Sr'BOL n Directiewisseling bij veiling Kapelle
Opruiming van voederbietenkuilen ter bestrijding
van de vergelingsziekte in bieten
269
DINGEN VAN DE WEEK
ZATERDAG 2 APRIL 1960
VORIGE week donderdag heeft de heer A. D. Snoep te Kapelle afscheid genomen als directeur van
de veilingsvereniging „Kapelle-Biezelinge en Omgeving" te Kapelle. Op die dag werd hij 65 jaar.
Hij had het bestuur verzocht hem met ingang van die datum ontslag te willen verlenen en dat is gebeurd
op eervolle wijze.
Graag zou de heer Snoep in alle stilte vertrokken zijn, maar het bestuur was van mening dat dit
piet kon en daarom werd er vorige week donderdag een afscheidsreceptie gehouden. Enorm groot was
'de belangstelling hiervoor. Honderden telers, handelaren en andere zakenrelaties waren gekomen om
de heer Snoep nog eenmaal de hand te drukken.
Verschillende sprekers vertelden van hun grote
waardering voor het werk dat de heer Snoep als
veilingdirecteur in Kapelle heeft gedaan. 35 jaar is
de heer Snoep werkzaam geweest op deze veiling.
In 1925 werd hij benoemd tot administrateur en in
1942 volgde zijn benoeming tot directeur. In deze
periode is de grote groei en de ontwikkeling van de
veiling Kapelle gekomen. In deze tijd groeide deze
veiling uit van een bedrijf met een omzet van
360.000 in 1925 tot tien miljoen gulden omzet dit
jaar en zelfs llK miljoen gulden twee jaar geleden.
In deze tijd is de veiling Kapelle uitgegroeid tot
een veiling, die meeetelt in de landelijke rij van
fruitveilingen en het is de heer Snoep geweest,
welke mede leiding heeft mogen geven aan deze
ontwikkeling. Hij heeft dat gedaan op zijn eigen
manier, waarvoor hij bij zijn afscheid door velen
werd geprezen. Een schat van bloemen en een
stroom van geschenken kreeg de scheidene Kapelse
veilingdirecteur vorige week donderdag aangeboden.
T"\E grote verrasing voor hem was wel het ge-;
schenk-Van bestuur en leden: Een reis naar
zijn kinderen in Canada. Dit werd hem aange
boden bij monde van de voorzitter van de veilings
vereniging, de heer P. J. J. Dekker te Wemeldinge.
In een rede die getuigde van dankbaarheid en waar
dering voor het verrichtte werk, bracht deze naar
voren hoe de heer Snoep zichzelf nimmer heeft
ontzien als het was voor de veiling. Zijn trouw,
toewijding en accuratesse mogen velen tot voor
beeld zijn. De heer Dekker zei, trots te zijn op het
werk van de heer Snoep en omdat het bestuur het
niet bij woorden wilde laten, kreeg hij deze reis
aangeboden als bewijs van erkentelijkheid en waar
dering. Die reis was de heer Snoep toch reeds van
plan te maken, want hij had al passage besproken
tegen 30 maart. En nu is hij dus met de „Rijndam"
voor een half jaar naar Canada vertrokken.
Een groep leden had in eigen kring nog voor een
ander geschenk gezorgd en wel in de vorm van een
bloemenmand met een polshorloge.
Het Centraal Bureau van Tuinbouwveilingen had
de heer Torna van de accountantsdienst gestuurd
om te zeggen hoezeer ze het werk van de heer
Snoep hadden gewaardeerd en deze bood een pick
up aan.
De landelijke bond van groothandelaren gaf een
boekenbon en de Zeeuwse handelaren een verre
kijker.
"fcTAMENS de kring Zeeland van de N.F.O. en de
Zeeuwse veilingdirecteuren werd het woord
gevoerd door de heer J. Q. C. Lenshoek uit Kloe-
tinge, welke er op wees, dat de heer Snoep mag te
rugzien op een welverdiend leven. Steeds heeft hij
de vrede tussen telers en handelaren weten te hand
haven en op een veiling is dat erg belangrijk.
Burgemeester van Suylekom van Kapelle ver
telde hoe het gemeentebestuur altijd bijzonder pret
tig heeft samengewerkt en bracht daarvoor dank.
