsland volgt en dat pas ge beurt nadat de Duitse oogst voor een groot ge deelte geruimd is. FABRIE KSAARDA PPELEN HOEWEL de kostprijs van de fabrieksaardappe- len 7,30 per 100 kg bedraagt, werd de garan tieprijs op 7.10 vastgesteld. De achtergrond hiervan is de redenering dat de granen in de Veenkoloniën iets meer zullen op brengen dan de kostprijs. Doorelkaar zal dan voor de twee produkten juist de kostprijs gehaald wor den. Het kwantum dat onder deze garantieprijs valt is nog niet bekend. Hoewel dit wellicht nog niet dit jaar zal gebeuren, bestaan er plannen do produktie van fabrieksaardappelen op de Drentse zandgronden niet meer onder de garantieregeling te laten vallen. POGTAARDAPELEN DOOR de luizenplaag heeft het verloop van de V pcotgoedteelt het vorig jaar een zeer ongun stig resultaat opgeleverd. Bij de nacontróle zijn zeer veel goedgekeurde partijen uitgevallen, waar door versehilende handelaren belangrijke tegenval lers hebben moeten incasseren. Van die zijde werd dan ook zware druk uitgeoefend op de N. A. K., waarbij werd gesteld dat de nacontróle normaal werken onmogelijk maakt. De N. A. K. blijft ech ter op het standpunt staan dat nacontróle nodig is. Wel heeft men zoveel mogelijk mee willen wer ken door toe te zeggen dat na de oogst steek proefsgewijze zal worden onderzocht of er vec-1 tegenvallers zijn. Als dit niet het geval is zal men de nacontróle tot deze steekproeven beperken. In het het andere geval zal echter alles onder de nacontróle vallen. GRASZAADTEELT WIJ zien de teelt van graszaad ook in ons gewest de laatste jaren gestaag uitbreiden. Ter ver vanging van produkten die bij de afzet moeilijk heden opleveren is dit een gelukkig verschijnsel. Bij de herziening van de Algemene Handelsvoor- waarden van de teelt van zaden op contract zal men proberen om verplicht te stellen dat men de afwij kingen in de overeenkomst met de algemene voor waarden duidelijk op het contract vermeldt. Bij het contracteren op participatiebasis, dat de laatste tijd steeds meer opgang doet, Voelt men zich niet altijd gerust in verband met de moeilijke controle van de financiële uitkomsten. Men zoekt nu naar een oplossing zoals die in Groningen wordt toegepast bij het contracteren van suikerbieten zaad op participatiebasis. {JET is toe te juichen dat nu ook de landbouw bij de versnelling van de totstandkoming van de E. E. G. betrokken werd. Voor oogst 1961 zal het niet meer mogelijk zijn de verschillen tussen de nationale garantieprijzen en de nagestreefde prijzen m E. E. G.-verband te vergroten. Het ligt veel meer in de bedoeling de verschil len dan reeds te gaan verkleinen. In dit verband is te verwachten dat de graanprijzen zeker niet lager zullen worden vastgesteld. In kringen van het ministerie van Landbouw wordt steeds overleg gepleegd over het toekom stige landbouwbeleid in Nederland, waarbij blijkt dat het bijzonder moeilijk is de~zienswijzen met het oog op de tot standkoming van de E. E. G. hierbij te betrekken. Voor de Akkerbouw schijnen de moeilijkheden minder groot te zijn dan voor de veehouderij. De heer Koster vraagt naar de ontwikkeling van de suikerbietenteelt. De heer Been zegt dat de totaal uitgezaaide op - pervlakte hem nog niet bekend is. Men verwacht echter een uitzaai van ongeveer 90.000 ha. Gezien het feit dat bij een uitzaai van 83.000 ha bij ge middelde opbrengst de binnenlandse consumptie gedekt is, en gezien de stand van de bieten op dit moment, moet men rekenen op een grotere pro duktie van suiker dan voor de binnenlandse con sumptie nodig is. Mocht er een overschot zijn. dan zal dit geëxporteerd moeten worden, waarbij de prijzen lager zullen zijn dan de garantieprijs. Bo vendien is binnen de E. E. G.