Van Boerderij en Organisatie Preimot in uien en sjalotten D1 UIEMTEELT 428 ZEEUWS LANDBOUWBLAD SCHOL WEN-DLTVELAND. 30 mei 1960. WANNEER we de stand van de ge wassen nagaan, dan behoeft het oordeel over het algemeen niet on gunstig te zijn. De wintertarwe staat er overal zeer goed voor. De gerst trouwens ook; alleen wat droog weer zal wel gewenst zijn. De erwten begin nen te bloeien en over de ontwikke ling valt nog niet veel te zeggen.. Na de regen is er echter een massa on kruid opgekomen. Een bespuiting in erwten blijft altijd mogelijk, alleen tij dens de bloei kunnen we beter maar wachten. Hoe beter we de aardappelpercelen bekijken, hoe meer we hier en daar gaan schrikken. Het percentage zieke bossen is soms angstwekkend hoog. De kwaliteit van het goedgekeurde poot- goed valt veel mee. Natuurlijk zien we wel verschil tussen E en C, maar dat is normaal ook zo. Verder valt het op, dat de kleinste maten de meeste zieke bossen geven. Dit ligt wel voor de hand daar aan zieke bossen ook de meeste kleine aardappels komen. Ten minste, zo zal het wel geweest zijn in 1959 bij degenen, die van hun eigen aardappelen hebben gepoot De luizenbezetting in dé bieten en de schade van de bietenvlieg is op dit moment nog steeds niet groot. De eerste lucerne en weidehooi staat ook weer op de ruiters. De opbreng sten zijn gemiddeld goed te noemen. Na de regen is er overal weer genoeg grasgroei. Het aantal kopziektegevallen lag dit voorjaar vrij hoog, waarvan een paar met dodelijke afloop. Het is bekend, dat een heel complex van faktoren kopziekte kan veroorzaken. Niettemin kunnen we deze ziekte met vrjj goed succes voorkomen. Het is onbegrijpe lijk, dat velen hun produktiefste dieren niet wat ruwvoer of magnesium-hou dende koekjes bijvoeren. Het zijn vaak de beste koeien, die het eerst slacht offer worden en aangezien velen toch een lokkoekje meenemen tijdens het melken, kan dat koekje evengoed wat magnesium bevatten. Op die manier kan men het risico een heel eind be perken, hoewel het altijd mogelijk blijft, dat een koe kopziekte krijgt. WALCHEREN. 30 mei I960. I\E regen, met het daarop volgende gunstige weer heeft de groei van de gewassen sterk bevorderd. De gerst is zelfs op verschillende percelen te zwaar geworden, waardoor er nu reeds legering optreedt. Zo hier en daar is er reeds gespoten met DNOC. Een ge deelte van het blad wordt dan ver brand waardoor de last die de stengel te dragen krijgt minder wordt. Het moet echter als een noodmiddel wor den gezien daar de bron van het .kwaad", n.l. een te slappe stengel, niet kan worden te niet gedaan. Het vlas is zo hier en daar ook enigszins gelegerd. Reeds zijn verschil lende percelen verkocht voor een prijs van 20 ct. per kg. Te verwachten is dat de prijs de eerstvolgende weken nog wel wat kan stijgen. Nu koopt men immers meer risico dan met enkele weken. De Coöp. „Eiland Walcheren" de monstreerde in de afgelopen week met een maaikneuzer. Een voor ons onbe kende machine. Deze machine maait niet, maar slaat het gras met klepels eraf. Daarbij wordt het gras gekneusd en in een achter de trekker gekoppel de wagen geblazen. De wagen moet voorzien zijn van zijschotten en over dekt zijn met een zeil om wegwaaien van het gras te voorkomen. Een ge lijke ligging van het perceel is ge wenst daar er anders grond tussen het gras komt. Het voordeel van de machine is, dat met weinig mensen gras kan worden ingekuild. Een ander voordeel is dat als regel geen conserveringsmiddel als zuur, voederbieten of melasse moet worden toegevoegd. De machine leent zich goed voor ge combineerd gebruik. Ook voor een loonwerker zit er wellicht perspectief in. Vooral voor de kleinere bedrijven met weinig personeel is het inkuilen van gras moeilijk uit te voeren en zou toepassing van deze methode een be langrijke vereenvoudiging betekenen. Maaikneuzers lopen in prijs uiteen van 2300,— tot 4500,De machine vraagt een grote trekkracht. Voor de kleine J. F., waarmee werd gedemon streerd, is altijd nog een trekker van minstens 30 pk nodig. Het laat zich aanzien dat veel aard appelen niet tegen redelijke prijs kun nen worden verkocht. Naar wij vernamen is de heer Nic. Voncken te Beek <L.) genegen met zijn stoominrichting naar Walcheren te komen wanneer er een behoorlijke hoeveelheid te stomen zou zijn. Zij die van deze mogelijkheid ge bruik willen maken kunnen zich in verbinding stellen met de heer L. J. Boone, Trek dijk 127, Ritthem, telefoon 01182 - 271. De kosten van het stomen lopen uiteen van 9.50 tot 15,— per ton. Dit naar gelang der grootte van de partij. OOST ZEEUWS-VLAANDEREN. 