VOOR DE PRAKTIJK TUINBOUW INSEKTEN- EN SPINTBESTRIJDING BI| APPEL EN PEER KORT NA DE BLOEI ZATERDAG 30 APRIL 19 6 0 349 IN de periode vlak na de bloei van de appels moeten in het algemeen verscheidene insekten worden bestreden. Veelal zal dit gelijktijdig door middel van één of enkele opvolgende bespuitingen kunnen gebeuren. Behalve de keuze van het tijdstip is ook de keuze van het (de) bestrijdingsmiddel (en) zeer belangrijk. Deze keuze zal afhangen van de mate van voorkomen van de onderscheidene parasieten. Hierbij zal men zo mogelijk een middel kiezen dat blijkens de tabel tegen elk der parasieten die men bestrijden wil, werkzaam is. Daarbij dient wel te worden overwogen, dat men dan niet altijd voor elke parasiet afzonderlijk het best mogelijke resultaat zal boeken, doch voor de minder belangrijke plagen genoegen zal dienen te nemen met een wat minder effect, dat echter toch praktisch verantwoord is. Deze keuze heeft tot doel over de gehele linie gemiddeld een zo goed mogelijk en economisch verantwoord effect te verkrijgen met een zo gering mogelijk aantal bespuitingen en middelen. Vooral ook de vermindering van het aantal benodigde middelen in één bespuiting zal er toe leiden mengmoeilijkheden en schadelijke gevolgen van mengingen te voorkomen. Ter vermijding van mengmoeilijkheden en vermin dering van beschadigingskansen zal men van middelen, waarvan zowel een spuitpoeder als een vloeibare vorm beschikbaar is. bij voorkeur gebruik maken van de eerstgenoemde vorm. Ook indien niet gemengd wordt geven de vloeibare vormen van deze middelen grotere kans op beschadiging. Om deze reden zijn in de tabel van deze middelen dan oök alleen de spuitpoeders vermeld. De, belangrijkste parasieten, die in de periode vlak na de bloei voor bestrij ding in aanmerking komen zijn: spint, heggebladroller, appelzaagwesp en wantsen, en in sommige gevallen bloedluis, bladluis en voorjaarsuilen. IN de tabel wordt voor elk der genoemde parasieten aangegeven welke bestrijdingsmiddelen een goed resultaat kunnen geven en hoeveel g of ml per 100 1 water men daarvan dient te gebruiken. Worden daarbij verschillende concentraties voor de diverse te bestrijden parasieten aangegeven, dan gebruikt men steeds de hoogste concentratie. Waar geen concentratie is ver meld en dus een horizontaal streepje is geplaatst, betekent dit dat het middel tegen de betreffende parasiet in deze tijd van het jaar niet of onvoldoende werkzaam is, of dat men er in dat geval nog onvoldoende ervaring mee heeft. Het is dus mogelijk dat sommige middelen tegen nog enkele der genoemde insekten werkzaam zijn zonder dat dit aangegeven is. Indien de spintbestrij- ding kort na de bloei met een systemisch middel wordt uitgevoerd is deze bespuiting in de voor spint opgegeven concentratie voldoende werkzaam tegen de met aangeduide andere parasieten. MET nadruk wordt erop gewezen dat de opgegeven concentraties gelden voor bespuitingen in de periode van de nabloei en kort na de bloei. Voor bespuitingen in andere perioden kunnen deze concentraties dus anders zijn. Bij alle middelen dient men veel vloeistof te gebruiken. De hoeveelheden zijn gebaseerd op het gebruik van een gewone" spuitapparatuur. Ook snelspuiten en nevelen is mogelijk mits zorgvuldig wordt gewerkt. Men dient dan een aan het geringere vloeistofgebruik evenredig hogere concentratie van de middelen te gebruiken (b.v. een 10-voudige dosis bij nevelen van 200 1/ha). De genoemde middelen kunnen in deze periode weliswaar met verscheidene schurftbestrijdingsmiddelen gemengd worden verspoten, doch meestal is het effect van dergelijke bespuitingen minder goed dan van afzonderlijke bespuitingen en bovendien zijn de kansen op beschadiging van het gewas groter. AANGEZIEN de meeste van deze middelen giftig zijn, neme men de uiterste voorzichtigheid in acht bij het gebruik ervan. Men dient zich daarbij te houden aan de daarvoor geldende richtlijnen, welke op de verpakkingen zijn vermeld. Indien tussen- of onderteelten aanwezig zijn, waarvan de opbrengst voor menselijke of dierlijke