NU de ZAAITIJD NADERT Primeur uien thans nummer 1 112 Uienteelt ZEEUWS LANDBOUWBLAD De Stichting Nederlandse Uien-Federatie heelt gewoonte getrouw in een brochure de resultaten van cfe laatstgenomen proeven verwerkt. Enkele voor de uienteler belang rijkste vraagstukken worden hierin behan deld. Wij ontlenen daaraan bijgaande ge gevens. RED. HOOR de teelt van zaai-uien zijn de zavel- en lichte kleigronden het meest geschikt. In het bijzonder voor hybride-uien is een lichte én goed vochthoudende grond uitermate belang rijk, Op zwaardere grondsoorten slaagt vooral in droge jaren de teelt minder goed. Ook is op zware grond de kans op aantasting door uienst engelaaltjes („kroef") belangrijk groter. Door grondonderzoek kan men te weten komen of en in welke mate een perceel met deze aaltjes is besmet. De kosten van grondonderzoek bedroeg en in het afgelopen seizoen 30,per ha. MET het oog op de kroefziekte is een ruime vruchtwisseling noodzakelijk. Bovendien is de voorvrucht zeer belangrijk. Daarom moet men op eenzelfde perceel niet binnen de 5 jaar met uien terugkomen. Verder is gebleken dat witlof, aardappelen, suikerbieten, stambonen en granen goede voorvruchten zijn. Een minder bekende doch waarschijnlijk wel bruikbare voorvrucht is blauwmaan- zaad. Voederbieten laten een „arme" grond achter. Bij de teelt van erwten neemt het aantal uienstengelaaltjes in het algemeen aanzienlijk toe, zodat dit voor uientelers een minder gewenst gewas is. Vlas is een slechte voorvrucht GRONDBEWERKING EN BEMESTING DIJ de grondbewerking houde men er rekening mede dat uien slechts oppervlakkig worte len. Bovendien is het uienzaad vrij klein, zodat men dit ondiep moet zaaien. Tegen de zaaitijd moet de ondergrond weer goed aangesloten zijn, anders zou het ontkiemende zaad gevaar lopen te verdrogen. Het verdient dan ook de voorkeur om voor uien bestemd land reeds in de herfst en niet te diep te ploegen. Ook het zaaiklaar maken van de grond in het voorjaar moet zeer zorgvuldig en vooral niet te diep geschieden. Een eg met veel tanden, die ech ter niet te lang mogen zijn, moet daarbij gebruikt worden. TIE gebruikelijke bemesting is plaatselijk ver- schillend. Behalve van de grondsoort is deze vooral wat de stikstof betreft óók afhankelijk van de voorvrucht. In het algemeen kunnen wij adviseren: geef véél kali, maar niet te veel stikstof. VJ hebt dan de meeste kans op een goede oogst van goed houdbare uien. De meest gebruikte meststoffen zijn: hoogpro- centige kalizouten, kalkammonsalpeter en super. Afhankelijk van de in de grond aanwezige voor raad meststoffen kan men stellen, dat hiervan een gift overeenkomende met 160—240 kg zuivere kali <KoO) en 70110 kg zuiver fosfaat (P-O5) per ha voldoende is. De stikstofgift is zeer verschillend. Op enkele grondsoorten in Noordholland bijvoorbeeld wordt soms voor uien geheel geen stikstof gegeven, in het zuidwestelijk zeekleigebied strooit men soms een hoeveelheid overeenkomende met maximaal 320 kg zuivere stikstof (N). Voor uien wordt de kunstmest voor het zaaien, dus vroeg in het voorjaar gegeven. Een overbemesting met stikstof (dus later over het groeiende gewas) heeft een nadelige invloed op de houdbaarheid en moet daarom voor bewaaruien ten stellig ste worden ontraden. RASSENKEUZE 1YEZE is voor het resultaat van grote betekenis. Voor een volledig overzicht raadplege men de rassenlijst voor landbouw- óf die voor groen tegewassen, en de gegevens vermeld in ons ras- sennummer van 9 januari jl., pagina 28. ZAADONTSMETTING l?OOR het bestrijden van kiemschimmels werd vroeger het zaad ontsmet met organische kwikverbindingen. Thans gebruikt men hiervoor overwegend de poedervormige thiramverbindin- gen TMTD). Van de kwikmiddelen was 23 gram per kg zaad voldoende. Van thiram heeft men echter 6 gram nodig. Ben droogontsmetting verdient de voorkeur. Thi ram heeft het voordeel dat het behalve tegen de cp het zaad voorkomende schimmels, ook nog werkzaam is tegen verschillende bodemparasie ten. Indien de kiemenergie van het zaad te wen sen overlaat en dientengevolge bij kiemv er tragin gen bodemschimmels meer kans hebben om schade te veroorzaken, verdient thiram de voor keur. BESTRIJDING VAN DE UIENVLIEG DOOR behandeling van het zaad met dieldrin- spuit 50°.. werden goede resultaten verkre gen. In enkele gevallen was echter na een zaad- behandeling met dieldrin de stand van het gewas duidelijk dunner. Dit moet voornamelijk aan kiemvertragingen worden toegeschreven waarbij naast ongunstige weersomstandigheden, óók een minder goed zaaibed en/of een geringe kwaliteit van het zaad een rol kan spelen. Tevens is uit door de S.N.Ui.F. genomen proe ven geblekendat bij een zaadbehandeling met dieldrin een overdosering moet worden vermeden. Bij grondbehandelingen ter bestrijding van de maden van de uienvlieg werd tot nu toe geen ge wasbeschadiging waargenomen. Wegens de hoge kosten komt grondbehandeiing voor de teelt van zaai-uien