Grote misnoegdheid in Belgische
landbouwkringen
Onderling Boerenverzekerings-ronds
Is (lat wel economisch
ZATERDAG 20 FEBRUARI 1960
149
GEEN enkele Belgische minister van Landbouw heeft het ongetwijfeld ooit moeilijker gehad
dan baron De Vleeschauwer op dit ogenblik. Moesten ze ons zeggen, dat de gedwongen
rust, die de minister momenteel moet nemen, aan deze moeilijkheden te wijten zouden zijn,
wij zouden het onmiddellijk aanvaarden.
De ondanks alles voortschrijdende Europese integratie stelt hem voor problemen die besten
dig zijn aandacht en waakzaamheid vergen. Er zijn de moeilijkheden in Benelux-verband, die
op een zeker ogenblik, vooral dan wanneer de bespreking van het Benelux-Unieverdrag door
het Nederlandse parlement werd uitgesteld, op een nieuwe" Benelux-crisis gingen wijzen. En
niet altijd is de Belgische minister van Landbouw gewapend om de gevaren die op interna
tionaal vlak onze landbouw bedreigen met sukses af te weren.
DE grootste moeilijkheden komen evenwel uit
het binnenland zelf en nog wel in de eerste
plaats uit de eigen rangen. De zware verliezen
die de Belgische landbouw tijdens de rampspoe
dige zomer van 1959 heeft geleden, hebben de
boeren zenuwachtig en nukkig gemaakt. De ge
leden verliezen zijn te groot opdat ze door over
heidsmaatregelen volledig ongedaan zouden kun
nen worden gemaakt. Daartoe zouden zwaardere
lasten op de overige bevolkingsgroepen moeten
worden gelegd en het kan worden betwijfeld dat
deze bereid zouden zijn ze te aanvaarden.
Een vooraanstaande boer vertelde
mij no*» deze weck het volgende: „het
wordt bar moeilijk slechts nog met
bieten alleen, ik voeder nog tweemaal
daags eri doe voor de rest de deuren
van de stallen dicht dat ik „ze" niet
meer zie Ja, nu begint het op ver
schillende van onze bedrijven met de
ruwvoedervoorraden te nijpen. Het is
te hopen dat het niet lang wintert
Men zal er van regeringswege dus moeten mede
rekening houden dat er in de landbouwkringen
een zekere misnoegdheid zal blijven bestaan tot
de hoop op een nieuwe oogst en op nieuwe in
komsten de gemoederen weer geleidelijk tot be
daren zal brengen. Inmiddels is het evenwel een
feit en dit is wel de eerste maal dat men dat
in België heeft moeten vaststellen dat al de
maatregelen die door de regering reeds getroffen
werden om de nood van de landbouw enigszins te
verzachten het minst gewaardeerd worden door
de boeren die de politieke gezindheid van de
huidige minister delën.
ONTSTEMMING
MEN kan dit de laatste tijd bij verschillende
gelegenheden vaststellen. De Belgische Boe
renbond, de organisatie die veruit de meeste
landbouwvertegenwoordigers telt in het parle
ment, die steeds als het ware onvoorwaardelijk
achter de C.V.P. (de sterkste regeringspartij)
heeft gestaan en onder zijn tienduizenden leden
het grootste procent Vlamingen telt, is momen
teel over de landbouw- en vooral de landbouw-
prijzenpolitiek van de regering naar onze me
ning trouwens geheel terecht! niet te spreken.
Sinds de gehouden betoging vlot het niet meer
tussen deze organisatie en de minister. De B.B.
voelt zich gekrenkt; men kan gerust gewagen
van een scheiding „van tafel en bed".
Er is van de zijde van de Belgische Boeren
bond, op zijn Kerststudiedagen, zijn arrondisse-
mentele vergaderingen en via zijn orgaan „De
Boer", de laatste tijd heel wat kritiek gevloeid.
In verband hiermede schreef „De Boer"
De onmiddellijke tegemoetkoming houdt in dat
men de richtprijs van de boter tot einde februari
met 2,50 fr. verhoogt. Normaal zou aldus de melk
prijs aan producent, bij een onveranderde prijs
voor de ondermelk, met 0,10 B.fr. stijgen, wat
met zich meebrengt dat ook de consumptiemelk
met 0,10 B.fr. zou moeten verhogen. Uit index-
politieke overwegingen heeft men de ondermelk
prijs met 0,10 B.fr. verminderd i.p.v. de consump
tiemelkprijs te verhogen. Het gevolg hiervan is
dat de melkveehouders die melk leveren aan de
zuivelfabriek en geen ondermelk terugnemen
dezelfde prijs bekomen als voorheen, d.i. 3,75 B.fr.
a 3,3 vet.
