Mechanische verzorging SUIKERBIETEN in het voorjaar 289 Arbeidsbesparing in de uienteelt van de ZATERDAG 9 APRIL 1960 F|E oppervlakte suikerbieten op de akkerbouwbedrijven is over het algemeen vrij groot. Op vele bedrijven beslaat deze dikwijls 1525 van het bouw land. In vergelijking met andere gewassen is het één van de meest arbeidsintensieve gewassen. Dit gewas vraagt in de verzorgings periode voor het doorslaan, op- éénzetten en nawieden ongeveer 100120 arbeidsuren per ha. Omdat de arbeidskrachten op de landbouwbedrijven duur en schaars zijn streeft men er naar om een zo groot mogelijke opper vlakte per beschikbare arbeids kracht te zaaien. DE periode waarin de verzorging moet plaats hebben en dan wel speciaal van het door slaan en opéénzetten van de bieten is vrij kort. Bij gunstige weersomstandigheden met een snelle groei is deze maar hooguit 2 tot 3 weken. Door verschil in de zaaitijd te brengen tracht men deze periode langer te maken. Ook door de rassenkeuze, het gebruik van monogermzaad en door mechani sche uitdunning tracht men hiernaar. Wil men hiermee succes boeken dan moet men ervoor zor gen dat het zaad regelmatig en niet te dik gezaaid wordt. Men heeft daardoor al een behoorlijk aan tal éénlingen. Bij een regelmatige stand kunnen er dan enige mechanische bewerkingen in de rij uit gevoerd worden. Dit heeft tot resultaat dat de werkperiode langer kan worden en het doorslaan sneller gaat door het grotere percentage éénlingen, wat vooral invloed heeft op de tijd die nodig is voor het met de hand nadunnen. Door het werken met de rijendunner of een ge schikte onkruidegge wordt ook veel onkruid in de kiem gesmoord, waardoor het handwerk vlot ter verloopt. Het aantal keren nawieden wordt ook hierdoor teruggebracht, waarbij dit eigenlijk meer lopend werk is geworden en wat in feite dus een correctie is op het mechanisch werk. In de praktijk zijn er met de boven omschreven werkwijzen zeer goede resultaten behaald. Bespa ringen van 25 aan handenarbeid en in enkele individuele gevallen aanzienlijk meer, komen voor. Ook de chemische onkruidbestrijding staat volop in de belangstelling. Hoewel het momenteel voor de praktijk nog niet geadviseerd kan worden, zijn hiermee op de proefvelden moedgevende resul taten bereikt. lengte laat men volledig afhangen van de stand- dikte en de verdeling. Het is van groot belang om tijdens het afstellen van de machine zich te overtuigen dat er niet te veel planten weggeslagen worden. Op een afstand van 2XA meter (100 duim) moeten er rond de 20 plantjes verdeeld blijven staan. De grootste gaten mogen hierbij niet groter zijn dan hoogstens 30 cm. Worden de gaten groter dan neemt het ge wenste aantal planten per ha af en wordt een holle stand in de hand gewerkt. Ook de onkruidegge gaat de laatste jaren in de bietenteelt opgang maken. Wat het onkruiddodend effect betreft, kan er positief gezegd worden dat hiermede veel bereikt kan worden. Van het dun nend effect en de regelmaat hiervan is nog niet veel te zeggen. Dit is momenteel nog in onderzoek. Het werk van de egge wordt sterk beïnvloed door de rijsnelheid en de aanspanning. De tanden mo gen niet slepend door de grond gaan maar moeten als het ware springen. Om de intensiteit van de werking van de on kruidegge te beïnvloeden is het van belang dat de egge korter gemaakt kan worden, waardoor het mogelijk is om met de helft van het%aantal tanden te werken. MEN kan met de rijendunner zowel als met de onkruidegge na het opéénzetten van de bie ten nog een bewerking uitvoeren. Bij de rijendun ner maakt men dan gebruik van de verende pennen en een langzame slag. Mits goed afgesteld hoeft men hiermede niet veel planten te verspelen. |N onze provincie worden jaarlijks honderden hectare 'rien verbouwd. De financiële resul taten wisselen sterk, maar de opbrengst per ha is gemiddeld hoog. Het is een arbeidsintensieve teelt en zij komt daarom vooral voor op de kleinere bedrijven en bij werknemers met een perceeltje grond. Ook bij dit gewas staan wij echter voor nieuwe ontwikkelingen en het is de taak van iedere uien teler om de voor- en nadelen van deze ontwik kelingen voor zijn bedrijf in overweging te nemen. Wij zullen in het kort een tweetal mogelijkheden tot arbeidsbesparing nader toelichten. A. CHEMISCHE ONKRUIDBESTRIJDING le. Vóór opkomst van het gewas De meest gebruikte middelen waren tot nu toe PCP in olie of zwavelzuur. Een nog nieuw middel is de Tri-PE. Van PCP in olie wordt plm. 30 liter per ha ver spolen in 200800 liter water, uiterlijk 5 dagen voor opkomst van het gewas. Dit middel werkt het best tijdens droog weer op een droge, goed vlak- liggende grond tegen jonge zaadonkruiden. Van wortelonkruiden kunnen die delen die met de spuit- vloeistof in aanraking zijn geweest