BESSEN AAN DRAAD
OP BEZOEK BIJ DE
KLEINFRUIT PROEFTUIN IN KAPELLE
TUINBOUW
ZATERDAG 18 JUNI 1960
|\EZE week dinsdag hebben we een bezoek ge
bracht aan de proeftuin voor de kleinfruit-
teelt in Kapelle. Dat gebeurde op uitnodiging van
de directie van het Proefstation voor de fruit
teelt in de Vollegrond te Wilhelminadorp en we
kunnen zeggen dat we blij zijn, gehoor te hebben
gegeven aan deze uitnodiging want we hebben
veel gehoord en gezien in Kapelle.
Vooral hebben we dat te danken aan de duide
lijke en deskundige voorlichting welke we kregen
van ir. B. Roelof sen, onderzoeker voor het klein-
fruit bij het Proefstation te Wilhelminadorp en de
heer L. Goedegebure, chef van de proeftuin.
Toen we er kwamen, was er juist een autobus
met bezoekers uit Nieuw Vossemeer. We hoorden
dat er op het ogenblik elke dag groepen bezoekers
komen uit alle delen van Zeeland en zelfs van
buiten de provincie en ook uit het buitenland. De
proeftuin in Kapelle heeft namelijk een goede
naam in het gehele land en het is geen wonder dat
een ieder die heeft te maken met de teelt van
kleinfruit, daar ook een keer wil kijken.
Dat men zelfs als deskundige er niet gauw uit
gekeken is, is zeker. Dat u ei goed aan doet heen
te gaan als u er de laatste tijd niet bent geweest,
is ook zeker. De leiding van de proeftuin zal u
graag ontvangen, bij voorkeur in de middaguren.
Bij een rondgang over het 2 ha grote proefter-
rein kan men op overzichtelijke wijze kennis ma
ken met de vele cultuur- en rassenproeven welke
er zijn opgezet.
DE KLEINFRUITPROEFTU1N IN KAPELLE
VAN Ir. Roelofsen vernamen we dat de proef-
tuin in Kapelle in 1956 is gesticht en een
onderdeel vormt van het landelijk proefstation Wil
helminadorp. Men heeft Kapelle gekozen als plaats
van vestiging omdat dit het centrum is van de
Zeeuwse kleinfruitteelt en de wetenschapsmensen
graag contact houden met de praktijk, wat uiter
aard in een produktieeentrum goed tot zijn recht
komt.
De tuin is het vorig jaar uitgebreid tot 2 ha.
We hoorden echter dat het minstens 3 ha zou moe
ten zijn om alle proeven welke men wil nemen,
goed op te kunnen zetten. Maar grond in Kapelle
is schaars en daarom is men nog niet toe aan de
Verdere uitbreiding.
De proeftuin is gelegen op de voor Kapelle typi
sche oudland kreekruggrond. Hiervan komen op
het perceel zowel zwaardere als lichtere varian
ten voor. Plaatselijk is een sterk storende kleilaag
van plm. 40 cm dikte aanwezig. Het geheel is voorts
gekenmerkt door een kalkarme bouwvoor met plm.
21 afslibbaar, alsmede een laag humusgehalte
van de bovengrond.
Over het algemeen is de grond rond Kapelle
slempig. Deze slempige grond vraagt voor klein
fruit een doelmatige verbetering.
BODEMVERBETERINGSPROEF
IYEREKT als men het proefveld opgaat komt
men dan ook bij een hiermede verband hou
dende proef en wel een bodem verbeteringsproef
met organische meststoffen. Deze is aangelegd met
rode bessen, ras Jonkheer van Tets; frambozen, ras
Malling Promise en de aardbeienrassen Regina en
Mach. Frühernte. Met eenvoudige middelen wordt
in deze proef nagegaan in hoeverre op economisch
verantwoorde basis verbetering mogelijk is. Aan
materiaal is op basis van 2000,per ha gebruikt,
hetgeen over 5 jaar kan worden omgeslagen. Alle
hoeveelheden zijn gegeven naar 200 m:> per ha.
Voor deze proef zijn gebruikt turfstrooisel in stro
ken 20 cm diep; turfstrooisel, oppervlakkig inge
werkt; turfstrooisel in stroken 30 cm diep; smoesd-
veen in stroken 30 cm diep; Waverveen in stroken
30 cm diep; Sim, cacaoafval in streken 30 cm
diep; stalmest in stroken 30 cm diep en dan als
vergelijkingsmateriaal een onbehandeld perceel.
Conclusies kunnen uiteraard op het ogenblik nog
niet worden getrokken over deze proef. Wel is
goed te zien dat de veldjes welke zijn behandeld
met Sim, cacaoafval, een mindere groei te zien
geven dan de andere veldjes.
