DE WERKTUIGENCOOPERATIE „ZUIDZANDE" een vorm van voorbeeldige en voordelige samenwerking 227 LANDBOUW VERSLAG ZEEUWSCH-VLAANDEREN 1959 ZATERDAG 19 MAAKT 19«O U R is de laatste jaren al veel gesproken en geschreven over de grote kosten stijging op de landbouwbedrijven. Dit is ook niet te verwonderen, want, wanneer we de cijfers raadplegen, dan komen we tot de ontdekking, dat in de achter ons lig gende tien jaren de kosten ongeveer ver dubbeld zijn. Hieruit vloeit voort, dat er naar middelen gezocht wordt, om goed koper te gaan werken, te meer, omdat de opbrengsten in het algemeen niet verdub beld zijn. Op de grotere bedrijven zien we een stre ven naar vermindering van het aantal ar beidskrachten en naar uitbreiding van de mechanisatie, een omschakeling die econo misch wel verantwoord kan zijn. Op de middelgrote en kleinere gezinsbedrijven zien we vaak uitbreiding van mechanisatie, waar geen inkrimping van de arbeidsbezet- ting tegenover staat. Dit betekent natuurlijk kostenverhoging. Wel wordt dan soms getracht en vaak ook met succes om deze kostenverhoging weer goed te maken door het kiezen van een intensiever bouwplan, maar door de hoge vaste lasten worden dergelijke be drijven veel kwetsbaarder. Valt de oogst in een bepaald jaar tegen, dan is van een rede lijke winst geen sprake meer en worden er zelfs verliezen geleden. "VTATUURLIJK zijn er voor de kleine en middelgrote bedrijven ook mogelijk heden om de handenarbeid te mechani seren. Daar zijn in de eerste plaats de loon werkers. Gelukkig hebben we in Zeeuws- Vlaanderen een groot aantal goed uitge ruste loonbedrijven, die praktisch elke werkzaamheid op het bedrijf tegen rede lijke tarieven kunnen uitvoeren. Een ren dabele bedrijfsvoering zonder loonwerker is tegenwoordig nauwelijks meer denkbaar voor de kleinere en middelgrote bedrijven. Een andere mogelijkheid van mechani satie tegen redelijke kosten kan gevonden worden in het vormen van een werktuigen combinatie of -coöperatie. Hieronder ver staan we dus het gezamenlijk gebruik van een aantal werktuigen door enkele boeren* wier eigen bedrijf te klein is om deze werk tuigen zelf rendabel te exploiteren. Tegen een dergelijke samenwerking worden vaak grote bezwaren naar voren gebracht en er zijn voorbeelden genoeg van werktuigen- combinaties, die enkele jaren na de oprich ting weer ontbonden zijn. Dergelijke mis lukkingen zijn echter altijd te wijten aan een verkeerde opzet of aan een onderlinge verstandhouding die te wensen overlaat en een dergelijke onderneming heeft beslist geen lange levensduur. Zo'n combinatie dient aan bepaalde eisen te voldoen en kan dan heel efficiënt werken. PEN mooi voorbeeld van een doeltreffende werktuigencoöperatie vinden we in Zuidzande. We menen er goed aan te doen om de werkwijze van deze coöperatie voor belangstellenden eens op schrift te stellen. Het bestuur was zo bereidwillig om ons hiervoor een aantal gegevens te verschaffen. Natuurlijk moet dit artikel niet worden opgevat als propaganda onzerzijds om veel werktuigencoöperaties te stichten. We willen slechts naar voren bren gen, hoe een dergelijke onderneming dient opgezet te worden wil ze aan de verwachtingen beantwoorden en stellen „Zuidzande" hierbij tot voorbeeld. De „Coöperatieve vereniging tot exploitatie van landbouwwerktuigen en machines „Zuidzande" G.A." is in 1956 opgericht. Het doel der vereniging is „het voor gemeenschappelijke rekening exploiteren van landbouwwerktuigen en machines ten behoeve en ten dienste van het landbouwbedrijf harer leden. Ter bereiking van dit doel zal zij zich landbouwwerktuigen en/of machines aanschaffen, hetzij in eigendom, hetzij in huur of enigerlei andere vorm van gebruik", aldus artikel 2 der statuten. Er zijn 8 leden, die in totaal 260 ha grond exploiteren, waarvan 235 ha bouwland. Het zijn dus bedrijven met een overwegend akkerbouwkarakter. Deze bedrijven, met een gemiddelde grootte van ruim 30 ha, zijn te klein om zelf over alle benodigde machines te kunnen beschikken. Vandaar dat deze 8 boeren, die allen vrij dicht bij elkaar wonen, gezamenlijk de onder staande werktuigen in exploitatie hebben, die in de loop van de jaren '56 tot en met '59 werden aangekocht. 