Verder spraken o.m. nog de heer B. Koole uit
Souburg namens de Provinciale Commissie van vei
lingen, de heer Oele namens de kleinhandelaren en
de rijkstuinbouwconsulent, Ir. van Hennik.
's Morgens had de heer Snoep in een speciale bij -
eenkomst met het personeel afscheid genomen. Bij
die gelegenheid werd hij op zeer hartelijke en waar
derende wijze toegesproken door de heer A. C. de
Klerk, tot dusver adjunkt directeur van de veiling
Kapelle en met ingang van 25 maart directeur. De
heer de Klerk heeft vanaf 1925 onder de heer
Snoep gewerkt. Hij kon dus terecht spreken van
elkaar goed kennen en hij liet er geen twijfel over
bestaan dat het personeel het optreden van de heer
Snoep over het algemeen genomen, heeft weten te
waarderen, ook al waren er soms wel eens menings
verschillen.
Namens het personeel bood hij een prachtig ra
diotoestel aan.
■70 was het vorige week donderdag voor de heer
Snoep een belangrijke dag. Dat was het echter
niet minder voor de heer A. C. de Klerk. Deze kwam
in 1924 als twaalfjarige jongen bij deze veiling in
dienst om de telefoon te bedienen en andere kleine
karweitjes op te knappen. Hij heeft zich dermate
ontwikkeld in het veilingwezen, dat het bestuur,
toen de heer Snoep weg ging, geen moeilijke keuze
had. Zij benoemde de heer de Klerk, omdat zij
overtuigd was van zijn capaciteiten voor dit werk.
Onder dikwijls zeer moeilijke omstandigheden heeft
de heer de Klerk in het verleden zijn werk op deze
veiling gedaan. Vooral de jaren voor de oorlog
waren bijzonder moeilijk voor de mensen van de
administratie. Ook voor hem echter stond de vei
ling altijd op de eerste plaats en met inzet van al
zijn krachten heeft hij zich er aan gegeven. Als
bekroning van zijn werk is hij nu benoemd tot deze
hoogste post en ook wij willen hem daar van harte
mee feliciteren en de hoop uitspreken dat we ook
als organisatie op prettige wijze met hem zullen
mogen samenwerken. Overigens twijfelen we daar
geen moment aan, want de heer de Klerk mag dan
al in de eerste plaats veilingman zijn in hart en
nieren, hij is ook niet minder Z.L.M.-man. Sinds
vele jaren is hij namelijk lid van de afdeling Bie-
zelinge.
"VrADAT we ons in onze overzichten van de laatste
weken even hebben begeven buiten het gewone,
dagelijkse leven, willen we thans weer terugkeren in de
vertrouwde sfeer van onze dagelijkse arbeid.
Dit jaar is de spreuk „Een droge maart en een natte
april en de boer doet wat hij wil", weer in vervulling
gegaan. Het was een lust om te zien hoe vlug het zaad
aan de mulle, vruchtbare akker werd toevertrouwd. Men
kan aan de gezichten van onze collega's akkerbouwers
zien dat ze het naar de zin hebben gehad in de laatste
weken. Op onze bedrijven kon de snoei tot in laatste
instantie prima worden uitgevoerd zonder in tijdnood te
geraken. Het snoeihout opruimen ging gemakkelijk en
alom werden- de vreugdevuren ontstoken. Nog steeds
missen we immers de machine die ons snoeihout doelmatig
verpulvert, waarna we het als poeder weer tot voedsel
aan onze bomen kunnen geven. Als we echter zien hoe
b.v. de ruimtevaart zich ontwikkelt, dan komt dat mis
schien ook nog wel een keer. Opmerkelijk is dat er dit
voorjaar heel wat V.B.C.-bespuitingen hebben plaats
gehad. De laatste jaren was dat wel wat op de achter
grond geraakt. Zulk een wasbeurt af en toe lijkt ons
toch zeer geschikt om onze bomen in een „nette" conditie
te houden.
Thans is het de schurftbcstrijding welke onze volle
aandacht vraagt. Zorg ervoor dat U op tijd bent met uw
bespuitingen. Neem geen risico, want het kost u tijd en
narigheid. Zorg ook voor een goede grondbewerking.