-landen de produktie voldoende om de consumptie te dekken. De heer Koster vraagt hoe het staat met het contingenteringsplan. De Voorzitter zegt dat dit voorlopig opzij is ge schoven. De heer Koster vraagt of het verlies bij export dus uitgesmeerd zal worden over alle telers. De heer Becu zegt dat de situatie niet rijp is om tot contingentering te komen. De enige oplossing is "dan ook alles vrij te laten en te zien wat er van komt. Spreker stelt dat we als groep wellicht beter wat meer gerst zouden kunnen verbouwen, waar bij hij er op wijst dat deze teelt de laatste jaren vrij sterk is ingekrompen. De Voorzitter wijst er op dat de heer Rietberg, Directeur van het Instituut voor Rationele Suiker- produktie. een groot suikeroverschot verwacht. Spreker heeft kortgeleden tegenover Minister Korthals gesteld dat men van de Overheid mag verwachten dat zij de teelt van suikerbieten in de nieuwe polders niet zodanig zal toepassen dat hier door de garantie voor de Nederlandse landbouw gevaar loopt. De heer De Groene wijst er op dat op het gebied van het riet de Regering dit systeem al toeDast. De Voorzitter meent dat de Staat er rekening mede dient te houden dat zij niet bewust de moei lijkheden die er bestaan gaat verergeren, aange nomen natuurliik dat zij anders kan. De heer Meijers vraagt of, nu de aard^ppel- termijnmarkt door anderen wordt georganiseerd de liquidatiekas evenals voorheen er nog achter staat. De heer Becu meent dat er in wezen niets zal veranderen. Alleen de Nederlandse handelaren nemen niet meer aan de organisatie deel en men zal proberen de gebreken die er in het begin waren, te verbeteren. ftP verzoek van de Voorzitter deelt de heer C. -I van der Werff. verwijzende naar de uitvoerige bij de agenda van het Hoofdbestuur gevoegde bij lage het volgende mede: DE ARBEIDS- EN RUSTTIJDEN - VF.RGRDENING LANDBOlTWSCHAP |\E arbeids- en rusttijden voor de landbouw, die tot op heden in de collectieve arbeidsovereen komst geregeld werden, zijn met ingang van het nieuwe kontraktjaar 1960—1961 in een arbeids- en rusttijdenverordening van het Landbouwschap op genomen. Deze landelijke nieuwe verordening is met in- gan<? van 1 mei 1960 in werking getreden. Alhoewel de Landbouwschap-verordening in be langrijke mate is aangepast aan de in de Arbeids wet 1919 neergelegde verplichtingen, is toch zoveel mogelijk aansluiting gezocht met de vroeger in de c. a. o. vastgelegde rechten en verplichtingen ter zake van de arbeidstijd. Ook de arbeids- en rusttijden ver ordening kent, evenals dit bij de c. a. o.'s net geval is, een landQ lijk algemeen geldend gedeelte, terwijl per provin cie nadere regelen, aangepast aan de daar gelden de omstandigheden, kunnen worden vastgesteld. De landelijk geldende bepalingen kunnen over het algemeen voor een langere periode worden vast gesteld dan de meer aan wisseling onderhevige bijzondere bepalingen. Deze vragen, gezien hun noodzakelijke aanpassing aan de eisen van de prak tijk. een kortere termijn, opdat het ene gewest niet op het andere behoeft te wachten. De hoofdafde ling Sociale Zaken van het Landbouwschap is o.m. bevoegd regelen te stellen betreffende arbeidstijd, schaft- en stoptijden, verzorging van vee of paar den op zondagen en zaterdagmiddagen en in wonende arbeiders, na overleg met de betrokken gewestelijke sociale kommissies. Het door de Sociale Kommissie van de Geweste lijk Raad voor Zeeland van het Landbouwschap bij de hoofdafdeling Sociale Zaken ingediende ont werp ter nadere regeling van de arbeids- en rust tijden in de landbouw \voor de provincie Zeeland heeft enige bezwaren ontmoet. Onder meer bleek formeel juridisch in dit ont werp niet aan de verordening te zijn voldaan, daar de arbeidstijd voor de zaterdagmiddag en zondag niet voldoende vaststond. In de c. a. o. 19601961 is het maximaal voor de landarbeider aantal toe- gestana arbeidsuren vastgelegd op 2600 uren. De normale voor deze kategorie geldende arbeidstijd, uitgaande van een 50-urige werkweek in de zomer periode en een 44-urige werkweek in de winter periode bedraagt reeds 2523, zodat voor overwerk slechts een beperkt aantal overuren