Onder de wapenen
ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND
ennnerincfen
Herinneringen van een oud-gediende
ZATERDAG 30 APRIL 1960
351
Redactie: L. Hage, L. Felius, A. Deist, M. Murre, Z. Poppe en M. Risseeuw.
Eind-redacteur: C. J. van Damme, Telef. 01108—206.Redactie-adres: Landbouwhuis, Goes.
HET kleine gezin van Van Vreden zit
genoeglijk aan het middagmaal.
Jan, de enige zoon, werpt af en toe een
blik door het raam en spreekt dan de
historische woorden (zoals die elke
middag op duizenden boerderijen wor
den gesproken): „WAAK BLIJFT DIE
POST NOU WEER"!
Aangezien voor afgelegen boerderijen
de post (krant, brief) het overgrote
deel der communicatie is met de „bui
tenwereld", volgt er dan ook weer
voor de zoveelste keer een geanimeerd
gesprek over POSTBEZORGING.
Vooral Jan is vanmiddag speciaal ge
ïnteresseerd in de post.
Z'n vriend kreeg gisteren n.l. een
oproep voor de „keuring" (militair).
Ze zijn even oud, dus verwacht ook
hy elke dag zo'n oproep.
..Het is vanmiddag die jonge Talsma
zeker weer," zegt moeder-Van Vreden.
„Zit zeker weer bij Saartje op de kof
fie."
Van Vreden merkt op, dat er nogal
een stevige westenwind zit en dat het
daar wel aan zal liggen."
Na de pap begint de stemming ech
ter aanzienlijk te dalen.
Nog geen post, dat blijft maar du
ren.
Straks beginnen, en geen krant of
ander nieuws even doorgekeken.
Moeder wordt er al zenuwachtig van.
Ze kent het: „De post niet op tijd
Man en zoonlief kwaad
en weg gezelligheid."
Eindelijk komt hij
Geduld schijnt echter alles te over-
De postbode van de goe-gemeente Stroopdorp, een blozende ver
schijning, stampt nijdig op de pedalen van z'n piepende staatsfiets,
Hij is beslist niet in, wat men noemt, een goede stemming.
In de eerste plaats niet, omdat hij met een paar simpele brieven, een
kaart van het ministerie van oorlog (defensie) en een kerkblad, naar'
de afgelegen boerderij „Welgelegen" moet.
Anderzijds niet, omdat er een stevige Westerbries „staat".
Met een heftige ruk, trekt hij zijn postpet nog een eindje verder
over de ogen.
Hierna concentreert hij zich op de post, welke bezorgd moet wor
den bij Van Vreden.
Hoewel hij een door-en-door eerlijk man is, heeft hij toch terloops
de post even doorgenomen.
Daar hij al drie-en-twintig jaren door de Stroop-polders hobbelt
en iedereen op z'n „duim" kent, weet hij heel goed wat de post voor
z'n klanten kan betekenen.
Die gele kaart bijvoorbeeld; is een oproep voor de enige dienst-
plichtrijpe zoon van Van Vreden.
Nogal een actieve vent die Jan, zit in 't bestuur van de landbouw-
jongeren en zo.
Die zal ook raar opkijken, wanneer hij leest dat ie in dienst moet.
Enfin genoeg gepiekerd.
Trouwens z'n aandacht wordt afgeleid door Saartje van Dooi, een
jongejuffer van om en nabij de dertig, welke net als hij ook nog niet
getrouwd is.
Ze is "niet knap, maar heeft een ontzettend lieve glimlach over zich.
Peinzend vervolgt de postbode dan ook zijn weg.
De landweg welke hü volgt, kronkelt door golvende velden graan,
hier en daar afgewisseld door uitgestrekte aardappel- en bietenvel
den. Het is niet zo ver meer van de oogst.
Zo te zien, staan de vruchten er niet slecht voor.
Zo nadert de postbode, boerderij „Welgelegen", die, verscholen
achter enkele kastanjebomen vriendelijk aandoet.
winnen, want zie, nog maar net is de
maaltijd afgelopen (de „mannen" kij
ken intussen nog somber naar buiten)
of daar ziet moeder de krom over het
stuur gebogen Talsma, als een ge
traind coureur het erf „opstormen".
