Het gebruik van bestrijdingsmiddelen in Land- en Tuinbouw TUINBOUW Gezien vanuit het oog van de arts DINGEN VAN DE WEEK ZATERDAG 20 FEBRUARI I960 161 OEDERT mensenheugenis heeft de mens getracht ten eigen behoeve de natuur onder zijn controle te brengen. De vooruitgang in landbouwmethoden, de toenemende kennis van het planten- en dierenrijk zijn evenzovele wegen waarlangs de mens zijn doel tracht te bereiken. Akkerbouw, onkruidbestrijding, doden van ongedierte, bescher ming van zogenaamde nuttige dieren, het zijn allen methoden om de natuur te con troleren en de landbouw onder de knie te krijgen. Wanneer we weten dat de wereld bevolking met zeventig tot tachtig duizend per dag toeneemt en we bovendien weten hoeveel voedsel jaarlijks te gronde gaat door insecten, begrijpen we dat een systematisch onderzoek naar de wegen om dit te verbeteren zeker noodzakelijk en gerechtvaardigd is. Vroeger zaaide een boer per plantgat vier korrels, een voor de rupsen, een voor de kraaien, een om te rotten en een om te oogsten. Maar tegenwoordig nu er alom gebrek gezien en erkend wordt, is het noodzakelijk om het verlies in ieder stadium van de groei te voorkomen. flET is echter begrijpelijk dat de redenen en de wegen om tot deze bestrijding te komen een geheel andere zijn wanneer deze bezien wor den vanuit de hoek van de chemische industrie die de middelen moet verschaffen en vanuit de hoek van de land- of tuinbouwer die er zijn brood mee moet verdienen. Of wanneer dit vanuit het standpunt van de bioloog gezien wordt in zon derheid van de arts voor wie niet alleen een re delijke maar voor wie een optimaal bestaan van de mens tenslotte het doelwit is. De bestrijding van ongedierte en ziekte in land- en tuinbouw is toch niet een kwestie die zo eenvoudig ligt als vaak door de leek en ook door menige ingewijde gemeend wordt. VERANDERINGEN DE problemen hierbij zijn vele, ik zou slechts U willen noemen het probleem van de even tuele vergiftiging van de consument door het gif dat hij bij het consumeren van het produkt bin nen krijgt. Over deze kwestie zijn nog totaal geen redelijke gegevens bekend. Weliswaar zijn er voorschriften gedurende welke tijd voor de oogst de gewassen niet gespoten mogen worden, maar of, en in hoeverre deze maatregelen inderdaad bescherming bieden voor de consument staat nog niet vast. Daar dit toch problemen zijn die wel licht in de toekomst van groter belang zullen zijn, moge u duidelijk worden wanneer u er aan denkt dat wij maar denken in enkele jaren, maar de ontwikkeling van het mensengeslacht zich uitstrekt over tienduizenden jaren en de mense lijke eigenschappen, zowel lichamelijke als gees telijke, bepaald worden door factoren waarvan de veranderingen slechts zeer langzaam kenbaar worden, veranderingen die niet door eenvoudige ingrepen weer zijn te redresseren. Het is daarom ook duidelijk dat de arts als bioloog bijzonder waakzaam moet zijn tegen het gebruik van mid delen of die nu dienen ter bestrijding van ziek ten, of dat het middelen zijn ter conservering van bepaalde levensmiddelen. Wellicht niet na enkele tientallen maar mis schien pas na enkele honderdtallen jaren zal blij ken dat wat nu ter verhoging van ons levenspeil gebruikt wordt, uiteindelijk heeft meegewerkt tot de vorming van erfelijke veranderingen die beslist nadelig zijn. Dat alles houdt niet in dat ik nu zonder meer iedere vorm van bestrijding van ongedierte en ziekte zou willen veroordelen. Reeds gaf ik en kele argumenten aan die duidelijk maken waar om het inderdaad redelijk en geoorloofd is om ongedierte ten behoeve van land- en tuinbouw te bestrijden. RESISTENT MAAR de wegen waarlangs, en de middelen 1,1 waarmee men deze ziekten bestrijdt, worden vaak zonder behoorlijk overleg en inzicht bestre den. Een middel als het D.D.T. dat na de oor log veelvuldig gebruikt werd, heeft getoond zijn waarde te verliezen. Dit geschiedt op twee ma nieren die in principe bij ieder