BESSEN AAN DRAAD
PROEVEN MET PLANTAFSTAND EN SNOEI
DE laatste jaren is de belangstelling voor de
teelt van rode bessen aan draad in Zeeland
sterk toegenomen. Niet in het minst is dat ook te
danken aan het werk van de proeftuin. Ook nu nog
worden met deze teeltmethode vele proeven ge
nomen. Daarbij worden dan twee faktoren bestu
deerd en wel le. de juiste plantafstand en 2e. de
gewenste snoei.
Er werd een plantafstand aangehouden van
afstand van 2x2 meter te ruim is en daarom
afstand van 2x2 meter te ruim is en daarom
werd deze afstand teruggebracht tot 2x1 meter
door het inplanten van tweejarige struiken.
Voorts wordt veel aandacht besteed aan de snoei
want het is erg belangrijk dat men voldoende groei
in de struiken houdt.
Het ras Jonkheer van Tets voldoet op het ogen
blik nog wel het beste voor de teelt aan draad.
Ir. Roelofsen vertelde ons ook dat nu reeds twee
jaar achter elkaar gebleken is dat bij de teelt van
rode bessen aan draad minder beschadiging door
nachtvorst ontstaat dan wanneer aan struiken
wordt geteeld.
Verder is bij deze teeltmethode belangrijk dat de
kwaliteit van de vruchten beter is dan bij de ge
wone struikenteelt. Met name het vitamine C per
centage is bij draadbeplanting hoger. Bij Jonkheer
van Tets bleek dat 25 te zijn. Voorts is van be
lang de gemakkelijker grondbewerking terwijl door
een betere belichting de oogst kan worden ver
vroegd.
AARDBEIEN
AAN de aardbeienteelt wordt veel aandacht ge-
"schonken op de proeftuin in Kapelle. Dat is
ook het gedeelte dat op het ogenblik wel de meeste
aandacht van de bezoekers heeft want de vruchten
zijn rijp en beter dan bij alle andere proeven kan
men hier dus zien wat een bepaald ras waard is.
Vele rassenproeven zijn opgezet. Zeer interessant
is daarbij de vergelijkingsproef op het nieuwe ge
deelte van de tuin.
Hier zien we de belangrijke rassen van deze
tijd, Talisman, Red Gauntlet; Cambridge Vigour;
Ju spa; Mach. Frühernte; Siletz; Sengar Sengana
en Regina naast elkaar en kan men ze vergelijken.
Als we dit doen valt ons toch in het bijzonder
op dat de Red Gauntlet een zeer goede beurt maakt.
Ook door Ir. Roelofsen werd hierop gewezen.
Het is een mooi opgaande plant waar de vruch
ten als het ware in een krans omheen liggen. De
vruchten zijn mooi van stuk en fraai van kleur,
terwijl ook belangrijk is dat de vrucht tamelijk
goed dopt. Het is een ras dat iets belooft voor de
toekomst. Op de proeftuin maakt het ras een beste
beurt en dat doet het ook bij de telers die het
reeds hebben.
Ook de Talisman doet het best dit jaar, evenals
de Senga Sengana. Ir. Roelofsen zei van mening
te zijn dat laatstgenoemd ras ook voor Zeeland
meevalt en wel iets belooft.
De Cambridge Vigour stelt teleur. Bij dit ras
speelt de verwelkingsziekte een grote rol. Ook de
Ju spa valt tegen.
Bij de nieuwe rassen zagen we o.a. de Senga
Precosa, met prachtige vruchten zowel van vorm
als kleur, waarvan belangrijk is dat ze zeer vroeg
rijpt, vroeger nog dan de Regina.
We zouden voorts nög kunnen schrijven over de
rassenproeven bij rode en zwarte bessen en niet
te vergeten over de frambozen, waar de Malling
Promise nog steeds met kop en schouder boven
de andere rassen uitsteekt.
Plaatsruimte ontbreekt ons echter om hierop in
te gaan. We hopen daar later nog op terug te
komen.
Dat geldt ook voor de beregeningsproeven bij
aardbeien en frambozen welke in 1959 tot resul
taat hadden dat bij een voldoende beregening vanaf
de bloei tot de oogsttijd een hogere produktie werd
verkregen van 2025
We kunnen nu niet verder ingaan op
dat alles maar willen aan het eind van
dit artikel graag nog een keer u allen de
raad geven om er zelf een kijkje te gaan
nemen. De heer Goedegebure met zijn
mensen zal U graag ontvangen.
VELE cultuurproeven lopen er op de kleinfruitteeltproeftuin in Kapelle. Een belangrijke proef daarbij
Is de teelt van rode bessen aan draad. Ook in de praktijk is men hiermede reeds druk bezig en het
lijkt dat deze teeltmethode goede mogelijkheden biedt.