gedood worden, maar de planten groeien dan meestal toch weer door. Een nadeel van dit middel is, dat bij flinke regenval kort na de bespuiting, gewasbeschadiging kan optreden. Het moet dan ook niet toegepast wor den bij regenachtig weer of als spoedig regen wordt verwacht. Zwavelzuur. Hiervan wordt 60100 liter per ha verspoten in 8001000 liter water. Dit middel heeft een snelle verbrandende werking op de planten waarmee het in aanraking komt. Door de grond wordt het direkt geneutraliseerd. Hierdoor is het een veilig middel dat tot vlak voor de opkomst kan worden gebruikt. Het moet toegepast worden bij droog en windstil weer. Zuurbestendige spuit apparatuur en kleding zijn vereist. Bij het klaar maken het zwavelzuur voorzichtig in het water gieten, nooit omgekeerd. Vooral in zaai- en zilver uien wordt het veel toegepast. Door de hoge eisen die zwavelzuur aan spuitapparatuur en kleding stelt, komt een bespuiting iets duurder dan met PCP-olie. Het middel Tri-PE is nog nieuw en ten opzichte van PCP in olie (nog) vrij duur. Overigens ver toont het veel overeenkomst met PCP in olie. Een voordeel van Tri-Pe boven PCP in olie is de geringe kans op gewasbeschadiging bij regenval, waardoor 't tot enkele dagen vóór opkomst kan worden aange wend. Men kan zich afvragen of de zachtere werking van dit middel ten opzichte van 't gewas niet het ri sico met zich meebrengt, dat onder bepaalde om standigheden ook de onkruiddoding minder is. In 1959 bleek echter Tri-PE op de proefvelden in onkruiddodende werking niet onder te doen voor PCP in olie. 2e. Na de opkomst van het gewas Bij spuiten na opkomst komen verschillende mid delen in aanmerking. a. Cloo'-IPC. BEWERKINGEN VOOR OPKOMST I\E bewerkingen vóór opkomst dienen enkel gericht te zijn op de on kruidvernietiging. Hier voor kan zowel de rijen dunner, uitgevoerd met. verende pennen, als een onkruidegge met een tand- doorsnede van 5 of 6 mm gebruikt worden. Het juiste tijdstip hiervoor is als de bietenzaadjes nog geen worteltjes gevormd hebben. Kan men het in dit stadium niet vanwege de weersomstandigheden, dan is het beter te wachten tot na de opkomst. De bewerkingen uit te voeren enige dagen vóór de opkomst is steeds af te raden, omdat er dan te veel plantjes vernietigd worden. BEWERKINGEN NA OPKOMST MET de bewerkingen na opkomst kan men beginnen als de plantjes voldoende stevig zijn. Het aantal bewerkingen dat uitgevoerd kan worden hangt af van de verdeling en de regelmaat van de plantjes in de rijen en ver der ook van het juiste gebruik en afstelling van de rijendunner. Bij alle bewerkingen dienen de pennen of de mesjes zo licht mogelijk afgesteld te worden. Dit om te voorkomen dat er teveel grond verzet wordt waardoor de plantjes .,kaal" gezet worden. De eerste en eventueel de tweede bewerking kan het best uitgevoerd worden met de verenden pen nen. De tweede of de derde worden met de mesjes uitgevoerd. De maat van de mesjes en de slag- De rijendunner in aktie Samenvattend kan men zeggen dat de huidige ontwikkeling in de bietenteelt tot minder handenarbeid zal leiden. Het onderzoek en de proefnemingen op dit gebied verdienen daarom onze grootste aandacht. Ook de kwekers van het bietenzaad en enkele werktuigenfabrikanten houden zich intensief met deze problemen bezig. R. L. V. D. voor Zeeuwsch-Vlaanderen te Axel M. FRANCKE. |yriTS op tijd en onder goede omstandigheden aangewend, kunnen met dit middel zeer goede resultaten worden behaald. Per ha wordt 46 liter gebruikt (op lichte grond het minst) in 5001000 liter water. In tegenstelling tot het vorige werkt dit middel via de wortels en speciaal tegen kiemende zaden. Het werkt slechts 1 a 2 cm in de grond en de werkings duur is vrij lang. Het onkruid moet dus nog niet boven staan. Het kan worden aangewend van het moment af dat het gewas 3 a 4 cm lang is, op een droog gewas, maar bij voorkeur op een enigszins vochtige grond bij niet te hoge temperatuur. Een nadeel is, dat Itruiskruid (sensejuun) ongevoelig is. Ook tegen zwarte nachtschade valt de werking tegen. Slempige grond kan 2 a 3 weken na de bespuiting weer oppervlakkig worden bewerkt. In zaaiuien kap, indien nodig, later in het seizoen nog eens wor den gespoten. Van dit middel blijft een residu in de plant achter. Daarom zijn data vastge steld waarna een bespuiting met cloor-IPC be slist niet meer mag plaats vinden. Deze data zijn: voor zilver- en plantuitjes (le teeltjaar) 31 mei voor zaaiuien eind juni; voor sjalotten en plantuien (2e teeltjaar) kan een eerste be handeling kort na het poten worden aangeraden en is als uiterste datum voor een tweede be handeling 15 mei voorgeschreven. De damp van chloor-IPC kan ernstige bescha- (Zie verder volgende pagina)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 9