De melkplas en de vleesprijzen
Ervaringen op het gebied
van de financieringsvoorlichting
ZATERDAG 4 JUNI 1900
427
HET rapport van de Commissie Landbouwkrediet wijdt, o.i. terecht, zeer veel aandacht aan
de noodzaak tot een bredere voorlicnting op het terrein van de financiering van het land
en tuinbouwbedrijf. Dit gebied van bedrijfsvoorlichting in de landbouw is minder tot ontplooiing
gekomen dan wenselijk zou zijn voor een goede financiering van de bedrijven.
Ter bevordering van de gedachtenwisseling rond dit aspect van de bedrijfsvoorlichting leek
het daarom goed een aantal ervaringen voor te leggen, die op dit terrein in de Noordoostpolder
zijn verkregen.
Voor een goed begrip diene, dat deze ervaring berust op een ruim driejarige praktijk op het
gebied van bedrijfseconomische voorlichting aan leden van het Coöp. Landbouwboekhoudbureau
in de N. O. P. (waarbij 2/3 van de boeren in de Noordoostpolder is aangesloten).
Teneinde een enigszins overzichtelijk geheel van
ervaringen te kunnen verkrijgen, lijkt het ons nut
tig op drie punten de aandacht te vestigen.
a, de behoefte aan financieringsvoorlichting;
b, de methodiek van deze voorlichting;
c, de uitvoering van deze voorlichting.
Deze drie onderwerpen hebben uiteraard betrek
king op de praktijk in de Noordoostpolder.
a. de behoefte aan financieringsvoorlichting
DE landbouw in de Noordoostpolder wordt be
dreven op bedrijven, die zijn uitgegeven in
pacht aan in hoofdzaak jonge boeren. Een aantal
externe omstandigheden (verkaveling en ontslui
ting) bevorderen, dat de bedrijfsvoering zich sterk
instelt op het gebruik van machines. De investerin
gen in bedrijfsuitrusting liggen derhalve vrij hoog,
als gevolg waarvan de vermogensbehoefte toe
neemt.
De Directie van de Wieringermeer (Noordoost-
polderwerken) stelde voor de laatste verpachting
0.a. als eis voor het pachten van een bedrijf, dat
de aspirant-pachter over 1.600, - per ha kan be
schikken. Voor een bepaalde categorie bedrijven,
met name de gemende bedrijven, is deze cis aan
de lage kant gebleken. In 1959 bedroeg nl. op de
zwaar gemengde bedrijven (bedrijven met meer
dan 2/3 graslandde veebezetting per bedrijf onge
veer 35 stuks grootvee. Stelt men de gemiddelde
investering per grootvee-eenheid op 1.000,dan
betekent dit een gemiddelde investering van
35.000,— per bedrijf van plm. 20 ha alleen voor de
veestapel (per ha dus ƒ1.750,
Niet alleen, dat deze kapitaalsintensieve produk-
tie de vermogensbehoefte doet stijgen, doch zij
heeft tevens tot gevolg, dat voor veel langer tijd
het vermogen nodig is. De investering in bedrijfs
uitrusting schept immers een vermogensbehoefte
op middellange en lange termijn.
Voor de jonge boer, die weinig zekerheden kan
stellen, doet zich steeds het probleem voor hoe in
deze vermogensbehoefte op de juiste wijze kan
worden voorzien. Dit probleem kan nader worden
omschreven als:
1. de zorg op lange termijn voor een goede renta
biliteit ten behoeve van de vorming van eigen
vermogen;
2. de zorg op korte termijn voor een goede liqui
diteit door een juiste voorziening in de vermo
gensbehoefte op lange termijn, d.w.z. met mid
delen, die op lange termijn zijn verkregen.
Het zal duidelijk zijn, dat in de praktijk een
sterke behoefte ontstond aan een goede voorlich
ting op bedrijfseconomisch gebied, zowel ten aan
zien van het punt rentabiliteit als ten aanzien van
de financiering.
Het is deze behoefte van de praktijk geweest, die
tevens de richting en de inhoud van de financie
ringsvoorlichting heeft bepaald.
b. de methodiek van de financieringsvoorlichting
TEGEN de achtergrond van de situatie van het
bedrijfsleven in de Noordoostpolder is het be
grijpelijk, dat de financieringsvoorlichting zich
hier vooral gericht heeft op de totale bedrijfsfinan-
ciering. Dit wil zeggen, dat niet de financiering
van een bepaald object (b.v, de aanschaf van een
machine of de uitbreiding van een gebouw) apart
werd bekeken, doch de financieringsstructuur van
het gehele bedrijf in de beoordeling werd betrok
ken.
Onder financieringsstructuur van een bedrijf
moet men verstaan de wijze waarop in de ver
mogensbehoefte is voorzien met eigen vermogen,
vreemd vermogen op lange termijn en vreemd ver
mogen op korte termijn. De meest geëigende mid
delen voor een dergelijke analyse zijn de liquidi
teitsbalans en de financieringsbegroting.