April en mei zijn daarvoor de beste maanden, maar zorg
dan ook voor een goede structuur van uw grond. Ook in
het voorjaar kunt u de structuur grondig bederven door
er in te ploeteren en te knoeien als het te nat is. Sommigen
menen nog dat het in een boomgaard zo nauw niet komt.
„Een akkerbouwer, ja die kan zich dat niet permiteren,
maar voor ons komt dat er niet zo op aan", zo redeneren
zij dikwijls.
Toch is dat niet waar, want ook de boom is een
plant welke reageert op een goede structuur van de
bodem, even goed als een biet of een aardappel. Ook
voor de inzaai van een groenbemester moeten we een goed
zaaibed hebben, anders is het reeds bij voorbaat mislukt.
Probeer een goed zaaibed te verkrijgen en te be
houden en tracht door de groenbemsters zoveel mogelijk
organische stof in uw grond te krijgen. Het is de goed
koopste manier en in de natuur verkregen.
Wc kunnen nu ook gaan enten of om-enten op onze
bedrijven. Wie nog niet al te oude bomen heeft van geen
rendabel ras, doet er goed aan om deze om te enten. Wie
niet goed op de hoogte is ten aanzien van de keuze welke
gemaakt moet worden, doet er verstandig aan zich hier
voor eerst te richten tot de assistent van de rijkstuin-
bouwvoorlichtingsdienst in zijn rayon.
Onderstam, bestaande beplanting en rijenafstand, be
stuiving enz., het zijn allemaal dingen welke eerst goed
bekeken moeten worden voordat men aan het zagen gaat.
Zorg ook goed voor de „nazorg".
Als we nog even een blik slaan in de kleinfruitscctor,
dan is daar ook weer genoeg werk aan de winkel. De
aardbeien beginnen al aardig te groeien en we zullen ze
ook weer moeten controleren op alle mogelijke ziekten
en plagen. De rugnevelspuit zal er weer danig aan te pas
moeten komen en het zweet op het gezicht doen komen,
want de motor-rugnevelspuit is een prachtig apparaat,
maar het vraagt toch wel een beetje „Tarzans"-kracht
en uithoudingsvermogen. Iedere teler van zwarte bessen
zij op zijn hoede om de rondknoo te vernietigen, welke
onze mooie struiken bedreigt.
Raadpleeg de waarschuwingskaarten en volg de raad
op die hier wordt gegeven. Door de nieuwe middelen
is men in staat deze gevreesde plaag „er onder" te houden.
Laat ons er ook van profiteren.
Alles gaat vlug en ongemerkt verder. De eerste aard
beien zijn weer al bijna veertien dagen geleden geveild.
De nieuwe oogst doet zijn intrede. Dat zal zich weer in
een steeds sneller tempo voortzetten en voordat we er
erg in hebben zitten we weer in het seizoen.
De oude oogst van appels kan worden afgezet tegen
prima prijzen. De teler-koeler komt dit jaar weer aan
zijn trekken. Dat is zeer verheugend. We hebben zo hier
en daar eens een tip naar voren gebracht voor het gewone,
alledaagse leven op onze bedrijven. Het gewone leven
dat zich rusteloos voortzet ondanks spanningen in de
wereld op velerlei gebied.
De natuur stoort zich hier echter niet aan. De lente
dóet haar intrede met al het mooie en verrassende dat
ze elk jaar met zich meebrengt.
Tot de volgende week.
bietekoppen dan het eerst te worden opgevoerd.
Door een tijdige en grondige opruiming van
bietekuilen dient men niet alleen zijn eigen be
lang, omdat bietevelden, die het dichtst bij een
kuil zijn gelegen, het ernstigst ziek kunnen
worden, maar men helpt tevens mede aan de
inperking van deze voor de bieteteelt zo schade
lijke ziekte.
Deze waarschuwing geldt niet voor loof- en
pulpkuilen, waarin nog nooit bladluizen werden
aangetroffen.