stof kunnen op treden. In de eerste plaats door de zogenaamde „building up", in de tweede plaats door resisten tie-verhoging. ..Building up" noemen wij het ver schijnsel dat een bepaalde groep dieren ten koste van anderen worden bevorderd in hun groei en ontwikkeling; het gevolg kan dan zijn dat we nog meer last van het te bestrijden dier krijgen dan voorheen. Ik denk in dit geval aan de roof- mijt, de natuurlijke vijand van de rodemijt die eerder en hardnekkiger gedood wordt door D.D.T. dan de rodemijt zelf. Het tweede probleem dat veel groter is en dat veel dieper ingrijpt is de kwestie van het resistent worden van 't dier tegen bepaalde stoffen. Ik denk hierbij weer aan het D. D. T. waarbij het resistent worden van verschillende dieren zijn oorzaak vindt in veranderde inwendige stofwisseling van het insect. De afbraak van bepaalde stoffen in het dierlijk organisme (en ook de mens behoort tot het die renrijk) vindt plaats via bepaalde enzym-syste men. De meeste giften grijpen aan in een be paald enzym-systeem. Het blijkt nu in de prak tijk dat het mogelijk is om van enzym-systeem te veranderen. Deze mogelijkheid, of dit op muta tie of adaptatie berust, doet niet ter zake, is bij ieder organisme aanwezig. Echter komt 't bij de z.g. hoger georganiseerde wezens minder duidelijk naar voren wat ook een gevolg is van de veel langzamere voortplanting. Het middel is dan niet meer werkzaam en op een moment dat men er misschien graag gebruik zou van maken is dat onmogelijk. Hetzelfde ken nen wij in de medische wetenschap waar bijv. de bestrijding van bepaalde bacteriën met penicil line onmogelijk is geworden omdat de bacterie in zijn stofwisseling een ander enzym-systeem is gaan gebruiken. In welk opzicht de menselijke enzym-systemen kunnen veranderen en in hoeverre ze onder in vloed van zeer kleine hoeveelheden van stoffen kunnen veranderen is nog niet bekend. Het is mij onmogelijk om alle problemen die hiermee samenhangen in kort bestek te behan delen. Toch zou ik graag ook even de nadruk wil len leggen op een probleem dat steeds voorkomt en dat ook uitermate gevaarlijk is, het probleem van de zogenaamde kruis-resistentie, dat wil zeg gen het voorkomen van ongevoeligheid tegen een nog niet gebruikt middel ten gevolge van het ge bruiken van een totaal ander middel. Het is dui delijk dat het dus niet alleen mogelijk is door de huidige middelen eenvoudig te veranderen om ongevoelige diersoorten te bestrijden. Het zal no dig zijn om steeds krachtiger, op andere punten aangrijpende middelen te vinden om de insecten van vandaag ook morgen te doden. BIOLOGISCH EVENWICHT MAAR er is meer! Door het veelvuldig gebruik van al deze middelen waardoor, zoals ik al zei, bepaalde rassen van dieren worden uitge roeid en anderen worden bevorderd in hun groei en ontwikkeling, verstoren we het zogenaamde biologisch evenwicht, een evenwicht tussen de verschillende diersoorten die in de natuur leven. Het verstoren van het evenwicht is daarom zo gevaarlijk omdat wij het niet in de hand hebben een nieuw evenwicht te herstellen. Dit zijn pro blemen die niet alleen een zakelijke maar ook zeker een ethische kant hebben en het is dan ook begrijpelijk en noodzakelijk dat over deze dingen door iedereen wordt nagedacht. (Adv.) Deze week willen we graag uw aandacht vragen voor een artikel van onze medische medewerker waarin de aandacht wordt gevraagd voor het ge bruik van de bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw. Dat is een zeer belangryk artikel dat zeker ook onze aandacht verdient want als tuin ders hebben we immers zeer veel te maken met de ziektebestrijding door middel van de giften. Een ieder van ons zal er ook van overtuigd zijn dat we met de ziektebestrijding op onze bedrijven dikwijls lelijk in de knoei zitten. De sterkste giften lijken soms nog niet sterk genoeg om de insekten te doden welke we kwijt willen. Hoe reageert nu de mens op al deze middelen