BLOESEMRIT
TE KAPELLE
ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND
Open haarden Metsel ze dicht
Het gebeurde allemaal
in mei
HEDENMIDDAG
START 13,30 UUR
ZATERDAG 7 MEI 1960
367
Redactie: L. Hage, L. Felius, A. Deist, M. Murre, Z. Poppe en M. Risseeuw.
Eind-redacteur: C. J. van Damme, Telef. 01108206.Redactie-adres: Landbouwhuis, Goes.
WIE heeft er graag een kampvuur in zijn woonkamer? Wie
vindt het prettig om rook in te ademen en zijn schenen
te schroeien in een centraal verwarmd huis? Niet deze jongen.
Hij adviseert:
Nooit sal ik die 4e mei van het
jaar 1945 vergeten. Wij, hier in het
zuiden, waren al enkele maanden
bevrijd gebied, maar boven de rivie-
ren heerste nog het Germaanse
bloedbeioind.
Het was avond en iets van ondefi
nieerbare spanning was merkbaar
in ons anders zo rustige dorp.
Overal op de hoeken van de straten
stonden de mensen in groepjes te
praten en plotseling kwam daar
onze oude dorpsdokter hard aanlo
pen. Voor ons, kinderenwas dit wel
een uitermate vreemde belevenis. De
dokter, anders de rust en kalmte
zelvezwaaide met zijn armen en
bleef maar roepen: „De moffen
hebben gecapituleerd". Ik zie het
nog voor me als de dag van giste
ren. Opgewonden schudde iedereen
iedereen de hand en de dokter no
digde 'n paar mannen uit om. met
hem 'n vooroorlogse fles oranjebitter
soldaat te maken, die al die jaren in
zijn kelder had gestaan en die hij
voor deze speciale gelegenheid had
bewaard
De andere dag, de 5e mei, was het
groot feest. Op gevechtswagens van
de Irene-Brigade, vrolijk versierd
met vlaggetjes, werden er voor de
kinderen inderhaast rondritten ge
organiseerd en ik weet niet wie er
meer plezier in had, de soldaten of
wij
Ik herinner me nog die spontane
eensgezindheid van heel onze dorps
samenleving, de stamp- en stamp
volle kerk en het ontroerend gezon
gen Wilhelmus.
Ik herinner me nog die stralende
dag weer en de honderden en hon
derden uitbundig wapperende vlag
gen
10 mei 1945het was toen vijf
jaar geleden dat de Hitleriaanse
roof hor den onze grenzen overtrok
ken. In die vijf jaar tijd hebben zij
een onnoemelijk leed over ons volk
gebracht en het is goed daarbij
onze gedachten eens te laten stil
staan.
Velen van de jongere en op
groeiende generatie weten méér van
de 80-jarige oorlog dan van die vijf
oorlogsjaren.
De 5 mei viering ligt nu reeds en
kele dagen achter ons en velen zul
len zich uitermate hebben geamu
seerd op deze vrije dag. Vele jonge
ren zijn 's avonds naar de danszalen
getogen en hebben daar hun avond
zoekgebracht. Zij wisten dat het
een vrije dag was en dat er gefeest
moest worden, maar weten zij eigen
lijk wel waarvoor zij gefeest hebben?
Vijftien jaar is er sedertdien
voorbijgegaan en vele dingen zijn
tot vage herinneringen geworden en
voor de thans opgroeiende genera
tie zijn het al geen herinneringen
meer, het zijn hoogstens herinne
ringen aan verhalen die zij wel
eens hebben horen vertellen.
Zij worden niet meer ontroerd
wanneer het Wilhelmus wordt ge
speeld, &ij nemen zelfs niet meer
eens de moeite even eerbiedig stil
te staan of het hoofd te ontbloten.
Ik herinner me nog die tiende mei
Een open haard is een in de woonka
mer gemetselde holte waarin een
kampvuur kan worden aangelegd. Een
kampvuur is prachtig in de wildernis.
Het roept herinneringen op aan de ge
makken van je huis. Een kampvuur
thuis herinnert je aan de ongemakken
van de wildernis.
Moderne architecten zouden deze vi
cieuze cirkel kunnen doorbreken als ze
dat wilden, maar nee, ze hebben meer
plezier in thermo-dynamische proeven,
die ze bij hun klanten in rekening
brengen.
Thermo-dynamïek is de wetenschap
die onderzoekt hoeveel hitte en rook
per ongeluk in een kamer kan ontsnap
pen.
Begrijp me niet verkeerd. Eens of
tweemaal in een mensenleven beschikt
het lot dat een man een paar oude ap
pelbomen mag omhakken. Als zijn
zoons sterk genoeg zijn kunnen de
stammen van deze bomen in stukken
worden gezaagd en gespleten tot klief-
hout. Dit kliefhout kan dan op spe
ciaal daarvoor geschikte avonden in de
haard worden verbrand.
