'"VJeorjacirógebruik
I JLS de winter voorbij is en de eerste lenteboden laten zich zien is een ieder verheugd. Dat is niet iets van onze tijd alleen:
J t Ook onze voorouders hebben feest gevierd ter ere van de lente. Er werden grote offerfeesten gehouden voor de vrucht
baarheidsgodin Frigga en haar demonen. Er vonden optochten plaats waarvan de „lenteommegangen" in Overijsel en Drente
in later eeuwen een overblijfsel vormden. Nog in de late middeleeuwen schijnt dit gebruik in ere te zijn geweest. Men uitte z'n
P. G. ROTTE
over
£>e J'alnuorrdaq
Voorjaarsgebruiken
^•cih *£&nt&-ommecfcu\q
SCHOUWSE „LENTE-OMMEGANG" - STRAA-RIELN
ZKEÜ YV S L ANDBOU W BLAD
vreugde over de komst van het voorjaar„die winter is verganghenrick sie der Meien schijn"
En nóg, heden-ten-dage, zijn wij blij als het gedaan is met de winter, als het lente wordt. In allerlei toonaarden wordt de lof
van de lente gezongen, op vele manieren blijkt de vreugde en de vrolijkheid om het voorjaar.
Maor dree ei is een paosei.
Wij weten niet, dat het .Koerei" in dit liedje de schamele rest is van een
litaniegebed „Kyrie eïéison" Heer ontferm U onzer en dal de cliie
paaseieren herinneren aan.de Drie-eenheid.
Nog enige dagen zullen de palmpasen in de Delftse vazen op Groot
moeders kast te pronk staan en dandan kookt moeder ons van het gebak
een lekker „weggemelkspapje"
tien Kamp en we zoeken uit de jonge dennetjes, die daar in menigte zijn
opgeslagen, er elk een mooie uit met vijf strampen in de kop.
Zaterdagavond helpen moeder en Geertje om de palmpasen op te tuigen.
De armen van de afgeschilferde tak versieren ze met papierknipsels en
kunstbloemen. Op de toppen moeten vijf zwaantjes, broodvogels met een
krentenoogje; en een rad, een krakeling zeggen we, omgeeft de takken. Wat
weten wij ervan, dat de haarvlecht, die deze broodkrans voorstelt, herinnert
aan overoude haaroffers, die, weet ik hoe lang geleden, in de plaats gekomen
zijn van een bloedig offer, een vrouw of slaaf. Wij beseffen niet, dat ri'e
palmpaas een verkleinde meiboom is, een vruchtbaarheidssymbool, dat met
vogel en eieren gesierd het nieuwe leven der lente betekent en dat de zwaan
de vogel der godin Frigga was.
■Ja, wij zijn als de juichende schare, die Jezus met wuivende palmen
begroette, toen Hij, van de Olijfberg afdalend, op een ezel de heilige stad
binnenreed. Wij zingen op de Palmzondag, als wij onze palmpaas in de buurt
omdragen
Pallem, pallem, Pasen, koerei, ei, koerei
Eén ei is geen ei, twee ei is een half ei,
Het maken van palmpasen is werk voor vrouwenhanden: Brood-
vogels en/of dito mannekes worden op stokjes gestoken, in een
pot met zand gezetom ze daarna met kleurige papiersits
te versleren. Links: 3 broodvogels op drieledige stok; rechts en
onder: het „aeremstokje" in wording waarbij een broodman op
de broodvogel komt.
Zo is in Twente nog gebruikelijk „het voorjaar verwelkomen" met de
versierde „paasstaak". De lange stok wordt versierd met vlaggetjes, groen
en een broodvogel, als attributen van de lente. Heel bekend zijn ook de voor-
jaarsfeesten in Limburg. Vooral in het plaatsje Noorbeek was het jarenlang
gebruikelijk om een zgn. „Mei-den" te planten voor de kerk. In een lange
stoet ging men door de groenende velden en over de glooiende heuvels, de
jonge „Mei-boom'' meevoerend, naar de aangewezen plaats om de boom te
planten. Het ligt wel heel erg voor de hand dat hiermee allerlei religieuze
bedoelingen samenhingen, doch de grondslag van dit alles was toch dat men
een heidens gebruik voortzette: Namelijk het brengen van offers <^an de
natuurdemonen, hier in de vorm van het planten van een boom.
IERMEE zijn we ineens midden in de vreugden van de Palmzondag.
De versierde broodvogel op een stok gestoken en in feestelijke omme
gang rondgedragen is ten dele een overblijfsel van de aloude meiboom
viering, waarbij de versierde Mei-den, als teken dat de zomer weer was
gekomen, in triomf werd rondgedragen. Gezien de lijd, waarin deze Mei-op
tochten plaatsvonden, behoeft het geen verwondering te wekken dat dit
oorspronkelijke heidense gebruik zich in de loop der tijden verbond met de
katholieke Palmzondag-processie, waarbij een houten Christusbeeld, gezeten
op de palmezel, werd rondgedragen en waarbij de omstanders, zwaaiend met
palmtakken zongen: Hosanna, Davids Zoon, gezegend die daar komt in de
naam des Heren
Christus en zijn opstanding in de' Paastijd verbonden zich dus met de
oorspronkelijke vruchtbaarheidsfeesten van onze voorouders, die d'e herleving
en opstanding der natuur als basis hadden. Inplaats van een originele palrri
ELE van deze, en andere ongenoemde, voorjaarsgebruiken kan men
geconcentreerd zien in iet lopen met de palmpaas op Palmzondag, de
zondag vóór Pasen. Toi in de dertiger jaren was de palmpaas nog in
vele streken van ons land te zien. Later nam de belangstelling weer wat af
en hel is een verheugend verschijnsel dat we nu een tóénemende belang
stelling kunnen constateren. Allerwege gaai men in de palmpaas weer het
feestelijk attribuut van de jonge lente zien, het symbool van de herleving
in de "natuur. En die belangstelling heeft zich niet alleen geopenbaard in een
passieve waardering, maar zii heeft in menige plaats geleid tot activiteit en
vrolijke zelfwerkzaamheid van jong en oud, rijk en arm, bij het optuigen en
triomfantelijk in feestelijke lentestoeten ronddragen van prachtige versierde
„haantjes op stokjes".
Het „palmpaasje-lopen" is eigenlijk een blijde lente-ommegang, zoals
men dat vroeger placht te doen, bij de inzet van het mooie jaargetijde. Wat
een vrolijkheid, wat een kinderblijheid brengen die optochten niet overal in
die dorpen en steden, waar men een oud en hier en daar verwaarloosd gebruik
weer dankbaar heeft aanvaard als een welkom uitgangspunt voor het orga
niseren van werkelijk ..echte" voorjaarsfeestelijkheden: De lente komt, de
zomer voor de deur. Dat is een boodschap die waard is gevierd te worden
en die nu niet alleen meer in de dorpen van „Saksisch Nederland", maar die
evengoed in de steden en dorpen van het overige deel van ons land moet
gaan klinken
In z'n boek „Oud-Achterhoeks boerenleven", spreekt H. W. Heuvel öok
over het rondtrekken met de Palmpaas.
„Morgen Palmpasen", zo begint hij, ,,'t Is een zachte zaterdag, stil en
betrokken. Jan gaat 's middags met ons drieën naar het heideveld achter
In een lange rij gaat het, dwars door de duinvennen, de branding tegemoet.