Ontwikkelingsdag kleinfruitteelt 135 TUINBOUW DINGEN VAN DE WEEK H1 De nationale produktie en de tuinbouw Vrije ontwikkeling tuinbouw IN dit overzicht willen we allereerst terugblik- ken op de Tuinbouvvdagen van het K. N. L. C. welke twee weken geleden werden gehouden op de Volkshogeschool te Bergen in Noord-Holland. Temeer omdat Zeeland op deze tuinbouwdagen zeer spaarzaam vertegenwoordigd was, verdient het aanbeveling er op terug te zien. Degenen die welke er ^geweest zijn, zullen daar zeker geen spijt van hehnen. Het waren prachtige dagen. Het programma was interessant en veelzij dig en het gaf aanleiding tot veel gedachten wis seling. Wij leven als agrariërs samen in een groot ver band. Onderling is er échter zeer veel verschil in opvatting over maatschappelijke, culturele en geestelijke zaken. Als men daarover op zulke dagen als gehouden op de Volkshogeschool, eens vrijuit met elkaar kan spreken, dan werkt dat zeker verhelderend en op bouwend. Verschil van mening behoeft nog niet te be tekenen dat men ook van eikaar verwijdert. Als men niet altijd en te veel met zich zelf is inge nomen en niet voortdurend halsstarrig vast houdt aan eigen opvattingen die heus niet altijd gegrond zijn, kan men veel leren in gesprekken met anderen die er ander# over denken dan wijzelf. Het is goed dat we als tuinders en fruitkwekers eens getrokken wo-rden uit de sfeer tvan het alledaagse leven en ook onze aandacht eens be palen bij andere dingen van het leven. Als .we nergens anders meer interesse voor heb ben dan voor ons bedrijf en voor geld verdienen, dan oorden we hopeloze materialisten en boven dien worden we er nog eenzame mensen bij. De wetenschap en de cultuur in onze dagen geeft ons veel te genieten. Nodig is echter dat we er een gepast gebruik van maken. Dat we hetgeen er te genieten valt niet uitbuiten tot in het uiterste. Ge past genieten is echter nodig, ja zelfs goed voor den mens. Laten we dit dan ook doen. Dat wil dan overigens nog niet zeggen dat de vragen en moei lijkheden welke wij hebben in deze moderne tijd, ook weggenomen worden. Ondanks hel vele dat «leze tijd ons biedt op velerlei terrein, kunnen we ons toch soms eenzaam gevoelen. Zo eenzaam dat ve soms behoefte hebben om als mens tegenover mens onszelf eens uit te spreken. Dankbaar mo gen we daarom ook zijn voor het werk dat gebeurt op de. Volkshogescholen. In Bergen waren hét vorige week de K. N. L. C.-tuinders welke daar met elkaar, als mens tegenover mens konden spreken over de vragen en problemen van deze tijd. Het zijn geen tevergeefse dagen die men daar door brengt. Men komt er gesterkt van terug. Men krijgt er weer moed om het levenspad verder te gaan. Wanneer er het volgend jaar weer dergelijke dagen worden gehouden dan willen we een ieder van 11 aanraden om daar een keer heen te gaan. U zult er geen spijt van hebben. Het verrijkt de geest. UITWISSELING JONGEREN HERDER willen we nog graag uw aandacht vragen voor het volgende: Voor plattelandsjongeren (dus ook voor fruit en groentekwekers) bestaat in 1960 weer de ge legenheid om minstens 3 maanden en hoogstens 12 maanden op een buitenlandse boerderij of tuinderij werkzaam te zijn. Dat geldt ook voor meisjes die meestal de gelegenheid krijger» om in het huis houden te werken. Men verdient er zakgeld. Uitzending is in prin cipe mogelijk naar Denemarken, Duitsland, Fin land, Frankrijk, Engeland, Ierland. Italië. Noor wegen, Oostenrijk, Zweden en Zwitserland. U ziet dus «lat er een grote keus is. Er staan heel wat landen open. Ook wat de taal betreft is dat belang rijk. Indien men hierover inlichtingen wenst dan is het adres: Volkshogeschool te Bergen (N.