Het blad gaat dan verder met de gevolgen te
bespreken van de nieuwe richtprijzen in de ko
mende zomermaanden voor leveraars en verwer
kende industrie alsmede de weerslag die ze even
Advertentie)
tueel kunnen hebben op de botersektor. Na de
regeringsmaa.tregel te hebben vergeleken met
het eigen eisenprogramma (hierin werd o.m. voor
de wintermaanden een melkprijs van 4 fr./l a
3,3% gevraagd) besluit het blad, dat de maat
regel die thans werd getroffen neerkomt op een
belofte die in moeilijke omstandigheden zal moe
ten worden voldaan.
Sprekende over dezelfde voor de Belgische
boeren kapitale aangelegenheid waren de bladen
van niet-C.V.P.-gezinde landbouworganisaties
heel wat inschikkelijker. Zo bracht de directie
raad van de (Waalse) Nationale Federatie van
Beroepsverenigingen van Landbouwers CU.P.A.)
in het openbaar hulde aan de, wat hij noemt, „de
tenaciteit waarmede de minister van Landbouw
de belangen van de Belgische Boerenstand ver
dedigt" en het orgaan van deze, ook belangrijke
Federatie verheugde zich openlijk over de ge
troffen maatregel. Ook toonde de (Waalse) Fede
ratie der Landbouwsyndikaten zich dankbaar om
de getroffen maatregelen.
Dat de katholieke landbouwkringen op het ogen
blijk het moeilijkst te bevredigen zijn werd nog
maals bewezen tijdens een vergadering van de
C. V. P.-Kamerfraktie korte tijd geleden waar de
Minister van Landbouw niets dan kritiek te horen
kreeg, wat hem op een zeker ogenblik zou hebben
doen uitroepen„Als u denkt «lat ik geen goede
ben, moet u maar naar een betere minister zoe
ken!"
BELOFTE MAAKT SCHULD
OET is duidelijk dat vele Katholieke boeren en
cok hun politieke mandatarissen zich blij
ven blind staren op dat fameuze miljard fr. dat
de C.V.P. in haar verkiezingsprogramma voor
land- en tuinbouw beloofde. Dit heeft eens te
meer bewezen een waarheid die wellicht ook
voor Nederlandse politieke mandatarissen van
nut kan zijn!) hoe gevaarlijk het is tijdens de
pre-elektorale periode met al te concrete beloften
uit te pakken. Minister De Vleeschauwer had
schoon te bewijzen, dat dank zij de maatregelen
welke door deze regering op verschillende gebie
den reeds werden getroffen, het inkomen van de
Belgische landbouw in normale omstandigheden
met tenminste 3 miljard zou zijn gestegen, en
premier Eyskens mocht er nog zo aan toevoegen
dat de economische toelagen, die moesten afge
schaft worden, en die toch ook honderden mil
joenen bedragen, behouden werdendat alles
maakt toch nog het beloofde miljard niet!
Aangenomen dat de gewone land
man niet altijd het nodige onderscheid
weet te maken tussen het mogelijke en
het onmogelijke, maar van beroeps-
politiekers en organisatieleiders zou
men toch mogen verwachten dat zij
toch enige zin voor realiteit zouden
hebben en eerlijk en loyaal de inspan
ningen zouden weten te erkennen en
ook te waarderen die door de verant
woordelijke bewindvoerders werkelijk
worden gedaan om het lot en de toe
stand van de Belgische landbouwers
te verbeteren.
En dat dit, desondanks alle gewettigde en on
gewettigde kritiek, toch wordt gedaan bleek uit
de door minister Ds Vleeschauwer gehouden toe
spraak op de jongste Kerststudiedagen van de
Belgische Boerenbond. Want ja, spijts de „vijan
dige" houding van deze organisatie tegenover de
BELGISCHE LANDBOUWNIEUWSBRIEE
minister was diens hogere leiding eindelijk eens
breed-denkend genoeg om ook de „tegenstanders"
eens te laten praten. Tegenspraak was er ai tus
sen beiden omtrent gedane becijferingen,
TEGENSTRIJDIGHEID
WAAR de heer Mullie, voorzitter B.B., be-
weerde dat het netto-inkomen van de Bel
gische landbouw in 1959 met meer dan 2 miljard
B.fr. lager zal zijn dan dit van het jaar tevoren,
en dit laatste reeds l miljard lager lag dan dit
van 1957, werd hij hierin naderhand tegengespro
ken door minister De Vleeschauwer, die meende
dat 1959 een beter landbouwjaar is geweest dan
1958 en het landbouwinkomen 3 miljard B.fr. ho
ger zal liggen.
