eism Rundvlees en wereldmarkt De winterbespuiting in de fruitteelt r\E Deense boeren hebben zich sterk toegelegd op de vleesproduktie met kalveren en jongvee, baby-beef dus. De produktie van rundvlees nam in totaal sterk toe, evenals de uitvoer van slacht vee en rundvlees, die een ongekende hoogte be reikte. r I I VOEDERBIETEN l 110 ZEEUWS LANDBOUWBLAD VEE EI\' VLEES Het P.V.V. bezag de wereld-rundvleessituatie JN navolging van vorig jaar heeft het P.V.V. een uitvoerig rapport samengesteld over de rundvleespositie op de wereldmarkt, welk rapport in de laatst gehouden openbare ver gadering van het P.V.V. werd behandeld. Van te voren was dit rapport door de verschil lende bedrijfsgroepen, die het P.V.V. vormen, besproken. In het bestuur van het P.V.V. was waardering voor het rapport; men was van mening dat dit zeer behulpzaam zou zijn voor het inzicht in de rundvleessituatie. TN het rapport komt men tot de conclusie dat de produktie voornamelijk van kwaliteitsvlees gunstige vooruitzichten biedt. Verwacht wordt dat de prijs van het fijne vlees ih de toekomst zal optrekken. In ons land nam de kalfsvleesproduktie reeds flink toe. Deze pro- duktie zal ontplooit kunnen worden, evenals de jongvee-mesterij, op ruwvoederbasis, aangevuld met krachtvoer. Men vraagt fcich af, of voor de zgn. baby-beefproduktie niet veel meer onderzoek moet plaatsvinden (vooral de malsheid speelt een grote rol). Men ziet een goede kans voor de markt- spreiding, met behulp van dit zgn. baby-beef. De steeds weerkerende moeilijkheden met de afzet van de vette delen bevorderen deze produktierichting zeer. Het succs van de slachtkuikensector was im mers ook gelegen in het feit dat het geproduceerde Vlees vet-arm is. In Argentinië stabilisatie ftJA de grote produktie-inzinking is de produktie zich in Argentinië aan het stabiliseren op 2/a van de uitvoer van vroegere jaren. Het proces van de opbouw van de rundveestapel gaat thans on verminderd verder. In Amerika toenemende vraag naar betere kwaliteit ■pEN eigenaardig verschijnsel is, dat ondanks het feit dat de Amerikaanse veestapel nog nooit zo groot geweest is, de groothandelsprijzen even eens ongekend hoog zijn. De toename van de vraag wordt toegeschreven aan de grote bevolkingsaan was en in hoofdzaak aan het stijgende inkomens niveau van de gemiddelde Amerikaan (sinds de oorlog steeg het rundvleesverbruik ca. 50 procent). Het is interessant te vernemen dat van het aantal werkende vrouwen, ca. 60% getrouwd is (vóór de oorlog 36°/o). Gevolg is: gemiddeld hogere gezins inkomens, doch tevens ook een toegenomen vraag naar vlees van goede kwaliteit, dat snel toe te bereiden is. Door de gevoerde landbouwpolitiek beschikt men over veel goedkoop krachtvoer. Te voorzien valt, dat de hogere kwaliteiten goed in prijs blijven, de totale produktie echter zal toe nemen en het aanbod van industrievlees op de wereldmarkt eveneens, als gevolg van het feit dat dit minder gevraagd wordt in Amerika. In Europa schaarste aan kwaliteitsvlees T\E veestapel in Engeland is sterk uitgebreid. De import uit Argentinië zal stationair blijven, terwijl deze uit Australië en Nieuw-Zeeland ver moedelijk iets zal toenemen. Toch verwacht men dat het aanbod t.o.v. de vraag krap zal zijn, wat een gunstige prijsontwikkeling te zien zal geven, 'doordat de invoer van Iers mestvee, als gevolg van t.b.c.