-H.). Ook is er gelegenheid om iemand uit het buiten land een poosje op te netnen in uw bedrijf. Aan hetzelfde adres kunt u ook hierover inlichtingen vragen. Deze uitwisseling van plattelandsjongeren kan alleen maar medewerken om elkaar beter te leren begrijpen en te respecteren» J)c laatste jaren is de teelt van kleinfruit in onze provincie van grote betekenis ge worden. Enkele miljoenen kilo's aardbeien, frambozen, bessen en bramen worden er in onze provincie geoogst en het areaal neemt nog steeds toe. De teelt van kleinfruit is erg arbeidsintensief en velen zien met deze teelten de mogelijkheid om op een kleine oppervlakte grond een bestaan te vinden. Niet alleen op Zuid-Beveland neemt de b elangstelling voor de teelt van kleinfruit toe, ook elders in de provincie is dat het geval. We denken daarbij speciaal aan Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen. Gezien het grote belang dat vele Zeeuwen hebben bij de teelt van deze produkten, willen we graag herinneren aan de ontwikkelingsdag voor de kleinfruitteelt welke op a.s. vrijdag 19 februari in Kapelle zal worden gehouden. DEZE ontwikkelingsdag wordt georganiseerd door de afdeling Kapelle en Omgeving van de N. F. O., de vereniging van oudleerlingen van tuinbouwwintercursussen en de veiling ..Kapelle- Biezelinge en Omgeving" in samenwerking met het rijkstuinbouwconsulentschap. Ze is bedoeld voor allen welke in Zeeland en West-Brabant te maken hebben met de klein fruitteelt, dus zeker niet enkel voor hen die wo nen in Kapelle-Biezelinge en Omgeving. Er is gestreefd naar een zo aantrekkelijk moge lijk programma en we geloven dat men daarin ook is geslaagd. DE ontwikkelingsdag wordt ook dit jaar weer gehouden in de gebouwen van de veiling in Kapelle. Daar is plaats voor vele honderden personen. Er is een expositie van materialen en machines voor de kleinfruitteelt aan verbonden. Niet minder dan 25 standhouders zullen hier hun produkten ten toon stellen en een bezoek zal dan ook zeker de moeite waard zijn. Om tien uur 's morgens op 19 febr. zal burge meester Van Suylekom van Kapelle de expositie openen. Om half twee 's middags begint de middag vergadering. Deze wordt geopend door de heer J. Burger Fzn. te Wemeldinge, vice-voorzitter van de veiling Kapelle. De eerste spreker daarna is de rijkstuinbouwconsulent voor bodem aangele genheden ir. L. J. J. van der Kloes te Wagenin- gen over ..Structuurverbetering van de grond". Ir. B. Roelofsen, onderzoeker voor het klein fruit bij het proefstation voor de fruitteelt te Wilhelminadorp spreekt vervolgens over „Erva ringen en indrukken van de kleinfruitteelt in 1959". De heer L. Gijsberts, medewerker van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen, be handelt de afzetmogelijkheden van kleinfruit en de Zeeuwse rijkstuinbouwconsulent ir. J. J. van Hennik zal daarna een nabeschouwing geven. Om ongeveer 5 uur zal de ontwikkelingsdag worden gesloten. Gaarne willen we al onze lezers welke te ma ken hebben met de teelt van kleinfruit, opwek ken om deze dag bij te wonen. De zaal is goed verwarmd. We hopen «lat jongens en meisjes «lie in aanmer king zouden kunnen komen om naar het buiten land te gaan, «laar ernstig over na willen denken. Raadpleeg uw ouders eens en vraag inlichtingen aan genoemd adres. Aan de ouders die dit lezen zouden we willen vragen om «Ie aandacht van hun zoon of dochter te vestigen op deze mogelijkheid. We le\en in een wereld waarin de grenzen steeds meer wegvallen. We moeten gaan denken in be grippen die we vroeger niet voor mogelijk hadden gehouden. Wat kan het nuttig zijn als we in onze jonge jaren, als er «Ie kans voor Is, onze neus bui ten de grenzen van ons eigen bedrijf en ons eigen land steken om te kijken wat er in andere streken te koop is. Daar kan men altijd zijn voordeel mee doen als men tenminste ogen en oren «Ie kost geeft. Zonder twijfel gaan we in «le toekomst steeds meer naar internationale contacten ook op agra risch gebied. De jongeren van nu zullen zich daar op moeten voorbereiden. Zij zijn het immers die de wereld van morgen moeten leiden. Dat lijken misschien wat grote woorden, maar de zaak ligt nu eenmaal zo. Als oudere»» zullen we «1e jeugd