Bij dit werk bleek al direct, dat een individuele
aanpak var. deze voorlichting noodzakelijk was.
Zolang men zich bezig houdt met de voorlichting
over een juiste financiering van een bepaald object,
b.v. de aanschaf van een bepaalde machine, kan
men een algemeen geldend advies opstellen, nl. een
afstemming van de financiering op de levensduur
van het aan te kopen object. Zodra men echter
gaat voorlichten over de financieringsstructuur
van een bepaald bedrijf, krijgt men te maken met
de verschillende mogelijkheden van de afzonderlij
ke bedrijven op dit punt.
In de eerste plaats is er verschil tussen de be
drijven, wat betreft de omvang van het eigen ver
mogen.
In de tweede plaats is er verschil tussen de be-
In de Raiffeisen-Bode van mei 1960 is een
artikel opgenomen van drs. B. Veltman, ver
bonden aan het Coöp. Landbouwboekhoud
bureau, Emmeloord. over de ervaringen op
het gebied van de financieringsvoorlichting
ir. de N. O.-polder. Wij nemen deze bijdrage
in het geheel over.
drijven, wat betreft de mogelijkheden van aan
trekking van vermogen, b.v. familievermogen.
Ten slotte is er nog verschil tussen de bedrijven,
wat betreft dë winstgevendheid. Niet alleen de
hoogte van de winst is belangrijk, doch ook de
zekerheid of stabiliteit van de winst.
Al deze verschilpunten tussen de bedrijven ma
ken, dat de financieringsvoorlichting individueel
gei 'cht moet zijn.
Dat ook de winstgevendheid en met name de
stabiliteit van dc winst van het bedrijf bij de f inan-
cieringsvoorlichting in de beschouwing moet wor
den betrokken, betekent, dat deze voorlichting ge
ïntegreerd behoort te zijn in een totale bedrijfs
economische voorlichting.
Tot de methodiek van een goede financierings
voorlichting behoort dus de integratie in het geheel
van de voorlichting van het bedrijf. Dit stelt wel
bijzondere eisen aan de uitvoering.
c. de uitvoering van de fuiHncierJngsvoorlk'hting
j^EZE uitvoering is waarschijnlijk een van de
belangrijkste punten.
De bedrijfsvoorlichting, die ook nog de finan
ciering omvat, wordt voor één persoon, die over
de nodige specialistische kennis op ieder van de
terreinen (techniek, bedrijfseconomie, financiering)
moet kunnen beschikken, wel een zeer zware taak.
De praktische oplossing, die' hiervoor in de
Noordoostpolder is gegroeid, ziet er als volgt uit:
Ieder lid van het Coöp. Landbouwboekhoudbu
reau wordt eens per jaar bezocht voor de afslui
ting van dë boekhouding door een medewerker
van dit bureau. De taak van deze man beperkt zich
niet tot het kloppend maken van debet- en credit-
tellingen van de boekhouding. Zijn taak bestaat
Voor de zuivere weidegebieden, en die nemen
in Nederland nog een bijzondere grote plaats in,
is er slechts één produkt dat naast de melk wordt
afgeleverd en dat in het vee, hetzij als levend
stamboekvee, hetzij als vee dat bestemd is om ge
slacht te worden, al of niet na een periode van
mesten. Wanneer men ook voor deze bedrijven
de relatieve prijsverhouding voor melk ongunsti
ger zou willen maken om daarmee te ontkomen
aan de moeilijkheid van een te grote melkplas,
dan is er voor deze bedrijven dus maar één op
lossing en dat is relatief duurder vlees.
Ik wil niet beweren dat er de laatste jaren niets
is gedaan om de vleesprijzen op peil te houden.
Integendeel, de marktordenende maatregelen
van het Produktschap Vee en Vlees hebben al
nuttig werk verricht. Toch geloof ik dat gepro
beerd zou moeten worden of hier nog niet meer
zou zijn te bereiken. De zuivelmarkt is al weer
zodanig van slag dat hier alleen met rigoureuse
maatregelen nog iets kan worden bereikt en men
zal dus alle andere mogelijkheden tot het uiter
ste moeten benutten.
EEN hogere opbrengst van het vlees leidt n.l.
via de post „Omzet en Aanwas" ook tot een
lagere melkprijs. Ik weet dat velen dit juist een
onbillijkheid vinden maar in feite is het toch zo
dat het garantiebeleid wordt gevoerd om de boer
veeleer uit het bespreken met de boer van de
financiële resultaten van de bedrijfsvoering aan de
hand van de boekhouding. Op dë vraagpunten, die
de boer daarbij naar voren brengt, kan hij uiter->
aard niet de oplossing geven.
Deze worden doorgegeven aan de bedrijfsecono
mische specialist van het Boekhoudbureau, naar
wie de boer wordt verwezen.
|\E ervaring heeft geleerd, dat hiermee twee be«
langrijke zaken zijn bereikt.
