Bestrijding van de aardappelziekte Koper- en mangaangebrek bij dieren 431 ZATERDAG 4 JUNI 1960 ^AN het bericht no. 1399 van de Plantenziektenkundige Dienst Wageningen ontlenen wij dat het optreden en de uitbreiding van de aardappelziekte in belangrijke mate kan worden ver traagd door het gewas tijdig en regelmatig te behandelen met één van de in dit bericht ge noemde middelen. Het K. N. M. I. te De Bilt maakt via de radio bekend, wanneer de weersomstandigheden voor het optreden van de aardappelziekte kritiek zijn of waren. Het is echter mogelijk, dat de weers omstandigheden eerst vrij laat kritiek zijn. In dit geval is het vooral bij vatbare rassen gewenst met de bestrijding te beginnen, vóórdat de plant en zo ver zijn ontwikkeld, dat het gewas onge veer dicht staat". Voor de vroege rassen en voor de middenvroege rassen bij een brede rijen- afstand, verdient het aanbeveling nog vroeger te beginnen, n.l. wanneer de onderste bladeren van de aardappelplant nog goed met het mid del kunnen worden geraakt. hoeveelheid worden gebruikt dan later in het sei zoen. De ervaring heeft geleerd, dat het gewenst is, na omstreeks 15 juli de grootste hoeveelheid te gebruiken, tenzij reeds eerder Phytophthora in het gewas wordt waargenomen. Middel koperoxychloride diverse merken koperoxychloride „Coprantol" koper 35 „Hoechst" Jebokwiko koperoxycarbonaat Behandelingen le 2e 3e 4e e.v. kg per ha per behandeling 4 7 4 5 8 5 8 5 6 6 9 5 6 10 7 10 6 7 Vooral op de zand- en dalgronden kan nog meer aandacht aan de bestrijding worden besteed. Dit geldt in het bijzonder voor de vatbare midden- vroege rassen. Toch worden ook bij de matig en weinig vatbare rassen op deze grondsoorten de onkosten van een bestrijding door een hogere knolopbrengst en een stijging van het onder watergewicht ruimschoots gedekt. Bij de laatstgenoemde groep van rassen dient men met de eerste behandeling te wachten tot dat in de omgeving de ziekte in de vatbare rassen begint op te treden, zodat met 2 a 3 jDehandelin- gen kan worden volstaan. De periode tussen twee opeenvolgende behandelingen kan bij deze rassen tenminste 14 dagen bedragen. Wordt met één be spuiting volstaan, dan dient deze te worden uitge voerd, zodra de eersté zieke blaadjes in het ge was optreden. MIDDELEN ALLE in dit Bericht genoemde middelen kunnen zowel in een grote als in een kleine hoeveel heid water worden verspoten, mits de hoeveelheid bespreidingsmiddel gelijk blijft. KOPEROXYCHLORIDE op |YE koperoxychloride-spuitpoeders moeten de verpakking als .koperoxychloride" zijn aangeduid en 50% koper bevatten. Zij zijn onder diverse merknamen in de handel en worden in de praktijk het meest gebruikt. Sinds vorig jaar zijn een drietal afwijkende koperoxychloriden in de handel, t.w. koperoxy chloride „Coprantol", Koper 35 „Hoechst"' (dit middel bevat 35% koper) en Jebokwiko. Beide eerstgenoemde middelen zijn verbeterde koper oxychloriden, waarin tevens een hechtmiddel is verwerkt, terwijl in laatstgenoemd middel naast koperoxychloride een geringe hoeveelheid van een kwikverbinding voorkomt. De werking komt ongeveer overeen met die van de normale 50 %-ige koperoxychloriden. KOPEROXYCARBONAAT DIT type middel werkt minder beschadigend op het loof dan overige kopermiddelen het geen tot een hogere knolopbrengst kan leiden. Hoewel dit middel (5-7 kg/ha) in de proeven van 1958 de loof- en knolaantasting gemiddeld iets minder goed tegenging dan koperoxychloride, lag de gemiddelde opbrengst aan gezonde knollen bij gebruik van dit middel nog iets boven dat van koperoxychloride. COMBINATIE VAN KOPEROXYCHLORIDE EN ZINKETHYLEENBISTHIOCAKBONAAT (zineb) DE werking van deze combinaties ligt tussen die van koperoxychloride en die van zineb. ET YLEEN-BIS-DITHIOC