De verwerking van
blauwmaanzaad
zaterdag 5 maart 1960
aantastingen in oudere planten.
m
|\E bestrijding van luis bleek in 1959 een sterke
IJopbrengstverhoging soms met 4 a 500 kg
pgr ha tot gevolg te hebben. Een aantasting zo
als toen voorkwam behoort gelukkig tot de zeld
zaamheden, maar dat een bestrijding vlug rendabel
kan zijn, is een les die wij hierdoor toch wel ge
leerd hebben.
De blauwmaanzaadgalwesp heeft enkele jaren
geleden het noodrijp worden van verspreid staande
planten veroorzaakt. Vermoedelijk is door de aan
wezigheid van een natuurlijke vijand in de vorm
yan een sluipwesp, de omvang van deze aantasting
tot een ongevaarlijk niveau teruggebracht.
In een later groeistadium komen ook de twee
reeds eerder genoemde schimmelziekten weer naar
voren.
Zo kan de verdorringsziekte vlekken veroorza
ken op de stengels, bladnerven en zaadbollen. On
der de grond is bij de aangetaste planten vaak een
insnoering, donkerder van kleur dan de omgeving,
waar te nemen. De opbrengstdepressie door deze
aantasting valt meestal wel mee. Een bezwaar kan
het zijn wanneer bij dorsing door het achterblijven
van zaden in de bol waar zij aaneengekit zijn
door de schimmel zaadverlies optreedt. Daar
naast kan bij gebruik als zaaizaad de ziekte weer
overgaan naar de kiemplantjes.
De valse meeldauw is in de tweede vorm waarin
zij optreedt typisch een afrijpingsziekte. In dat
laatste stadium van de groei kan deze schimmel
met een bruine tijgering en daardoor een versnelde
afsterving van het blad snel om zich heen grij
pen. Volgens het Instituut voor Plantenziektekun-
dig Onderzoek dat de laatste jaren zich inten
sief met blauwmaanzaadziekten heeft bezig gehou
den is ook deze aantasting niet schadelijk voor
de opbrengst. Bestrijding met chemische middelen
heeft dus weinig zin.
Tenslotte is er nog de overigens ook meer op
vallende dan schadelijke aantasting van een gal-
mug. Bij vochtige weersomstandigheden kunnen
namelijk de bloembladeren op de jonge bol kleven,
waaronder dan rotting kan ontstaan. De galmug
zoekt deze rotte bolwand uit om er zijn eitjes in
af te zetten. Rotting plus maden hebben dan vaak
tot gevolg dat de bol zonder zaad te vormen
totaal ineenschrompelt. In theorie valt met insec
tenbestrijdingsmiddelen mogelijk wat te doen. Het
is zeker dat dit in de praktijk nooit rendabel zal
zijn.
VOGELSCHADE.
REEDS in een legerend gewas kunnen spreeuwen
lelijk huishouden. Niet zozeer door de zaad
consumptie, maar veel meer door het beschadigen
van de zaadbollen met zaadverlies tijdens de ver
dere verwerking als gevolg. Mede om deze reden is
legering van blauwmaanzaad een dusdanig een in
't oog lopende opbrengstdrukkende factor, dat de
verschillende ingrijpende cultuurmaatregelen als
gedeelde stikstofgiften en aanaarden sterk overwe
ging verdienen.
Tijdens het nadrogen op het veld kan het ge-
foruk van ruiters, afgedekt met strokapjes of mo
gelijk ook plastickapjes voorzien van openingen
met het oog op het drogen, worden aangeraden.
SAMENVATTEN G.
ER is de laatste jaren veel aandacht
besteed aan tal van aantastingen
in blauwmaanzaad. In vele gevallen
kwam men min of meer tot het opheffen
van de onzekerheid over de aard en dc
mogelijkheden van bestrijding bij de
diverse parasieten. Opzienbarende ont
dekkingen die het zouden rechtvaardigen
in deze richting de verklaring voor de
lagere opbrengsten na de oorlog, te zoe
ken werden niet gedaan.
tWel is beklemtoond geworden dat het
voorkomen van schade vooral gezocht
moet worden in optimale groeiomstan-
digheden en juiste werkmethoden waar
bij vooral aan de structuur van het zaai-
bed maar verder ook aan vruchtwisse
ling, bemesting, verpleging en oogst-
methoden aandacht besteed dient te
worden.