1. Een trekker. Naast de normale banden is bij deze trekker nog een extra stel smalle banden aanwezig voor de aardappelyerpleging en het sproeien. Een tweede trekker is nog niet noodzakelijk. In drukke perioden wordt er een bijgehuurd (in 1959 voor 200 uur). 2. Een sproeimachine. Het is een getrokken machine met een 12 meter sproeiboom en een 60 liter pomp. Alle onkruid- en ziektebestrijdingen worden met deze machine uitgevoerd. 3. Aardappel verplegingsappa raat. Dit werkt ongeveer volgens het systeem Ramondt, met dit verschil, dat het aanaarden door schijven plaatsvindt. 4. Een éénryige aardappel voorraad rooier met opzakinrichting. 5. Een bonensehoffelapparaat. 6. Een erwtenmaaigarnituur. 7. Een 3-ryige bietepennen'ichter. 8. Een harkkeerder. Dit werktuig wordt vóór aan de trekker gemonteerd. Als bijzonderheid kan vermeld worden, dat elk lid van de coöperatie hier zelf mee mag rijden. Dit dus in tegenstelling tot de andere werktuigen, die alleert door de vaste chauffeur bediend worden. Ieder lid heeft op zijn eigen trekker een bevestigingssysteem laten aanbrengen, waaraan de harkkeerder vastgekoppeld kan worden. 9. Een brandstoftank, van 1200 liter. Men heeft een bovengronds type ge nomen om hem later te kunnen verplaatsen, eventueel naar een centrale werkplaats. 10. Een volautomatische 3-ryige aanbouvvaardappelpootmachine. 11. Een 7-voets zelf rijdende combine met zeilpick-up. 12. Een getrokken ryendunmachine, met 8 elementen. 13. Een transportkar, een 2-vvfelig aanhangwagentje op lucht, voor het ver voer van kleine materialen, sproeimiddelen, hulpstukken en dergelijke. 14. Een 7-voets zelf rijdende combine, uitgerust met zelf voeder. 15. Klein gereedschap. Behalve het bij de machines behorende gereedschap werden nog verschillende andere gereedschappen aangeschaft om zelf zoveel mogelijk de machines te kunnen onderhouden. IVE machines zijn ondergebracht bij verschillende leden. "'De sproeimiddelen, die in grote hoeveelheden tegelijk worden aangekocht, zijn echter op één plaats opgeslagen. Naarmate het machinepark zich uitbreidt, zal echter de behoefte aan een centrale werkplaats, waar dan alle machines kunnen worden gestationeerd en gerepareerd, toenemen. Deze gedachte leeft ook bij deze coöperatie. Een belangrijke uitbreiding zal waarschijnlijk in het komende jaar niet plaatsvinden. Mogelijk zal in de toekomst nog een bieterooimachine aange schaft worden, terwijl de ontwikkeling van de spitmachine (spitploeg) ook nauwlettend wordt gevolgd. Praktisch alle benodigde oogstmachines zijn aan wezig, terwijl de leden zelf de grondbewerking, het zaaien en de verpleging der gewassen blijven uitvoeren met eigen trekkracht en eigen werktuigen. In de statuten is vastgelegd, dat ieder lid verplicht is gebruik te maken van de machines der vereniging, tenzij hij van deze verplichting ontheffing krijgt. Er is aan de leden echter geen verbod opgelegd om bepaalde machines zelf aan te schaffen. Daar het echter allemaal soortgelijke bedrijven zijn, bestaat er geen behoefte aan bijzondere machines. HET BOUWPLAN Om een indruk te krijgen hoeveel werk er is voor deze machines, volgt hieronder het bouwplan van deze 8 bedrijven