een kans moeten geven om zich voor te bereiden op de taak welke hen wacht in de toekomst. We kwamen tot «leze gedachten naar aanleiding van «le mogelijkheid tot uitwisseling van .jongeren. We weten dat het een onderwerp is waarover nog veel meer te zeggen zou zijn. Misschien komen we er later nog wel eens op terug. Voor deze keer hopen we dat de ouderen die dit lezen er de jonge- »*en opmerkzaam op willen maken en bovenal dat zij als het mogelijk is hun een kans zullen geven er aan «ïeel te nemen. Misschien zegt u bij u zelf: „Ik heb «lat ook allemaal nooit gehad en ik ben er ook gekomen". Dat is inderdaad zo, maai' we leven nu midden i»i «le twintigste eeuw-, in «le eeuw van het atoom en van «Ie ruimtevaart. Niemand kan zeggen hoe onze wereld er over twintig of vijf en twintig jaar zal uitzien. Laten we echter proberen onze mensen zo goed mogelijk toe te rusten voor «le taak welke hen in «Ie toekomst wacht. Praat daarom eens met hen over «le mogelijk heid welke we aangaven in dit artikel. Tot «le volgende week. Advertentie) IET is weer al enkele weken geleden dat de heer Van Arcken. de voorzitter van het Produktschap voor Groenten en Fruit, een rede heeft gehouden waarin hij heeft gewezen op de ontwikkeling van de nationale produktie in ons land in de afgelopen jaren, vergeleken met de ontwikkeling in de tuinbouw. Een belangrijke maatstaf hiervoor is de door het Centraal Bureau voor de Statistiek bereken de produktiewaarde. Op basis 1950 100 gaf de nationale produktie in 1958 een waarde van 191 te zien. De produktiewaarde van de landbouw in totaal was in dat jaar 150 en die van groenten en fruit 170. Omdat een cijfer over enkele jaren nog een beter beeld geeft, gaf de heeft Van Arcken ook een voortschrijdend drie jaarsgemiddelde. Op basis van 1950-52 100 was de waarde van het nationaal produkt over 1956-'58 165; de produktie waarde van de landbouw was over die jaren 132 en die van groenten en fruit 150. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de groenten en fruitproauktie in ons land zich in een tussenpositie bevindt wat betreft de bij drage aan de nationale welvaart. De groente- en fruitsector laa,t de landbouw in engere zin achter zich, doch is op zijn beurt achtergebleven bij de andere bronnen van volkswelvaart. De groenten en fruitverwerkende industrie slaat wat dat betreft een beter figuur. Het index cijfer hiervan over de jaren 1956-58 op basis van de jaren 1950-'52 is 189. Dat is dus zelfs nog een hoger cijfer dan dat van het nationaal produkt. IN zijn nieuwjaarsrede heeft de voorzitter van het Produktschap Groenten en Fruit er ook op gewezen dat de Nederlandse tuinbouw, op eigen krachten drijvende, zich beter dan de landbouw in engere zin heeft kunnen ontwikke len. Een algemene conclusie uit de les van de afgelopen tien jaren is dat het gevoerde tuin- bouwbeleid in ons land, waarbij de ondernemer in principe het volle marktrisico droeg, kennelijk een goed beleid, daar waar het beperkingen handhaafde, wel altijd het juiste is geweest. Spr. zei generaliserend te willen stellen dat getuige de gegevens over de ontwikkeling van produktie, uitvoer en invoer van tuinbouwpro- dukten, in vergelijking met andere takken van bedrijvigheid, het gevoerde beleid in de afgelopen tien jaar aan de Nederlandse tuinbouw moge lijkheden heeft geboden om zich te ontplooien daar waar de kansen zich voordeden. Dit ge beurde dan niet met kunstmatige bescherming of in een „closed shop" of met financiële steun van de overheid doch op eigen krachten en op afzet markten waarop de concurrent zijn invloed had. Voor de komende periode zou spr. hiéruit de les willen trekken dat het beleid in de tuinbouw de vrije ontwikkeling zal dienen te bevorderen, ook al zal het belang van een bepaalde sector wel eens in het gedrang komen. Met het oog op het algemene tuinbouwbelang is het echter nodig.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 11