ARBON ATEN VAN deze middelen zijn verschillende typen in gebruik. De spuitpoeders op basis van het zink- of mangaanzout (zineb resp. maneb) of een combinatie van beide zijn voor het gebruik ge reed. De vloeibare produkten (het natriumzout) moeten vooraf worden gemengd met een be paalde hoeveelheid zinksulfaat, zodat de berei ding van de spuitvloeistof iets omslachtiger is. De werking van deze produkten is ongeveer ge lijk. De genoemde preparaten hebben zowel voor als nadelen. De totale knolopbrengst ligt bij het toepassen van deze middelen op de meeste aardappelrassen hoger dan bij het gebruik van koperpreparaten. Ook is de selectie van pootaardappelen iets ge makkelijker uit te voeren. Hiertegenover staat, dat de ziekte in het loof (vnl. op kleigrond), maar vooral die in de knol (zowel op klei- als zand grond) met deze middelen minder goed is te be strijden dan met koperbevattende produkten, wanneer met beide typen middelen althans een zelfde aantal behandelingen wordt uitgevoerd. Daar op de klei- en de vochthoudende zand en dalgronden de knolaantasting meestal ern stiger is dan op de drogere zand- en dalgronden, verdient het aanbeveling bij in de knol vatbare rassen op de eerstgenoemde grondsoorten maxi maal twee bespuitingen met deze middelen toe te passen en na 1 juli op kopermiddelen over te gaan. Indien de ziekte reeds vóór 1 juli in het gewas optreedt, moet ook eerder op laatstge noemde middelen worden overgegaan. Bij rassen, die in de knol weinig vatbaar voor Phytophthora zijn, werden mét zineb betere resultaten verkregen dan met koper. Op de drogere zand- en dalgronden geven de ethyleenbisdithiocarbamaten echter uiteindelijk betere resultaten dan de koperbevattende midde len. In bepaalde gevallen (meer of minder koper- behoeftige gronden, geile groei van de gewassen) wordt op deze grondsoorten toch de voorkeur aan laatstgenoemde middelen gegeven. IRÏFENYL-TIN-ACETAAT yAN dit type is één middel, n.l. Brestan in de handel. Dit middel ging de loof aantasting even goed als en de knolaantasting beter tegen dan koperoxychloride. Het kan een bladverbran- dirig veroorzaken, die bij gezonde gewassen zowel in de proeven van 1957 als in die van 1958 geen ongunstige invloed op de opbrengst had. BENODIGDE HOEVEELHEDEN DE hoeveelheden die nodig zijn voor één be handeling van een ha, zijn aangegeven in de tabel. Bij de eerste behandeling kan een kleinere (AArado supra, Asepta-koperoxycarbonaat, Co- bredon, Duphar-koperoxycarbonaat, Jecubonaat, Luxan-koperoxycarbonaat, Orga-koperoxycarbo- naat, Shell Cu B). Combinatie van koper oxychloride en zineb 5 6 6 7 AAcuzin, Asepta-Cuprazin, Lirocuprozink Combinatie van koper oxychloride en t rifehyl-tin-acetaat (Koper-Brestan) 3 4 4 5 zinkethyleen-bis-dithio- carbamaat (zineb) (spuitpoeder) 3 4 4 5 (AAphytora, AAphytora-80, Brabant Aardappel- zinkcarbamaat (zineb), Carbazin, Dithane Z-78, Duphar Zineb-spüitpoeder, Farming Zineb zink- carbamaat-spuit, Van Hasselt EDT (zineb), Liro- tan-spuitpoeder, Lirotan-80, Luxan Zineb-spuit, Lonacol. Orga-Zineb spuitpoeder, Phyco Zineb. Shell Zineb spuitpoeder, Tritoftorol, Zinebta, Zi neb 65 Unitas). Lirozate (Brestan) tritenyl-tin-acetaat 4 1.5 5 1.6 5 1.7 6 1.8 Nadere inlichtingen worden verstrekt door de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst en de Planten ziektenkundige Dienst. QP initiatief van de Provinciale Gezondheidsdienst voor Dieren in Zeeland werd een onderzoek ingesteld naar de relatie Bodem-Plant-Dier in die provincie. Dit onderzoek werd onderge bracht bij het provinciaal onderzoekcentrum voor de landbouw in Zeeland. KOPERGEBREK MAAR aanleiding van deze onderzoekingen waar- bij 61 bedrijven betrokken waren vestigde de heer dr. J. Tesink, directeur van de