In de eerste plaats groeit de boekhouding ook in
de landbouw uit tot een instrument bij het bedrijfs
beheer. In de tweede plaats wordt de waardering
van de boer voor de boekhouding een andere. Zag
hij voordien de boekhouding als een document*
waarop vermeld stond zijn vermogen, uitkomsten
en dat dientengevolge alleen voor hem persoonlijk
slechts waarde had, thans ziet hij ook in zijn boek
houding een middel om o.a. zijn kredietwaardig
heid aannemelijk te maken. Dit is o.a. naar onze
overtuiging één van de factoren, die ertoe hebben
geleid, dat de boer in de Noordoostpolder vlot met
zijn financiële gegevens bij de boerenleenbank
komt, wanneer het over de financiering van zijn
bedrijf gaat.
De eerste fase van de voorlichting bestaat dus
uit de peiling van de vragen en de behoefte van dë
praktijk door een medewerker van het Boekhoud
bureau en het doorgeven hiervan naar de specialist.
De tweede fase bestaat uit de verdere analyse
door de specialist en het geven van een advies in
overleg met de Landbouwv'oorlichtingsdienst en de
boerenleenbank. Dit laatste punt vereist uiteraard
een zeer goede samenwerking en regelmatig con-*
tact tussen deze instellingen. Het is naar onze
mening het noodzakelijke sluitstuk van een goede
financieringsvoorlichting. Ook door de boerenleen
bank wordt de financieringsvoorlichting gestimu
leerd, doordat bij de kredietverlening zoveel moge
lijk de financiering van het bedrijf als geheel wordt
bekeken. In daartoe noodzakelijke gevallen wordt
verwezen naar het Boekhoudbureau.
SAMENVATTING
DIJ het bedrijfsleven in de Noordoostpolder leeft
een sterke behoefte aan bedrijfsvoorlichting,
waarbinnen de financieringsvoorlichting een be
langrijke plaats inneemt.
Bij de voorlichting op dit terrein wordt vooral
aandacht besteed aan de financieringsstructuur
van de bedrijven, waardoor deze voorlichting in
haar methodiek vooral gericht is op het individuele
bedrijf en geïntegreerd is in de totale bedrijfs
economische voorlichting.
Een doelmatige uitvoering van deze voorlichting
hangt in sterke mate af van de plaats, die de boek«<
houding in het bedrijfsleven inneemt en de samen-i
werking, die er bestaat tussen de boerenleenbank,
het boekhoudbureau en de Landbouwvoorlichtings-
dienst.
De uitbreiding van deze voorlichting tot de niet-
leden van het Boekhoudbureau is momenteel in
studie bij de Gewestelijke Landbouwvoorlichtings*
raad in de Noordoostpolder.
een redelijk bestaan te garanderen en het is uit
een oogpunt van garantie beleid dus niet belang
rijk of dit via vlees- of melkprijzen geschiedt, als
het maar gebeurt. Als het nu voor de marktver
houding beter is meer de nadruk op de vleesprij
zen te leggen dan moet dit m.i. geschieden.
Een prijsverschil van ƒ200,per afgeleverd
stuks vee geeft bij een in de berekening opgeno
men melkgift per koe van 4000 liter al een kost
prijs verlaging van de melk van 4 5 cent. Hier
door zou de relatieve prijsverhouding tussen melk
en akkerbouw produkten ook heel anders komen
te liggen en zal in de gemengde bedrijven de ani
mo voor de melkwinning beslist minder worden.
Alles hangt er echter vanaf of wij er in zou
den kunnen slagen via de vleesmarkt tot een
hoger inkomen van de boer te komen. Het re
delijk inkomen van de boer, ook op de zuive
re weidebedrijven, moet n.l. verzekerd zijn. Dit
blijft immers het doel van de landbouwpolitiek,
ook van minister Marijnen, niettegenstaande de
ontkoppeling van garantieprijs en kostprijs.
Ir. C. S. KNOTTNERUS.
ER zijn nog steeds mensen in Nederland die menen dat de enorme melkplas die nu in de
melkfabrieken wordt verwerkt, het gevolg is van een te hoge garantieprijs. Enige tijd
geleden wees ik er al op dat dit onjuist is en dat er veel meer factoren zijn welke hiertoe
hebben bijgedragen en vooral ook dat het niet de absolute hoogte van de garantieprijs is, wel
ke invloed uitoefent, maar dat deze vooral we rkt door de onderlinge prijsverhoudingen van de
verschillende produkten. Wanneer b.v. de melk prijs in verhouding tot die van de akkerbouw-
produkten gunstig is, dan zal dit ongetwijfeld de melkveehouderij in de gemengde bedrijven
stimuleren. Omgekeerd kan een uitbreiding wor den afgere nd door gunstiger prijzen voor ak
kerbouw produkten.