30 mei 1960. De eerste snee lucerne staat bij velen reeds geurig op de ruiters. Over het algemeen, wanneer we ruiters tellen, mag er niet geklaagd worden. loe regen en warmte deden wonde ren aan onze gewassen. Verschillende percelen gerst hebben het zwaar te verduren en niet veel regen meer no dig om in elkaar te zakken. Ondanks de goede groei van de gewassen zal het, zoais nimmer, een jaar zonder zorgen worden. Dit merkt een kenner airas wanneer hjj de van een eind zo mooi staande aardappels wat nader bekijkt. Ziek en nog eens ziek, sommige perce len 8090 procent. Er zijn weinig ge lukkigen die een werkelijke goede par tij heuoen. iNiet alleen onder de Zeeuw se, maar ook bij de Friese partijen zijn benoorlijke zieke. We kunnen ons in denken dat we met dergelijk pootgoed in het buitemand geen al te best fi guur zullen slaan. De gevoeligheid voor de virusaantastingen wordt een probleem op zich zelf. Vele partijen zijn reeds naar de consumptie overge- scnreven. De bieten staan er zeer goed voor en doen ons voorlopig heel wat verwachten. Naar we hopen meer dan de vruchten van de topconferentie. Gelukkig dat heerscnap K. uit Mos kou niets met de Beneiux te maken heelt, terneer al omdat hij speciaal tegen luxe is. Anders is het met de heer Koster, die het neen strak houdt by de onder handelingen over de gronden langs de kanaalzone. Het beiang van georgani seerd werken blijkt nier meer dan ooit. Rest on nog iets over de moge lijke herverkaveling van ons grensge bied. Waarschijnlijk ekonomisch juist. Het zal echter de bewoners wel een schok geven en in de toekomst heel wat aanpassingsvermogen van hen ver gen. WEST ZEEUWS-VLAANDEREN. r\E mèi-inventarisatie 1960 hebben we alweer achter de rug en be langstellend zien we thans -uit naar het areaal van de verschillende gewas sen dat door deze telling bekend zal worden. Dat er verschuivingen in de oppervlakte van bepaalde gewassen zal zijn wordt algemeen vermoed, het geen onze nieuwsgierigheid prikkelt, om te weten in welke mate bijv. het areaal vlas en tarwe is uitgebreid of het areaal aardappelen en gerst inge krompen. Rondtoerende in ons gewest mogen we veronderstellen dat deze verschuivingen bij ons hebben plaats gevonden. De jongste landbouwtelling zal ons echter leren of dit ook lande lijk het geval zal zijn. De blauwmaanzaadtelers en degenen die nog een partijtje oud maanzaad hebben overgehouden, zullen belang stelling tonen voor de totaal opper vlakte welke hiermee is bezaaid. Voor al bij dit laatste gewas is de prijs ge voelig voor de beschikbare hoeveel heid. Hoewel we vermoeden dat ook hiervan het areaal is ingekrompen, zal hiervan toch wel heel weinig beschik baar moeten komen alvorens demaan- zaadoogst 1959 een overwegend ren dabele exploitatie voor de verbouwer kan worden genoemd. De prijs moet a] heel hoog worden, wil deze een zo danig tekort aan kilo's nog goed ma ken. Aan de vele partijtjes maanzaad die op de graanzolderg opgeslagen lig gen zal men nu met de t warme) zo mermaanden voor de boeg extra aan dacht moeten besteden en indien no dig hieraan geen kosten of moeite mo gen sparen om de kwaliteit van dit hoogwaardige product te behouden, met hoeveel tegenzin men soms ook extra kosten besteedt aan een pro duct dat naar alle waarschijnlijkheid een negatieve uitkomst zal hebben. )E laatste weken zagen we zo nu en dan een perceel aardappelen uitrijden, waaronder percelen die voor 100 virusziek waren. Wanneer men zijn pootmateriaal uit de consumptie aardappelen heeft gehaald, is zoiets niet te verwonderen, vooral niet na een jaar met zoveel bladluizen als 1959. Maar het is toch wel heel erg, als men goedgekeurde poters koopt voor een 30 a 40 ct. per kg, deze wat nauwer poot als gewoonlijk omdat men verwacht dat er wel wat meer besmet te knollen in zullen zitten als in an dere jaren en men moet dan in de meimaand zijn aardappelen uitrijden om nog een gewas van enige waarde van zijn grond te kunnen oogsten. En om dan als enige kans hiertoe bruine bonen van om en nabij 2,per kg in de grond te stoppen, grond die hier niet voldoende op klaargelegd is