Provinciale Gezondheisdienst voor Dieren in Zeeland, nog eens de aandacht op de verschijnselen en behandelings wijzen bij het ontbreken in het plantaardige voed sel dat de landbouwhuisdieren opnemen, van vol doende spore-elemènten. Een dier kan lijden aan primair of secundair kopergebrek. Bij ptimair kopergebrek bevat het voedsel onvoldoende koper om in de behoefte van het dier te voorzien, koper speelt onder meer een rol bij de bloedvorming, pigmentvorming, been- opbouw en maakt deel uit van een aantal enzymen (dit zijn stoffen die een voorname rol spelen bij verschillende levensprocessen). Dieren met pri mair kopergebrek lijden dan ook aan o.a. bloed armoede en hebben een verminderde vertering, ter wijl de beenvorming niet geheel normaal kan ver lopen (beenverdikkingen bij de gewrichten). Bij secundair kopergebrek bevat het voedsel (gras) wel voldoende koper om in de behoefte van het dier te kunnen voorzien, doch het in het dier om een of andere nog niet geheel verklaarde reden niet mogelijk voldoende koper uit het voed sel op te nemen. De r underen gaan diarrhee ver schijnselen vertonen „weide-diarrhee" ter wijl, evenals bij primair kopergebrek het haar- kleed gaat verkleuren, vooral om de ogen. Soms vallen de haren om de ogen uit; er ontstaat een z.g. „koperbril". Om na te gaan of een dier lijden de is aan kopergebrek bepaalt men het koper gehalte van het bloedserum (normaal 0,65 mg Cu per liter.) Wil men weten hoe het met de koperstatus is gesteld geweest gedurende de laat ste maanden, dan kan men hierover een voor de praktijk betrouwbare indruk verkrijgen door ana lyse van het gekleurde haar van ribwand en flank (normaal tenminste 8 a 10 mg Cu per kg droge stof). Behandeling: Men verstrekke koper aan de dieren via rundveekoekjes waarin extra koper is verwerkt, z.g. koperkoekjes, zowel op stal als in de weide. Bij jongvee kan dit in de weidetijd bezwaren opleveren. In deze gevallen strooit of sproeit men per ha 2% kg kopersulfaat uit om de 34 weken (standweide) afhankelijk van de weersomstandigheden. MANGAAN GEBREK HIT gebrek treedt op wanneer het voedsel on- U voldoende mangaan bevat en uit zich in steile standen vooral in de achterbenen bij jongvee tot 3 jaar oud en in een te. gering ontwikkelde borstkas. De dieren lijken hoogbenig en groter; dan normaal. In werkelijkheid zijn ze echter kleiner. Voor de fokbedrijven zowel als voor de meetbe drijven is een goede mangaan voorziening dan! ook een vereiste! Een en ander treedt op op gronden waarvan de pH hoog is (b.v. zeekleigebied). Hier door kan de plant geen mangaan uit de bodem opnemen. Mangaangebrek stelt men vast aan het jonge dier (klinisch) en bij het jonge dier als het oudere dier d.m.v. analyse van gepigmenteerd haar. Een voor de praktijk betrouwbare indruk over de mangaanvoorziening gedurende de laat-; ste maanden wordt zodoende verkregen. i Behandeling geschiedt door het verstrekken van rundveekoekjes waarin extra mangaan is verwerkt, z.g. mangaankoekjes. Uitzaaien of uitsproeien over het weiland kan ook; 5 kg per ha om de 35 weken afhankelijk van de weers omstandigheden. KOPER- EN MANGAANGEBREK UET is gebleken dat koper en mangaan ook een rol spelen bij de vruchtbaarheid. Een ver strekking van koper en of mangaan aan rundvee op bedrijven waar een tekort bij het rundvee werd geconstateerd, deed de bevruchtingsresultaten be duidend toenemen. Runderen lijdende aan kopergebrek èn man gaangebrek kunnen worden behandeld met z.g. spore-elementenkoekjes. Dit zijn rundveekoekjes waarin èn extra koper èn extra mangaan is ver werkt. Kopersulfaat en mangaansulfaat kunnen ge zamenlijk over het weiland worden gestrooid of uitgesproeid (600 liter per ha).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 7