Wanneer bovendien naast een doelmatige
bemesting tevens wordt gezorgd voor niet te
laat zaaien, tijdig op één zetten, hiet aanhouden
van een flink aantal planten per ha, dan zijn
alle cultuurmaatregelen genomen om het op
treden van de vergelingsziekte zoveel mogelijk
te beperken.
Nadere inlichtingen worden verstrekt door de
Plantenziektenkundige Dienst en de Rijksland-
bouwvoorlichtingsdienst.
(Bericht nr1373, P.D.)
IIET ernstige optreden van de vergelingsziekte in 1959 ligt iedere bieteteler nog vers in het
geheugen. Hij zal daarom voor 1960 alle maatregelen wensen te nemen die het op
treden van deze ziekte beperken. Eén van deze maatregelen betreft het tijdig opruimen van de
voederbietekuilen of de restanten hiervan, die een belangrijke rol spelen bij het eerste op
treden van de vergelingsziekte in de bietevelden.
DE bladluizen die de vergelingsziekte ver
spreiden, kunnen namelijk in deze kuilen
overwinteren. Het aantal luizen, dat dit jaar
Op deze wijze overwinterde, is groter dan vorig
jaar, d.w.z. dat een zeer hoog percentage van
de kuilen met luizen is besmet. Bovendien wa
ren in 1959 praktisch alle bietevelden ernstig
door het vergelingsziekte-virus aangetast, zodat
in de bietekuilen veel virus aanwezig is. Daarom
zullen praktisch alle in de kuilen overwinterde
luizen met het vergelingsziekte-virus zijn be
smet en een groot gevaar voor de in de om
geving liggende bietevelden betekenen.
DOVENDIEN overwintert de groene perzik-
luis, de belangrijkste overbrenger van het
vergelingsziekte-virus, als ei op perzik en Ameri
kaanse vogelkers.
In het najaar van 1959 zijn ten gevolge van de
gunstige weersomstandigheden veel eitjes af
gezet. In het voorjaar kunnen uit de eitjes on
gevleugelde luizen komen, die ongevleugelde jon
gen voortbrengen. De derde generatie levert
echter een aantal gevleugelde luizen op, die eind
april of later, al naar gelang de weersomstandig
heden, naar bieten of andere gewassen vliegen.
Deze luizen kunnen tijdens hun vlucht bietekui
len bezoeken en door het zuigen op de spruiten
van uitgelopen bieten met het vergelingsziekte-
virus worden besmet. Ook op deze wijze kunnen
de kuilen een gevaar voor de bieten in de om
geving opleveren. In dit verband dient nog op
het gevaar te worden gewezen van bietekoppen,
die gedurende de winter in weilanden en langs
dijken zijn blijven liggen en na een zachte win
ter nieuwe spruiten vormen, waaruit de bladlui
zen eveneens het virus kunnen opnemen.
DE Plantenziektenkundige Dienst wijst daar
om, in overleg met het Instituut voor Ra
tionele Suikerproduktie te Bergen op Zoom en
de Rijkslandbouwconsulent voor Plantenziekten
te Wageningen, met klem op het grote belang
alle kuilen en alle bietekoppen in het weiland
vóór 1 april op te ruimen en alle restanten te
vernietigen door begraven, diep onderploegen of
op de mesthoop met een flinke laag mest te be
dekken. Het is niet voldoende de bieten in de
schuur te rijden, omdat de bladluizen tijdens het
transport in leven blijven. Bij de hogere tem
peratuur vermeerderen zij zich in de schuur zelfs
sterker dan bieten en kunnen door open deuren
of ramen naar buiten ontsnappen.
DE noodzaak van opruimen is uiteraard vooral
aanwezig, indien de bieten in de kuilen zijn
gesproten. Kuilen die op de juiste wijze zijn be
handeld met een chemisch preparaat, dat de
luizen doodt en het spruiten van de bieten tegen
gaat, kunnen nog enkele weken blijven liggen,
maar moeten worden opgeruimd, zodra de bie
ten beginnen te spruiten. Begin mei moeten deze
kuilen in ieder geval zijn opgeruimd, in verband
met het gevaar van aanvliegende luizen van de
perzik e.d., of de bieten moeten zó diep worden
gekopt dat geen spruiten meer kunnen worden
gevormd. Vanzelfsprekend dienen de uitgelopen