consumptie is bestemd, dient men er rekening mee te houden, dal de bespuiting niet binnen een bepaalde tijd vóór de oogst van deze tussen- of onderteelten mag worden uitgevoerd in verband met de giftigheid van de middelen. Deze zgn. veiligheidstermijnen zijn in de tabel vermeld. De opgegeven termijnen gelden uitsluitend voor buitenteelten. Let ook op de richtlijnen, die door de Waarschuwingsdienst voor de Tuin bouw door middel van radioberichten en waarschuwingskaarten worden verstrekt. Insekten- en spintbestryding bij appel en peer kort na de bloei (1960) carba mate!) fosforesters niet systemisch Hs g/ml (ml =cc) ml .c o.i s i ml 2 3 O txo O g g g g g systemisch gechloreerde koolwaterstoffen O 3 '3 a M G O G a 3 a c o a 3 a g ral co X O N CU "c a o x c o iS o 'u •2 a ml g j ml ml X O I co G O <L> XS X O J, to ,2 5 o P cU !l"S j XJ I f-> p tt» <V O £.12 zg. eidoders (oyiciden) a a 3 a c 73 H 2 A .2 Q 3 a 3 a G CU .c 0 G CU u o 01 1 a mlml i ml ml' I 9 9 g g g g g g g veiligheidstermijn d dagen w weken vóór uitkomen eieren appelzaagwesp bij verschijnen larven heggebladroller wantsen bloedluis 11) bladluis voorjaarsuil spint 1 100 10 d 100 100 50 100 100 100 100 150 100 100 1009) 1009) - 100 100 100 - 100 [100 ~^1009) -100*0) -100 65 100 120 10 d 75-100 125 75 125 75 100-125 75 200 150 300 150 150-200 150 60 60 60 90 60 60-100 60 100 tot 1/6 noorden tot 10/6 14) tot 1/6 4;noorden tot 10/6 14) 100 100 i 150 100 5) 50 416 w w .5) 50 60 400 250 400 14 d - 125-150 14j 10 d d *0 200 100 200 100! 200 -200 100 100 10i 10 50 50100 werkingsduur t. o. v. spint 2) lang intermediair kort intermediair lang lang 1) t/m 14) zie opmerkingen op pag. De hoeveelheden zijn opgegeven per 100 1 water en zijn gebaseerd op bet gebruik van gewone" spuitapparatuur. Voor snelspuiten en nevelspuiten dient men een aan het geringere vloeistofgebruik evenredig hogere concen tratie van de middelen te gebruiken (b.v. een 10-voudige dosis bij nevelen van 200 l/ha). bespuiting met systemisch middel kort na de bloei tegen spint is in de voor spint opgegeven concentratie voldoende werkzaam tegen de met aangeduide andere parasieten. Bij gebruik van produkten met een ander gehalte aan werkzame stof over eenkomstig grotere of geringere hoeveelheden gebruiken (zie tabel Tuin- bouwgids blz. 273). Opmerkingen bij de tabel SPINTBESTRIJDING. 1. Bij de keus van het bestrijdingsmiddel tegen spint houde men reke ning met eventueel aanwezige resistentie van spint tegen fosforesters of tegen de z.g. eidodende middelen (oviciden). Moeilijkheden hierdoor kan men voorkomen door in het bestrijdings- schema tegen spint, middelen op te nemen waartegen de betreffende spintpopulatie nog niet resistent is, en in het algemeen ook in de rest van het seizoen zo min mogelijk middelen te gebruiken, welke deze resistentie bevorderen. In alle gevallen waar van resistentie sprake is, is het tevens van groot belang in het spuitschema een weloverwogen afwisseling van spintbestrijdingsmiddelen aan te brengen. a) Waar resistentie tegen fosforesters aanwezig is, kan men kort na de bloei gebruik maken van een ovicide of van Kelthane (zie tabel), gevolgd door bespuitingen met Kelthane in de zomer. b) Waar men heeft bemerkt, dat een begin van resistentie tegen de z.g. eidodende middelen optreedt, kan men kort na de bloei het spint bestrijden met een systemisch middel of met één der in de tabel genoemde fosforesters met relatief lange werking, later in de zomer gevolgd door b.v. Kelthane. Eventueel kan ook voor de eerste bespui ting na de bloei Kelthane worden gebruikt. c) Waar nog geen resistentie tegen deze groepen middelen aanwezig is heeft men direct na de bloei bij de spintbestrijding de keus tus sen een bespuiting met een fosforester met korte werking, gecombi neerd met een ovicide, óf een systemisch middel, óf een fosforester met relatief lange werking, óf Kelthane. Ook in dit geval verdient wisseling in het type middel later in de zomer aanbeveling. Zie verder pagina 351

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 13