t\m
VOOR de verwerking van blauwmaanzaad is het van bijzonder groot belang dat het zaad niet
beschadigd wordt bij dorsen, drogen en schonen. Speciaal bij het maaidorsen is de laat-*
ste jaren duidelijk gebleken, dat een beschadiging plaats vond waarbij de zaadhuid barst. Beschadigd
zaad dat niet al te droog is gaat na enige tijd ranzig ruiken. Daarom dient er beslist meer aan*
dacht besteed te worden aan de oorzaak van de beschadiging bij de maaidorser. Ook bij dei
schoning van het zaad moet er voorzichtig opgetreden worden met elevatoren, doch ik heb de
indruk dat het beschadigen v.n.l. plaats vindt bij het afdorsen van het verse nog niet gedroogde
zaad, dat veel gevoeliger is voor beschadiging dan zaad dat een vochtgehalte van 10 °/o bezit ea
daardoor goed houdbaar is.
AOK voor de zaaizaadkwaliteit is het kneuzen
van het zaad uit den boze, zoals blijkt uit de
mededeling van Ir. M. J. F. Koopman, werkzaam
aan het H. P. v. L. te Wageningen. Dergelijk ge
kneusd zaad blijkt in kiemkracht terug te lopen,
terwijl de opkomst in de grond nog meer achter
blijft, hetgeen blijkt uit de volgende onderzoekin
gen:
opkomst
februari in zaad
Gemiddelde kiemkracht sept. d.a.v. februari
van 18 onbeschadigde
monsters: 96 °/o 97 94
Gemiddelde kiemkracht
van 8 matig beschadig
de monsters: 81 °/o 79 #/o 68
Zwaar beschadigd zaad heeft bij ons zelf door
gaans kiemkrachten te zien gegeven tussen 50 en
65 °/'o. Het normaalcijfer is 78.
Onnodig te zeggen dat kwaliteit van een artikel,
dat voor een gedeelte voor de menselijke consump
tie wordt verwerkt, van het allergrootste belang
is. Dus liefst zo droog mogelijk dorsen en daarna
in ieder geval direct nadrogen als het vochtgehalte
boven de 12 °/o mocht liggen. Daarna goed droog
opslaan, totdat het produkt geschoond kan wor
den. Gewoon schonen gaat met ieder goed afge
stelde van goede zeven voorziene reinigings
machine, maar klaarmaken op prima doorsnee
kwaliteit en voor export eist meer en betere
machinale uitrusting.
Het is te betreuren dat er ook nog vaak buiten
lands «zaad in de partijen verwerkt moet worden.
Dit is hoofdzakelijk een gevolg van te kort aan
zaad op het moment dat de exporteur leveren moet.
Als de boer dan nog wat wil speculeren op een
prijs die met 5 cent boven de markt ligt, is het
niet te verwonderen dat de exporteur, die zijn con
tracten moet leveren, zich indekt in een ander land
ondanks mindere kwaliteit die daarbij soms aan
de dag treedt.
Het probleem is dat vraag en aanbod heel moei
lijk met elkaar in evenwicht zijn te brengen.
GEUR EN KLEUR ZEER BELANGRIJK.
MAAST de frisheid van geur is de kleur van het
allergrootste belang bij de handelswaarde van
blauwmaanzaad.
Het voorkomen van donker miskleurig zaad
werkt sterk prijs verlagend zoals U allen weet.
Om, niet verdrongen te worden door landen als
Polen en Turkije, en zelfs onze aartsconcurrent
Denemarken teelt al wat blauwmaanzaad, zul
len wij in de eerste plaats een prima produkt
moeten telen en in de tweede plaats markt
technisch moeten zorgen niet achter het net
aan te vissen.
Blauwmaanzaad is een produkt dat door de teler
graag als een speculatie-object wordt gezien. Ge
zien het feit dat er slechts een beperkt opnamever
mogen voor blauwmaanzaad bestaat is dat eigen
lijk verkeerd, d.w.z. het is juist een produkt dat
zeer voorzichtig gehanteerd moet worden. Het is
gevoelig voor te grote schommelingen in vraag en
aanbod. Het is dan ook gemakkelijk te begrijpen
dat de exporteur sterk rekening moet houden met
de buitenlandse posities en niet in het minst het
buitenlandse aanbod.
Mijn conclusie is dus dat de teler nooit verant
woord kan speculeren. Hij. heeft m.i. de keus tus
sen het geheel in vertrouwen nemen van een vak
man. hetzij handelaar of coöperatie, die zelf als
handelaar de exporteurs dagelijks volgt.