Appelhout geeft liefdelüke blauwe
vlammetjes, die soms zelf9 de jongelui
ertoe kunnen brengen des avonds een
poosje thuis te blijven om sentimenteel
1940, toen hoog in de diepblauwe
lucht de Duitse bommenwerpers als
kwaadaardige insecten hun bom-
menlasten vervoerden om. ze uit te
storten op totaal weerloze burgers.
Op de Grebbeberg en de Maasbrug
gen in Rotterdam vochten Neder
landse soldaten, jongens nog van
19 of 20 jaar, tegen een overmacht
die niet te stuiten was. Heldhaftig
strijdend zijn zij ten onder gegaan
en zij hebben het hoogste goed wat
ëij voor hun vaderland konden ge
ven gegeven: hun leven.
Deze Nederlandse jongens waren
maar een paar jaar ouder dan hen
die vlak na de oorlog geboren zijn
en die nu praktisch niets meer af
weten van die tijd van toen. (Waar
om toch nog altijd al die jaartallen
van vroeger op de scholen en bijna
niets van de afgelopen oorlogspe
riode?) De jongeren van thans heb
ben er toch recht op en moéten
toch weten dat die jongens van de
Grebbeberg en de Maasbruggen er
hun leven voor hebben gegeven om
een latere generatie in vrijheid te
laten leven.
Vrijheid wordt als zo iets nor
maals, als zo iets gewoons, be
schouwd en de offers die er voor
gebracht zijn, worden maar al te
licht vergeten.
Maar wij mogen de concentratie
kampen niet vergeten, wij mogen
hen, die in Renesse opgehangen zijn
niet vergeten en het moét ons tot
nadenken stemmen, wanneer wij
eens langs die uitgestrekte doden-
akkers, die militaire begraafplaatsen
rijden.
Mei, een maand van droefheid en
vreugde. Droefheid om hen die in
de strijd om de vrijheid het leven
lieten en vreugde, omdat wij na een
lange donkere periode weer het licht
van de vrijheid mochten aanschou
wen.
15 jaar ligt dat alles nu reeds
achter ons. De jongens van toen
werden mannen, maar hun gedach
ten zullen vooral in deze tijd zijn bij
hun kameraden die hen ontvielen
daar op de Grebbeberg of de Maas
bruggenEn zij zullen niet ver
geten worden, want er loopt een
onzichtbare band van het verleden
naar de toekomst en het gebeurde
allemaal in mei..., v. D.
en tijdelijk rond de haard te zitten in-
plaats van in de bioscoop.
Ook maken zü dat het zweet van
een man z'n gezicht gaat druipen en zü
bakken zijn broek zó heet, dat het erg
pijnlijk is aan zijn schenen per ongeluk
die broek raken als hij zich beweegt.
Intussen is zijn rug koud als marmer.
Dit brengt zün bloedsomloop in de war
en veroorzaakt griep of tenminste een
flinke verkoudheid.
Ik vind het niet prettig om op deze
manier door te gaan over het geheim
zinnig dansende half-licht van het
haardvuur, maar hebt u wel eens ge
tracht uit te rekenen hoeveel tüd de
haard, die de warme lucht met een
snelheid van een kleine 20 km per uur
door de schoorsteen jaagt, nodig heeft
om alle warmte uit een acht-kamer-
huis weg te zuigen?
Het antwoord is: Ongeveer de tüd die
het bovenste kliefhout nodig heeft om
zover door te branden dat het uit de
haard valt op het Perzische kleedje er
voor. tn feite varieert deze tijdsduur
nog in verband met de temperatuur
van de buitenlucht die wordt aangezo
gen door deur- en raamkieren
Soms als er per ongeluk een slaap
kamerraam openstaat wordt een
kleine fractie van de door de schoor
steen ontsnapte warmte weer naar bin
nen gezogen en opnieuw gebruikt,
maar erg veel zul je daar niet aan
hebben.
Doe altijd de kamerdeur goed dicht
als het haardvuur brandt, anders kan
het gebeuren dat je de schrik van je
leven krijgt, als door de hierboven be
schreven zuig-effecten de deur zachtjes
opengaat. Je krijgt het griezelige ge
voel of de geest van Hamlet's overle
den vader van plan is bü je binnen te
komen.
Doe je de deur goed dicht dan kan
het gebeuren dat je op een gegeven
moment muziek gaat horen. Dit komt
door de wind, die rondom de rand van
de deur blaast en een windharp ver
oorzaakt, net als in de telefoondraden.