en waarop een hoeveelheid kunstmest is gestrooid voor aardappelen, maar niet voor bruine bonen, hetgeen ook weer een averechts effect kan teweeg bren gen. Wanneer zo'n aardappelboer dan mogelijk het vorige jaar Alpha's heeft verbouwd en deze heeft bewaard tot in het voorjaar, dan is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat het gevaar van de aardappelmoeheid meer van toe passing zou worden op zo'n teler als op zijn grond. Naast de uitgereden aardappelper celen vinden we er ook nog verschei dene waarvan men geen te beste op brengst kan verwachten, zo van die twijfelgevallen, te goed om uit te rij den en te slecht om te laten staan. Gelukkig staan er ook goede en zelfs verscheidene zeer goede percelen aard appelen in ons gewest, waarbij blijkt dat naast de bewaring ook de her komst van het pootgoed grote verschil len te zien geeft. fVE meeste jaren is de schade die door het V preimotje (acrolepia assectella) in zaai-uien wordt veroorzaakt zeer gering en blijft meestal beperkt tot beschadiging van het loof. In 1958 was er in de omgeving van West-Kapelle echter een aanzienlijke schade ten gevolge van dit in sect, óók in de uienbollen. In 1959 bleek plotseling, dat het preimotje in alle uienteeltcentra van Nederland vrij algemeen voorkwam en plaatselijk zeer ernstige schade aan de oogst had toegebracht. Dit was een gevolg van de lange, warme en droge zomer, waardoor de groei van'deze parasiet gunstig werd beïnvloed. Hierdoor konden zich drie in plaats van twee generaties ontwikkelen en het is juist de derde generatie van het preimotjedie voor de kwali teit van de uien funest kan zijn. Ook, omdat de vreetgaatjes in de uien tot schimmel en bacterie- rot aanleiding geven. De in samenwerking met dr. C. Fransen (Insti tuut voor Plantenziektenkundig Onderzoek te Wageningen) genomen proeven hebben aange toond, dat bij bewaring de rupsjes zich niet van bol tot bol verplaatsen en dat de vlinders zowel bij warme als koude bewaring van de uien, géén eieren afzetten. Een bestrijding gedurende het bewaren heeft dus géén betekenis Het is echter zeer waarschijnlijk, dat het prei motje in het vlinderstadium goed kan overwinte ren, zoals indertijd ook uit het onderzoek van dr. Maan is gebleken. Dit betekent, dat er dit jaar waarschijnlijk veel preimotjes zullen zijn, die om streeks deze tijd eieren leggen. Hieruit ontwikkelen zich rupsjes, die zich ver raden door de zogenaamde „venstervraat" in het blad van ui en sjalot. De vliezige plekken in het blad zijn gemakkelijk te vinden. Het aantal daar van is een maatstaf voor de mate, waarin rupsjes van het preimotje, die men zelf niet kan zien, aanwezig zijn. ADVIES AF ook in 1960 veel bolbeschadiging tenge- volge van het preimotje in uien en sjalotten zal optreden, is in hoofdzaak afhankelijk van de weersomstandigheden. Het staat echter vrijwel vast, dat vele preimotjes hebben kunnen over winteren. Daarom dient men er dit jaar goed op te letten, of in de uienpercelen de eerdergenoem de venstertjesin de bladeren voorkomen. Hoewel men slechts in voor Nederland extreem, lange, warme en droge zomers een derde genera tie van het preimotje mag verwachten verdient het toch aanbeveling, om dit insect te gaan be strijden zodra venstervraat van enige betekenis wordt waargenomen. Hiertoe kan men het beste V/2 l parathion (25 verspuiten in 500 l ivater per ha. Men voege hier bij voorkeur nog een uitvloeier aan toe. Bovendien zal het in vele gevallen nodig bUjken te zijn, om deze bespuitingen enkele ma len te herhalen! Hetzelfde geldt voor zaaduien, waarvan de bloeiwijzen soms ernstig worden aangetast. De bloempjes gaan daardoor spoedig verdorren en dit kan tot aanmerkelijke oogstredukties leiden. Door de hier geadviseerde bespuitingen worden ook de uientrips en larven van de uienboorsnuit- kever goed bestreden. Het verdient daarom aan beveling, aan het bovenstaande van nu af de no dige aandacht te schenken! Stichting Nederlandse Uien Federatie 30 mei '60 Wanneer U stier- of vaarskalveren koopt voor de mesterij, weet dan wat U koopt. Koop alleen kalveren, die voldoende gespierd zijn. Indien mo gelijk vraag dan ook eens na van welke vader ze zijn en bekijk de moeder op de stal. Alleen goed gespierde ouders geven nakomelingen, die voor de mesterij geschikt zijn.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 4