Zij posteert zich achter de deur; om
wanneer Talsima klopt, vlug en snel de
post in ontvangst te kunnen nemen.
Niet te overdreven natuurlijk en net
doen alsof er helemaal niet op ge
wacht wordt.
De deur piept open en... „smake
lijk" zegt Talsma.
„Wat een wind, ik ben ongeveer een
kilo afgevallen."
Hij geeft de post af, snuift nog even
de bakgeur op en spoedt zich naar het
volgend adres, ongeveer drie kilometer
verder.
Thans volgt de verdeling van de
post.
Krant en kerkblad voor de baas.
Marionknippatronen voor moeder...
Plotseling houdt het geritsel van de
paperassen op.
„Nou zullen we het hebben", zegt
Van Vreden, terwijl hij de gewichtige
kaart van de militaire zaken in ont
vangst neemt.
„Toch geen procesverbaal zeker",
zegt moeder.
„Jan, heb je weer zonder licht ge
reden."
Jan is intussen opgesprongen en
leest vlug wat er op de kaart staat.
Nee, Neeluister even; dit is
een oproep voor de keuring op donder
dag 20 september te Breda.
Dat is prachtig zeg, want dan moet
ik samen met Kees Remortel."
Dat gaat een mooie dag worden.
Eer echter de grote dag aanbreekt,
wordt er veelveel over gepraat.
Moeder is met zorgen vervuld: „Je
hoort toch zo dikwijls over ongelukken
in het leger en dan de slechte „ge
legenheden" in de grote steden."
Van Vreden praat er over met buur
man: „Het is toch schandalig, zomaar
anderhalf jaar in rijksdienst."
„Als hij goedgekeurd wordt (en dat
hoopt hij toch) dan moet ik er een
vaste man bij nemen.
Dat leger kost anders wat geld, kon
men toch beter voor andere doelein
den gebruiken.
Er gebeurt trouwens nogal eens
watdie kapteindie helmen
affaire"!
Het meest wordt nog gepraat door
de „slachtoffers" zelf.
Zaterdagsavonds, achter een glas
koel gerstenat, weten oudgedienden
sterke verhalen op te dissen.
De lotelingen zijn het, na deze des
kundige voorlichting, het er dan ook
allemaal over eens dat
De diensttijd een periode van avon
tuur is;
het prachtig moet zijn, om met trom
petgeschal uren achtereen te mogen
marcheren en je pech hebt wanneer je
wordt afgekeurd.
Kortom, dat je moet zorgen dat je er
bij komt.
Het is iets nieuws, vreemds en heel
wat anders dan achter de ploeg of kap
per.
Terwijl ik dit schrijf beleef ik één van mijn
laatste vrij gezellenavon den en wanneer u dit
leest ben ik reeds enkele dagen een getrouwd
man.
Daaromu moet het mij vergeven, ben ik in
een soort Oudejaarsavondstemming en is dit
artikeltje een op schrift gestelde terugblik.
Dagelijks wordt het ritueel van het huwelijk
voltrokken en je beseft pas de betekenis ervan
als je zelf op de drempel staat van oud en
nieuw", op de drempel van het verleden en de
toekomst. En waarom zou ik u geen deelgenoot
maken van mijn mijmeringen?
Persoonlijk geloof ik niet dat iemand er koud
onder blijft, wanneer hij of z&j op het punt staat
het ouderlijke nest te verlaten om op eigen wie
ken een eigen toekomst tegemoet te vliegen. Im
mers, de herinneringen zijn zo vele
Daar staan de kisten met oude schoolschriften,
de klasfoto van de lagere school, een agenda van
de H. B. S. en een paar oude tennisballen van een
jaar of zes geleden
Ik zie mezelf weer voor het eerst naar school
gaan, huilend, omdat mijn kinderdromen zo
abrupt werden afgebroken. Ik herinner me nog
die lieve schooljuffrouw uit de tweede klas die
altijd sinaasappelen bracht, wanneer we ziek
waren, ik zie nog het meisje met die mooie blonde
vlechten, dat voor me zat, ik herinner me nog
als de dag van gisteren de verhalen van de
„bovenmeester"die zo aanschouwelijk een aanval
van de Watergeuzen liet zien dat hij met stok
en al door een glazen deur vloog.
Ik herinner me ook nog die oude dorpsveld-
wachter, voor wie we op ons dood waren, maar
die toch niet zo kwaad was.