minder in aanmerking. Ondanks de be sproken gevaren van een zaadbehandeling met dieldrin kan deze onder normale omstandigheden voor de teelt van zaai-uien worden aanbevolen. Dfeldrin-zaadbehandeling Men gebruike hiertoe per kg zaad 100 gram dieldrin-spuit 50 b/o. Om dit middel aan het zaad te hechten kan een droogontsmettingstrommel werden gebruikt, waartoe vooraf het zaad enigs zins wordt bevochtigd met maximaal 100 cc water per kg. Deze zaadbehandeling dient zo kort mogelijk voor het zaaien te worden uitgevoerd; het komt er dus op neer dat het zo goed als altijd door de telers zelf moet worden gedaan. Indien het zaad na de behandeling nog enige tijd moet worden bewaard, moet het goed wor den teruggedroogd. Als men behalve een ontsmetting tegen kiem schimmels ook een zaadbehandeling tegen de maden van de uienvlieg wil uitvoeren, moet men éérst ontsmetten en daarna de zaadbehandeling toepassen. Aldrin-grondbehandeling COMS komt de grond in aanmerking voor een y behandeling ter bestrijding van de uien- vliegmaden. Hiervoor worden zowel spuitmidde- len (bijvoorbeeld aldrin 25%) als strooimiddelen (bijvoorbeeld aldrin stuifpoeder 2Va of 25 in de handel gebracht. Het goedkoopst en bovendien het gemakkelijkst is het. gebruik van een spuitmiddel. Van aldrin 25 heeft men 1015 l per ha nodig, te verspui- ten in 150 l water per ha. Voor de lichtere grondsoorten verdient de hoog ste van bovengenoemde doseringen de voorkeur, op zwaardere gronden kan met lagere doseringen worden volstaan. Omdat deze middelen snel vervluchtigen moe ten ze direct voor het zaaien worden toegediend en daarbij oppervlakkig (35 cm) worden inge werkt. HET ZAAIEN IjlEN moeten ondiep (slechts 2 cm) worden H gezaaid. Het is wel belangrijk, dat op een zeer gelijkmatige diepte wordt gezaaid. Om ver droging van het ontkiemende zaad tegen te gaan kan het gebruik van een zaa.imachine met druk- rollen worden aanbevolen. Het welslagen van het zaaien is behalve van de apparatuur voor een be langrijk deel afhankelijk van de hoedanigheid van het zaaibed. Een fijn. goed vlakliggend en slechts ondiep losgemaakt zaaibed is absoluut gewenst. Ook de resultaten van chemische onkruidbe- strijding zijn op ongelijk liggende percelen in het algemeen minder goed. Het beste resultaat mag men verwachten van zaad met een zeer goede kiemkracht. Daar de kiemkracht bij uienzaad vrij veel kan verschil len, moet men ook de kiemkracht van het zaad weten om de te gebruiken hoeveelheid te bereke nen. Bij een basiskiemkracht van 90 (het normaal- cijfer voor uienzaad van oogst 1959 is 70%) heeft men voor zaai-uien 7 tot 8 kg per ha nodig. In dien echter bijvoorbeeld het zaaizaad nog juist aan de minimum-eis van 70 kiemkracht vol doet, gebruike men hiervan tenminste 9/ï maal zoveel, dus omstreeks 10 kg per ha. Voor de teelt van hybride-uien is het raadzaam iets meer zaaizaad te gebruiken. Daar het zaad hiervan in het algemeen een zeer goede kiem kracht heeft, kan men echter met 8 kg (basis kiemkracht 90 volstaan. RIJAFSTANDEN 1. Gewone zaai-uien De meest gebruikte rij afstanden voor uien zijn 2533 cm. Uit proeven is gebleken dat bij vergro ting van de rij afstanden bij eenzelfde hoeveel heid zaaizaad de opbrengst kan verminderen. Toch was de opbrengst van uien die op 33 cm afstand waren gezaa.id, gemiddeld slechts 5 minder dan wanneer de rij-afstand 25 cm be droeg. Verder leerden de proeven dat voor een goede standdichtheid van het gewas bij een rij-afstand van 25 cm ongeveer 30 planten per strekkende meter moeten staan, bij een afstand van 33 cm evenwel 40. De meest gewenste rij-afstand is afhankelijk van de mate waarin men wil mechaniseren. Hoe groter de afstand, hoe gemakkelijker de mechani sche bewerkingen kunnen plaatsvinden. Een gro tere rij-afstand dan 33 cm moet echter worden ontraden, omdat bij toenemende afstand boven 33 cm de opbrengst steeds meer afneemt. Zaait men op 33 cm dan heeft men de moge lijkheid machinaal te rooien. Met de rooi-appa- ratuur, in de handel gebracht door de firma Van Rumpt te Stad aan t Haringvliet, werden in 1959 zeer goede resultaten verkregen. Gemiddeld kan daarmee 1 ha in 2 uur worden gerooid. Hierbij worden de uien zodanig neergelegd, dat ze ook met aardappelrooi- en opzakmachines kunnen worden geoogst. Afhankelijk van de aard van het bedrijf en de mogelijkheden voor mechanisatie, zal men op grond van het bovengenoemde dus zelf de meest gewenste rij-afstand moeten bepa len. 2. Hybride-uien Proeven hebben uitgewezen dat men de beste resultaten verkrijgt door uit te zaaien op slechts 20—25 cm! De Stichting Nederlandse Uienfederatie te Mid- delharnis geeft regelmatig folders uit over de uienteelt. Als begunstiger ontvangt men regelma tig alle publikaties. (Adv.) Alleenverkoop Koninklijk Kweekbedrijf en Zaad handel D. J. VAN. DER HAVE n v. KAPEL LE BIEZELINGE W-ÜJoint ook via uw handelaar be.stellên

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 8