beschikbaar is. Gezien de grote differentiatie in de wijze, waar op de verschillende bedrijven in Zeeland de arbeid op zaterdagmiddag en zondag voor de verzorging van paarden en/of vee regelen, heeft de sociale kommissie gemeend deze overwerktijd niet nader per week te moeten vastleggen. Iedere onder nemer zou dan individueel, naar gelang de be drijfsomstandigheden, (uiteraard mits het maxi mum van 2600 uren niet overschreden wordt) deze overwerkuren gedurende het kontraktjaar kunnen bepalen. Hiermede is de hoofdafdeling Sociale Zaken ech ter niet akkoord gegaan. Nader beraad om tot een meer aanvaardbare oplossing te komen vond nadien plaats en in de op donderdag 2 juni gehouden vergadering van de hoofdafdeling werd het uitvoeringsbesluit vast gesteld. De redaktie van het betreffende artikel luidt nu als volgt: Voor arbeiders, belast met de verzorging van vee en/of paarden, wordt de arbeidstijd voor werk zaamheden, noodzakelijk voor deze verzorging op zaterdagmiddag en de onmiddellijk daarop vol gende zondag vermeerderd met ten hoogste 68 uur per jaar, als volgt te verdelen: In geval per jaar wordt gewerkt op: 34 weekends34 x ten hoogste 2 uur per weekend 27 weekends: 34 x ten hoogste 2% uur per weekend 22 weekends: 22 x ten hoogste 3 uur per weekend 19 weekends: 19 x ten hoogste 3'i uur per weekend 17 weekends17 x ten hoogste 4 uur per weekend 15 weekends: 15 x ten hoogste 4Vz uur per weekend 13 weekends: 13 x ten hoogste 5 uur per weekend 12 weekends: 12 x ten hoogste 5% uur per weekend 11 weekends: 11 x ten hoogste 6 uur per weekend 10 weekends: 10 x ten hoogste 61* uur per weekend 9 weekends: 9 x ten hoogste 7Va uur per weekend 8 weekends: 8 x ten hoogste 8% uur per weekend Indien minder dan 8 weekends per jaar wordt gewerkt, bedraagt de arbeidstijd ten hoogste 8Va uur per weekend. Dit uitvoeringsbesluit zal in werking treden met ingang van de dag na die, waarop het wordt afge kondigd in het Verordeningsblad Bedrijfsorgani satie en geldt tot en met 30 april 1961. B. V. A. B.-JAARKONTRAKTEN VASTE ARBEIDERS Tevens wijst de heer v. d. Werff er op dat er nog een aantal werkgevers in Zeeland is, dat het blijkbaar niet nodig vindt de jaarkontrakten voor hun vaste arbeiders ter registratie bij de B. V. A. B. aan te bieden. Het premiebesluitwachtgeldfonds B. V. A. B. schrijft uitdrukkelijk voor dat, wil men voor ce verlaagde wachtgeld- en werkloosheidspremie, die alleen voor vaste arbeiders geldt, in aanmer king komen, de arbeidsovereenkomsten binnen 1 maanden na de indiensttreding c.q. verlenging van het bestaande kontrakt bij de B. V. A. B. ge registreerd moeten worden. Voldoet de werkgever niet aan dit voorschrift, dan is de B. V. A. B. ver plicht aan de betreffende werkgever de verhoog de wachtgeld- en werkloosheidspremie voor losse arbeiders in rekening te brengen. Het over 1960 door de werkgever aan de B. V. A. B. af te dragen premie werkloosheidswet be draagt voor een vaste arbeider 1^ £n voor een losse arbeider 8.2%. Een premieverschil van 7.2 dat bij een jaarloon van ƒ4.500,reeds een hoger te betalen premiebedrag van ƒ324,op levert. Het is dus van groot belang werkgevers er bij herhaling op te wijzen dat de jaarkontrakten tijdig ter registratie moeten worden aangeboden, daar, indien dit niet plaats vindt, grote financiële na delen door de betrokken werkgever worden onder vonden en hierop geen beroep op onbekendheid met de voorschriften mogelijk is. ORGANISATIE ARBEIDSVOORZIENING IN DE LANDBOUW 1960 DOOR de Direktie voor de Arbeidsvoorziening van het Ministerie van Sociale Zaken en Volks gezondheid zijn in samenwerking met de hoofd afdeling Sociale Zaken van het Landbouwschap evenals vorige jaren richtlijnen voor de arbeids voorziening in de landbouw voor 1960 vastgesteld. De opzet van de regeling is van dien aard dat met name de plaatselijke sociale kommissies van

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 6