-bestrijdingsmaatregelen in Engeland, ernstig stagneert. Daar ca. 20 0 o van de Engelse vleesomzet berust op de invoer van Iers vee, betekent dit een schaarste, speciaal van kwaliteitsvlees. Het is zeer opmerkelijk dat deze uitvoer zich in hoofdzaak richt op de landen van de E.E.G. Wat het slachtvee betreft is Duitsland de grootste klant, namelijk voor 90 Op de Italiaanse markt vond 50 °/o van de rundvleesexport een bestemming. T>E West-Duitse boeren vervangen in toenemende mate hun trekdieren voor melkdieren en trac toren. De rundveestapel neemt toe, de melkpro- duktie stijgt, de rundvleesproduktie eveneens, vnl. middels jongvee, welke ontwikkeling zich zal voort zetten, en de importbehoefte wat zal kunnen doen afnemen. T\E Franse veehouders vergrootten de laatste paar jaar hun veestapel en hebben van hun over heid kunnen vernemen, dat men behulpzaam zal zijn om de rundvleesproduktie te verhogen, zodanig dat „er een traditionele rundvleesexport zal ont- sta;uo. De droogte stak dit jaar een spaak in het wiel, waardoor er zelfs regelma+ig invoer moest plaatsvinden om de Franse vleesprijzen in de win kels te beheersen. Het valt te betwijfelen of de Fransen met een regelmatige export zullen kunnen komen, speciaal als gevolg van de vrij zwakke E.E.G.-preferentie en de moeilijke veterinaire si tuatie. De veestapel in Frankrijk is even groot als in West-Duitsland en de Benelux, het aantal dieren artsen is echter maar een-derde van die in ge noemde landen. "DIJ de totstandkoming van de E.E.G. voorziet men in het algemeen speciaal in West-Duitsland en Nederland een sterk toenemend prijsverschil tussen de grovere en fijnere rundvleeskwaliteiten, zoals dit in de zuidelijke landen het geval is. De kwa- liteitsruil zal verder toenemen. Met het kwaliteits aspect zal dus meer en meer rekening gehouden moeten worden, waardoor de jongvee-mesterij pri oriteit verdient. In dit verband werd in het P.V.V.-bestuur op gemerkt dat de plannen die Frankrijk koestert t.a.v. de uitbreiding van de Franse rundvleespro duktie, zeer opmerkelijk zijn, want vele E.E.G.- landen zijn bezig hun binnenlandse produktie sterk te stimuleren. Hier tegenover is er veel te weinig aandacht in E.E.G.-verband aan de noodzakelijke export van de E.E.G. Dit klopt niet. Ook niet bij de tendens van de uitbreiding van de rundvlees produktie. Ruimer aanbod van industrievlees T\E situatie die hierboven in de diverse landen geschetst is, geeft aan dat het aanbod van in dustrievlees zal toenemen. Dit wordt nog in de hand gewerkt door het verbod van Amerika om rundvlees uit Zuid-Amerika te importeren i.v.m. de mond- en klauwzeerbestrijding, en tevens het verbod van Engeland om Iers vee te importeren i.v.m. de Engelse t.b.c.-bestrijding. Met de reeds genoemde grotere spreiding in de prijzen van de diverse kwaliteiten rundvlees bij de vrijmaking van de interne E.E.G.-handel, zal dit er toe kunnen leiden dat de industriële verwerking van rundvlees zal kunnen verruimen, wat niet on belangrijk is, daar reeds zoals bekend mag zijn, Nederland het belangrijkste exportland is ter we reld van vleeswaren en vleesconserven. D. TNE Plantenziektenkundige Dienst vestigt de aan- dacht van de fruittelers erop, dat men voor de winterbespuiting in de fruitteelt van de vol gende middelen gebruik kan maken: 1. vruchtboomcarbolineum (vbc) of geëmulgeerd vbc; 2. kleurstoffen (DNOC); 3. combinaties van DNOC met teeroliën en andere oliën (niet voor spintdoding) en 4. eventueel combinaties van DNOC met minerale olie (voor gelijktijdige spintdoding). Wanneer de temperatuur overdag boven het vriespunt is, kan bij helder, sneldrogend weer wor den gespoten met vbc. Deze bespuiting dient niet te laat in de namid dag te worden uitgevoerd, aangezien de bomen dan niet meer tijdig kunnen opdrogen en er kans op knopbeschadiging ontstaat. ^ODRA er werking in de knoppen komt, dient men ter voorkoming van knopbeschadiging tijdig over te gaan op het gebruik van DNOC of gecom bineerde winterspuitmiddelen. Bij het gebruik hiervan speelt vooral de lucht vochtigheid tijdens en kort na de bespuiting een grote rol. Deze middelen moeten nl. worden ver spoten bij niet sneldrogend weer en bedekte lucht, terwijl voor het verkrijgen van een goede werking de gemiddelde etmaaltemperatuur tenminste 5° C. moet zijn. Indien deze middelen vroeger in het sei zoen worden verspoten, is de werking onvoldoende. Aangezien DNOC iets minder krachtig inwerkt op de knoppen, kan