Uit deze tegenstrijdigheid (onnauwkeurige,
tegenstrijdige en van elkaar verschillende cijfers
en gegevens omtrent de Belgische landbouwsi
tuatie en -economie zijn in ons land legio!) moge
andermaal de noodzakelijkheid blijken van de
oprichting van een economisch landbouwinsti-
tuut, waarmede de minister ook verklaarde ak
koord te zijn. Verder deelde hij mede, dat van de
350.000 ha ongezonde gronden er reeds 75.000 ha
gesaneerd zijn en op dit ogenblik worden in de
vallei van de beide Nethen (prov. Antwerpen)
nog 70.000 ha gezond gemaakt. Verder is reeds de
helft van het landbouwareaal in kaart gebracht.
De ruilverkaveling zal blijkbaar haar tijd moeten
hebben; de minister maakt zich hierover geen
illusies. In 1959 is een programma van 19.000 ha
begonnen, voor 1960 wil men een ruilverkaveling
van 25.000 ha doorvoeren. In 1959 werd een kre
diet van 156 miljoen B.fr. totaal opgebruikt voor
de verbetering van de boerenwoningen.
Van het rampenfonds ten bedrage van 2 mil
jard, waarvan de oprichting door de Belgische
Boerenbond geëist werd komt tenslotte niets in
huis, om de eenvoudige reden dat *s lands finan
ciële toestand zulks niet toelaat. Dat de huidige
Belgische regering met financiële zorgen zit,
is tenandere geen geheim meerze kreeg
een zeer deficitaire nalatenschap van de
vorige regering mee en beleefde een tamelijke
ernstige economische inzinking. De door haar
opgezette regionale ontwikkelingspolitiek en
vooral de „gistende" Kongo brengen zware fi
nanciële konsekwenties met zich mee. Voor de
landbouw, „de minste onder de minderen" kan
dus vooralsnog niets supplementair gedaan wor
den.
Persoonlijk menen wij toch, dat de
huidige toestand op budgetair vlak
voorlopig is. Men mag in de loop van
1960 overschotten verwachten op de
gewone begroting en het zou dus moe
ten mogelijk zijn op de begroting van
1960 meer te doen voor de landbouw.
Hoop doet leven .ook in België
(58)
U7IL of moet men mechaniseren en wil men
even duur uit zijn als niet-gemechaniseerde
bedrijven dan mag men voor een 20 tot 25 dui
zend gulden investeren per arbeidskracht min
der. Dit schreven wij vorige week.
Behalve verschil in kosten is er tussen mecha
nisatie en arbeid nog een ander verschil moge
lijk en dat is in de kwaliteit van het werk. Deze
kwaliteit wordt vaak gebruikt als het argument
om niet te mechaniseren en men ziet dit als van
doorslaggevende betekenis.
Wij zijn het daar niet mee eens, al vinden wij
natuurlijk wel dat er rekening mee moet worden
gehouden.
Dit laatste is niet zo moeilijk, men kan bij het
volautomatisch rooien van suikerbieten best na
gaan wat de rooiverliezen zijn en wanneer dat 2
ton per ha méér is dan met de hand rooien dan
kost de machine per ha rond honderd gulden
meer dan de rekening eigenlijk is. En wanneer
hét structuurbederf resulteert in een 10 lagere
opbrengst het volgend jaar dan komt daar nog
eens zo'n 200 gulden bij. Kost het rooien nu 300
gulden per ha dan is de totale rekening al 600
gulden geworden. Dit is ongetwijfeld een hoog
bedrag, maar toch zal het resultaat van suiker
bieten in de regel met deze lasten nog beter zijn
dan van de granen.
Wij zijn de laatsten om het gevaar van struo-
tuurbederf te onderschatten. Enerzijds menen
wij echter dat een en ander nog wel in geld is
uit te drukken fop të bekekenen valt. Dit maakt
het dan missclMn mogelijk het gevaar niet als
een duistere grootheid te zien maar als een be
kende tegenstander waar men - voor op moet
passen. mix
Anderzijds zijn Wij van mening dat het wel
mogelijk is bepaalde nadelen van zware mecha
nisatie in sterke mate tegen te gaan.
Gezien de opbrengstderving mag dit ook wel
wat kosten, vóórdat het oneconomisch wordt.
WARMENHOVEN.
uw veRtRouwenszAAk
voor LevensveRzekeRinc,
ii. n I r j
t
Sophialaan 2, Leeuwarden, telefoon 05100-27044