O onbezorgde jeugd, spelen en ravotten aan de
zeedijk, eende-eieren zoeken in de wijde Noord-
Bevelandse polders en belletje trekken bij de
dorpsnotabelen
Daarna, de middelbare school. We waren de
korte broek ontgroeid en rookten in het geheim
al een sigaret. En natuurlijk komt ook het toe-
passelijke liedje van Dirk Witte in mijn mijme
ringen voor: Toch denk ik altijd nog met wee
moed aan mijn eerste
We waren zestien of zeventien jaar toen we
aan één van de eerste uitwisselingsprogramma's
deelnamen. Veertien dagen naar Engeland
Nieuwe taal, nieuwe gewoonten, nieuwe gezich
ten, wat een pracht tijd. Met onze Engelse vrien
dinnetjes gingen we naar de bioscoop (die duur
de daar toen 3 uur), we zaten stijf hand in hand
gelukzalig de beelden op het witte doek te aan
schouwen, maar de inhoud konden we niet be
vatten.
Daarna plotseling eindexamen en dat beteken
de wel definitief het einde van onze kinderjaren.
Het werd nu ernst. De vriendenkring werd steeds
kleiner, de één na de ander verdween het volle
leven in
Toen kwam de diensttijd. Achteraf een prach
tige tijd vol mooie herinneringen. De eerste op
leiding, schietoefeningen, exerceren en koper
poetsenHier kwestie wel definitief een einde
aan het onbezorgde jongelingsbestaan. Je leerde
er voor jezelf te zorgen, je kreeg verantwoorde
lijkheidsgevoel en leerde wat werkelijke kame
raadschap was. Je kreeg de p.... aan wacht
kloppen, maar viel toch zonder morren in voor
een zieke kameraad, omdat hij hetzelfde voor
jou deed.
Je was heerlijk jong en incasseerde een paar
dagen verzwaard met een blijmoedige glimlach,
maar ivas toch ook weer erg opgelucht wanneer
je na die dagen met je vrienden je pilsje weer
Jcon halen in de cantine.
Een episode waaraan ik beslist de beste herin
neringen zal bewaren.
Daarna het afscheid nemen van de dienstka-
meraden, het afzwaaien en het weer aantrekken
van het burgerklofje.
Je toas de twintig inmiddels reeds gepasseerd
en werd opgenomen in de maalstroom van de
hedendaagse samenleving
En toen werden al die herinneringen steeds
vager, omdat je je moest concentreren op andere
dingen.
Je vroegere vrienden werden verliefdraakten
verloofd en gingen trouwen. Je bezocht de ene
receptie na de andere en inmiddels kwamen van
de eerstgetrouwden de geboortekaartjes reeds
binnen.
Pas toen ging je bemerken, dat er weer een
nieuwe generatie in aantocht was en dat je on
gemerkt overgegaan was naar het leger der oud
gedienden.
En daarna kwam de ware Jacob(a) in je leven
binnenstappen en toen is het gegaan zoals bij al
die anderenOngemerkt zijn de zwarte letters
van mijn schrijfmachine op het witte papier ge
sprongen, die letters werden woorden en die
woorden werden regels en die regels betekenden
herinneringen
Herinneringen aan een tijd die definitief achter
me ligt, maar die juist de basis vormt voor een
gelukkige toekomst.
Ik sta op het punt de vleugels uit te slaan en
voortaan zal ik niet meer alleen vliegen. Past
hier daarom geen woord van grote dank aan de
oude vogels, die het nest voorzien hebben van
een degelijke startplaats, vanwaar wij de toe
komst tegemoet konden vliegen.
Twee mensenkinderen, die doelbewust een
zelfde richting uilgaan, die zich voorgenomen
hebben van dit leven het beste te maken wat er
van te maken is en die straks misschien de ver
antwoording zullen dragen voor een nieuwe ge
neratie.
Maakt dit juist het leven niet levenswaard:
een vleugje weemoed over het verleden, de ernst
van het heden en de hoop op de toekomst. Mis
schien noemt u dit sentimenteel geschrijf, maar
in mijn hart ben ik ervan overtuigd dat ook u
eens zo heeft gevoeld en daarom heb ik mijn
herinneringen maar neergeschrevenv. D.