dit middel iets later worden ge bruikt dan vbc. In ieder geval moeten deze be spui tingen echter geëindigd zijn, zodra de knoppen opengaan. Het verdient aanbeveling de genoemde middelen met kracht en overvloedig te verspuiten. Van deze middelen kunnen de onder 1 en 4 genoemde niet worden verneveld. Wel verneveld kunnen worden een aantal van de onder 2 genoemde middelen, nl. alleen de suspensies (maar niet de DNOC-ammo- niumzouten) en de middelen uit groep 3. Deze laatste werken echter minder betrouwbaar dan de onder 2 genoemde suspensies. ^OWEL vbc als DNOC zijn beide afdoende werk- zaam, o.a. tegen eitjes van bladluizen en win- tervlinders, echter niet tegen die van spint en want sen. Het zijn de omstandigheden van temperatuur, vochtigheid en knopontwikkeling op een bepaald (Adv.) «mm* I Reeds jarenlang no. 1 op de IVRO proefvelden en no. 1 op de rasseniijst! u I -I tijdstip, die beslissen welk van deze middelen moet worden gebruikt. Vbc en DNOC kunnen elkaar in dit opzicht zeer goed aanvullen. Een late DNOC-bespuiting doodt bovendien een deel van de overwinterde bladrollerrupsjes (echter niet alle). De rest van de bladrollers kan daarna door middel van een bespuiting met een fosforester vóór de bloei worden bestreden. De aandacht wordt erop gevestigd, dat op bes sen, frambozen en bramen het gebruik van vbc in het algemeen voorkeur verdient boven dat van DNOC, in verband met de vroege ontwikkeling van de knoppen van deze gewassen. Met deze vbc-be- spuiting bestrijdt men bladluis, dopluis, bessespruit- kever en kruisbessespint bij bessen, en bladluis, bladgalmijt en rode worm bij frambozen. Ook de eitjes van de frambozecicade, die de gevreesde dwergziekte (virus) overbrengt, worden door vbc gedood. Onderculturen, b.v. aardbeien, dienen tijdens het uitvoeren van de winterbespuitingen te worden af gedekt. T*VE onder 3 genoemde combinaties zijn iets minder werkzaam tegen wintei'vlindereitjes dan DNOC. Indien veel wintervlinderaantasting voor komt, verdient het gebruik van deze middelen dan ook geen aanbeveling. Deze groep van winterspuit middelen is ook niet werkzaam tegen spinteitjes. Indien men behalve de reeds genoemde para sieten tevens spint en wantsen wil bestrijden, kan men gebruik maken van de onder 4 genoemde mi nerale olie DNOC preparaten. Deze dienen op hetzelfde tijdstip en onder dezelfde omstandigheden te worden verspoten als kleurstoffen; zij leveren echter geen afdoende bestrijding van spint op, zo dat aanvullende bespuitingen met andere middelen in voorjaar en zomer nodig blijven. Bovendien kun nen deze preparaten een aanzienlijke vertraging in de bladontwikkeling veroorzaken. Bij de bestrijding van schild- en dopluizen ge bruikt men bij voorkeur vbc of middelen, die mine rale olie bevatten, dus o.a. de onder 4 genoemde ge combineerde preparaten. TNDIEN men geen winterbespuiting uitvoert, moet reeds vroeg in het voorjaar (aanzienlijk vroeger dan de eerste voorjaarsbespuitingen tegen spint) een bespuiting met parathion of een andere voor dit doel geschikte fosforester worden uitgevoerd, om de pas uitgekomen bladluizen en wintervlinder- rupsen te doden. Aangezien deze insecten zich spoe dig naar plaatsen begeven, waar zij moeilijk met spuitmiddelen kunnen worden geraakt, staat voor deze voorjaarsbespuiting slechts een korte periode ter beschikking. Wanneer in deze periode ongun stige weersomstandigheden het uitvoeren van een bespuiting niet mogelijk maken, wordt dus de zeker heid van een goede bestrijding aanzienlijk ver minderd. Een winterbespuiting geeft daarom in het algemeen een grotere zekerheid in sectenbeschadiging in het voorjaar té voorkomen, dan een bespuiting in het voorjaar. In de dagelijkse weerpraatjes van het K.N.M.L zal nader worden bekend gemaakt, wanneer de weersomstandigheden gunstig zijn voor de boven vermelde winterbespuitingen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 6