Al deze onzin houdt natuurlijk op als
het vuur uitgaat. Gewoonlük bereik je
dit door naar bed te gaan om daar te
trachten warm te worden. De volgen
de morgen is het laatste restje warmte
uit het hele huis verdwenen, het vuur
zelf is ook koud en je kunt dan de cen
trale verwarming weer aanzetten in
de hoop dat niemand het in zijn hoofd
zal krijgen des avonds de haard weer
aan te maken.
Er zijn wel haarden die niet zoveel
warmte uit het huis trekken. Meestal
trekken ze dan helemaal niet: ze ro
ken. Rook is betrekkelijk, het varieert
van een aanhoudende vage, nauwelijks
zichtbare substantie tot een verstikken
de zwarte wolk die de kamer binnen-
dwarrelt als de wind plotseling van
richting verandert.
Eens, op een Kerstavond, weigerde
onze schoorsteen helemaal. Het zicht
in de kamer was nul, en we moesten
met twee schoppen de haard leeghalen
en de boel buitengooien. Toen het huis
uitgelucht was, kwam er een kraai uit
de schoorsteen vallen en mün vrouw
dacht dat het een vleermuis was, en ik
zie niet in waarom een man al derge
lijke dingen moet doormaken.
Open haarden hebben nog bepaalde
bükonistigheden. Er hoort bijvoorbeeld
een blaasbalg bij. Dit is een antieke uit
vinding waarvan de bedoeling schünt
te zijn dat de kinderen het ding met
water vullen en een watergevecht or
ganiseren.
Als een gloeiend stuk hout om een
of andere reden in de haard verplaatst
moet worden, wordt het onbeleefd ge
acht als je dat zou doen door het ding
een schop te geven. Je moet het oppak
ken met een haardtang. Behoudens als
je een Chinees bent, die de techniek
van de eetstokjes beheerst, heb je de
kans dat het te verplaatsen houtje uit
de tang schiet en op de kat terecht
komt, wat ik wel een leuke grap vind,
hoewel ik van katten houd van som
mige tenminste.
Schoorstenen moeten af en toe ook
geveegd worden. Een schoorsteenveger
is niet een kleine jongen met een hoge
hoed op en een heksenbezem bij zich
zoals dat op ansichtkaarten wel wordt
voorgesteld, hij is twee dure mannen,
waarvan de één. de ander op een lad
der helpt.
Je kunt dit werkje ook zelf doen,
door een paar stenen in een stuk jute
zak te wikkelen en dit geval aan het
eind van een touw door de schoorsteen
op en neer te halen. Als je een steen
teveel overhoudt hoort die in de schoor
steen.
Laten wij ons onderwerp niet verla
ten zonder nog eens te herhalen: een
gezellig brandend haardvuur is een
prachtig gezicht. Ik heb dat zelf eens
een keer gezegd op een bitter koude
winteravond, toen we allemaal rond de
haard sinaasappels zaten te eten. Ik
maakte deze opmerking nadat we de
haard hadden gevoed met de plankjes
van de lege sinaasappelkist. Het sinaas
appelhout laaide op in een brandoffer
van prachtige oranje vlammen en we
schoven allemaal onze stoelen achter
uit om blaren en schroeiplekken te
voorkomen. Terwül het helse verschijn
sel langzaam uitdoofde gaf de haard
om een of andere onbegrüpelijke re
den hoe langer hoe meer warmte af en
iedereen bleef maar achteruit schui
ven.
Potseling ging de voordeur open,
iemand stak zijn hoofd naar binnen en
riep opgewekt: „Het huis staat in
brand".
In zo'n ogenblik denk je allereerst
om je meest kostbare bezittingen. Ik
greep mijn borrelglas en rende ermee
naar buiten, in veiligheid Daar in de
duisternis botste ik tegen een aantal
onherkenbare personen op die alle
maal vroegen of de bewoners al ge
waarschuwd waren dat de schoorsteen
in brand stond.
De brandweer was inmiddels ook ge
arriveerd en ik vond de commandant
bezig mün pas geplante rozenstruikjes
plat te trappen. Met grote bewondering
staarde hij naar mijn schoorsteen, die
net deed als de Vesuvius.
„Prachtig gezicht, zo'n brandje",
mompelde hü.
„Waar zijn de slangen"?, schreeuwde
ik.
„Niet nodig de boel overhoop te ha
len", zei hij treurig. „Het gaat al uit".
Dus rende ik terug mijn huis in om
te zien of iedereen erin geslaagd was
zich in veiligheid te brengen en daarna
voelden we het als onze plicht twee en
twintig buren, een stuk of wat vreem
den en de brandweer uit te nodigen de
goede afloop te helpen vieren met een
borreltje.
De mooiste open haard die ik ooit ge
zien heb was in grootmoeder's voor
kamer. Het was een prachtige zwart-
marmeren creatie, met een gesloten
front, geen plaats om een vuur in aan
te leggen.
Het was een imitatie-open-haard.