waar hij mee omgaat? In nevenstaand artikel worden deze punten be keken vanuit het oogpunt van een arts die zich dikwijls bezig houdt met deze zaken. Het is zeker de moeite waard om onze ziektebestrijding ook eens te bekijken vanuit het oogpunt van de volks gezondheid. Als er vragen zijn naar aanleiding van dit artikel dan zullen we deze gaarne ontvangen en onze me dische medewerker zal er dan zeker op terug komen. Tot de volgende week. PR is nog een derde probleem dat ik zou wil- len noemen, een vrijwel even belangrijk probleem dat wij niet kunnen begrijpen tot nu toe. En dat is de verandering van het levensge drag van bepaalde ziekten en insecten. Ik denk hier bijvoorbeeld aan het optreden van een thee ziekte, de Blister Blight, veroorzaakt door een volkomen onschuldige schimmel. Deze was al lang bekend maar ineens na de oorlog toonde het een voorkeur voor de theeplant en bedreigde daarmee de theeplantages op Ceylon en Indone sië met de ondergang. Een ander, ook hier zeer bekend voorbeeld is het gevaar van de Colorado kever, een kever die uit Colorado in de Verenigde Staten van Amerika stamt en daar een volko men onschuldig dier was totdat hij, om redenen die wij niet kennen ineens van voedingsgewoonte is veranderd en de aardappelplant als voedsel is gaan gebruiken. De reden is niet bekend, maar de mogelijkheid dat deze dieren van voedselgewoonte zijn veranderd ten gevolge van ingrijpen van de mens, ik denk bijvoorbeeld aan het verstoren en het vernietigen van het normale voedsel of het veranderen van en zym systemen ten gevolge van vergiftigingen, is zeker niet denkbeeldig. Zo is een kever die vroeger heel onschuldig was thans een groot gevaar. Dit alles zou ons alleen maar somber kunnen maken, ware het niet dat er ook andere wegen zijn, waarlangs het mogelijk is om tot een bestrijding te komen waarbij het biologisch evenwicht in de natuur niet verstoord wordt. Een tweetal voorbeelden, wil ik u noemen. In de eerste plaats de methode van de beplantingsvoorschriften. U kent ze allen in de vorm van de beplantingsvoorschriften ter voorkoming van de aardappelmoeheid, een ziek e die veroorzaakt wordt door een aaltje dat in de grond zit. Het is een zeer eenvoudige methode waarvoor echter kennis van de oorzaak van de ziekte en van het gedrag van de parasiet nood zakelijk is. Een andere methode die u ook kent is het kwe ken van ongevoelige rassen, bijvoorbeeld de voor iepenziekte ongevoelige iepenrassen die thans in Wageningen gekweekt worden en de voor roest ongevoelige graansoorten. Ik zou deze voorbeel den nog met vele kunnen uitbreiden maar wil dat laten. Ik hoop in dit korte overzicht echter aange toond te hebben dat er wegen zijn waarlangs een efficiënte bestrijding mogelijk is zonder het biolo gisch evenwicht te verstoren en anderzijds het gevaar uonder ogen gebracht te hebben voor een bestrijding waarvan de draagwijdte voor de mens nog onbekend is. En zo lang het gevaar niet in al zijn facetten bekend is moeten wij er dubbel voor op onze hoede zijn. Niet heb ik genoemd (daar zou een heel artikel over te schrijven zijn) het gevaar voor degenen die dagelijks met de bestrij dingsmiddelen omgaan. Een gevaar dat enerzijds op een directe vergiftiging berust maar anderzijds ook op een indirecte. Het is niet zo mooi wanneer U niet meer zo gevoelig bent voor een of ander middel en U er geen last van heeft wanneer U er slor dig mee om gaat. De oorzaak kan liggen in een vergiftiging waardoor systemen die bij andere mensen gevoelig zijn, bij U onge voelig zijn geworden. Een verandering die in dit geval misschien voor U wel goed werkt, maar waarvan U de gevolgen op den langen duur voor Uzelf en Uw nageslacht niet kunt overzien. Ook in deze geldt dus: onthoudt U van deze stoffen voor zover U kunt en neemt alle voorzorgsmaatregelen rTT d'^ benoemd worden strikt in acht, hoe onaangenaam ze ook mogen zijn.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 17