Een andere methode is om zijn risico's te ver
delen en met zijn coöperatie of handelaar 4 tijd
stippen van te voren vast te stellen waarop men
de prijs telkens van Vé van zijn oogst afspreekt op
basis van de marktprijs van de betreffende 4 tijd
stippen.
HET ZAAIZAAD EN DE PRIJS.
VROEGER was de zaaizaadprijs evenals de pri
ms doorsnede prijs een speelbal van vraag en
aanbod.
BLAUWMAANZAAD
Het gewas blauwmaanzaad is met
het koolzaad een van onze mooiste
landbouwgewassen. Een veld blauw
maanzaad in volle bloei met de grote
lila bloemen is altijd een prachtig ge
zicht.
De teelt van blauwmaanzaad is al
zeer oud. In het verre verleden werd
de papaverteelt al door de monniken
in Thibet beoefend en was dit zaad
toen al de grondstof voor de bereiding
van opium en morfine.
Het gebruik van opium in de vorm
van „opiumeten" was in de oudheid
reeds bekend, terwijl het meer beken- i:
de „opiumschuiven" een 17e eeuwse
Chinese uitvinding is.
Hoewel de uit het blauwmaanzaad
bereide opium als bedwelmings- en
genotmiddel de grootste ellende kan
veroorzaken, is het tevens een uiter
mate belangrijk en zegenrijk genees
middel. Het werkt pijnstillend, slaap-
bevorderend en grote hoeveelheden
worden gebruikt voor het bereiden
van morfine en andere alkalo-iden
zoals Code-ine en Papaverine enz.
De kwekers zijn van oudsher Mansholt, Tim*
mers en Diekhuis, die van hun rassen, resp. Mans-
holt, Emmabloem en Nobel, origineel zaad op dei
markt brachten.
Er werden altijd kleine oppervlakten vermeer*
derd tot origineel, eerste en tweede nabouw, ter*
wijl er ondanks de zeer geringe zaaizaadbehoefte
ook telkens nog kleine hoeveelheden niet te velde
gekeurd zaad als handelszaad geplombeerd werden»
Aangezien de nabouwprijzen zich slechts enkele
dubbeltjes boven de consumptieprijzen bewogen»
was het ten enenmale niet mogelijk voor de kwe
ker om uit de winst op de verkoop van origineel
zaad op brede basis hun kweekarbeid te verrichx
ten, hun kwekersonkosten goed te maken en laat
staan iets te verdienen met deze arbeid waarvan,
ieder het belang steeds onderkent.
In het sinds 1941 in Nederland ingevoerde zaai*
zaadsysteem is op grond van het toen afgekondigde
Kwekersbesluit 1941 het verkopen van het originele
zaad voorbehouden aan de kweker van het ras. In
ons geval van blauwmaanzaad konden Timmers»
Mansholt en Diekhuis dus hun origineel zaad voor
een kleine meerprijs aan de man brengen, doch de
nabouw beconcurreerde hen daarbij zodanig, dat
het in de meeste jaren een verliesgevend bedrijf
is geweest vanwege de kwekerskosten en handels*
marge, vracht en verpakkingskosten.
Om de kwekers tegemoet te komen in de onf*
eigening van hun kweekprodukt is in 1941 inge
voerd, dat bij de plombering van le nabouw een
heffing betaald moet worden ten gunste van de
z.g.n. kwekersvergoedingenfondsen. Uit dit fonds,
werd dan 2 cent per kg geplombeerde le nabouw
als vergoeding aan de kwekers uitgekeerd over dè
kilogrammen die er in het betreffende jaar van;
zijn ras geplombeerd waren als le nabouw.
Om U een indruk te geven van de vergoedingen?
de laatste jaren, toen er jaarlijks door de 3 kwekers
toch zeker 10.000,per jaar aan kosten werd
gemaakt voor de blauwmaanzaadveredeling ston-;
den er hoogstens ƒ2500,— aan kwekersvergoedin
gen aan inkomsten tegenover. Theoretisch zou
daarbij dan nog eenzelfde bedrag moeten worden
opgeteld als kwekerspremie die de kwekers zelf
verdienen moesten. In de praktijk kwam daar ech
ter niets van terecht door de geringe verkoop vaa
origineel zaad en de onmogelijkheid de prijs be
hoorlijk te Stellen,
Zie verder pag. 199.