zoals dit er in 1959 uitzag. Tarwe 45 ha, gerst 38 ha. erwten 33 ha, stambonen 18 ha, aardappelen 21 ha, suiker bieten 35 ha, vlas 11 ha, kar- wij 15 ha, maanzaad 11 ha, kervel 5 ha, uien 2V-i ha. Met de 2 combines zijn in totaal 160 ha gecombined resp. gedorst. Door de sproeimachine is het afgelopen jaar 1959 een oppervlakte bespoten van 550 ha. Voor de overige machines gelden de oppervlakten die in het bouwplan zijn aangegeven, met uitzondering van de sui kerbieten, daar één der leden zijn bieten laat rooien met de rooimachine van een loonwer ker, terwijl de te rooien op pervlakte aardappelen kleiner kan zijn indien een gedeelte te velde verkocht wordt. Uit deze opsomming blijkt wel, dat op deze manier de machines goed benut worden. Voor derden wordt alleen in de vorm van zogenaamde burenhulp gewerkt. In deze coöperatie zijn 3 functionarissen die een ver antwoordelijke taak hebben: 1. DE WERKVERDELER DEZE werkverdeler, die in dit geval ook voorzitter is, heeft tot taak het werk te regelen dat met de machines van de coöperatie gebeuren moet. Hij moet zo nodig bepa- 1 len wie het eerst aan de beurt is om bijvoorbeeld aardappelen te poten, te sproeien, te combinen enz. Het moet iemand zijn met voldoende kennis, gevoel voor mechanisatie en organisa tievermogen. De leden moeten in deze figuur hun vertrouwen kunnen stellen. Om verschillende redenen wordt de taak van de werkverdeler in Zuidzande vergemakkelijkt: a) Er bestaat een groot saamhorigheidsgevoel onder de leden. Ze zijn er trots op, dat hun zaak zo goed loopt en zijn bereid wal te geven en wat te nemen. b) De coöperatie heeft een vrij geringere omvang, zodat het geheel nog goed te overzien is. Men wil ook geen verdere uitbreiding van het aantal leden, hoewel verschillende boeren nog wel zouden willen toetreden. Hoe groter het aantal leden wordt, hoe groter ook de kans zal zijn op moeilijker onderlinge verhoudingen. c) Door variatie in grondsoort en persoonlijk inzicht van de boer komen niet alle percelen tegelijk in aanmerking voor een bewerking. De een durft bijvoorbeeld veel vroeger te beginnen met aardappelen poten dan de ander en dit geldt ook voor andere werkzaamheden. Voor het combinen is een rouleringsschema ontworpen voor die gevallen dat verschillende leden tegelijk willen maaien. Bovengenoemde redenen hebben (Zie verder pagina 228), Door omstandigheden zijn wij eerst nu in de gelegenheid aandacht te be steden aan het keurig verzorgde land- bouwverslag over 1959 van Zeeuwsch- Vlaanderen. Als gebruikelijk is het verslag een bundeling van actuele onderwerpen terwijl tevens problemen aan de orde worden gesteld, waarvan het doel is, de praktijk aan het denken te zetten over de bedrijfsvoering in de toekomst. Naast het behandelen van de aspec ten van de bedrijfsorganisatie op het akkerbouwbedrijf en de mogelijkheden van mechanisatie en rationeel paarde- gebruik op het middelgrote bedrijf worden o.m. in dit verslag behandeld de termijnmarkt voor aardappelen, aardappelbewaring, bestrijding ver- gelingsziekte in suikerbieten, verzor gingsmaatregelen bij de erwteteelt, chemische onkruidbestryding in stam bonen, de wormbestrijding, abortus bang en het bodem-plant-dier onder zoek. Interessant is hetgeen in dit verslag over de werktuig eneoöperatie Zuid zande is gepubliceerd. Onderlinge burenhulp met arbeidskrachten en werktuigen schept mogelijkheden tot een meer rationele bedrijfsvoering. Dergelijke vormen van samenwerking zijn de belangstelling van de praktijk zeer zeker waard. Enigszins verkort geven wij in nevenstaand artikel bijzonderheden omtrent opzet, werk wijze enz. van deze coöperatie.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 7