REGELING AFKOOP ZOUTSCHADE
Een zilveren jubileum
85
ZATERDAG 30 JANUARI I960
ENKELE SPECIALE MACHINES VOOR
HET ZAAIEN VAN BIETEN
(Vervolg van pag. 83)
Stanhag'
IYEZE, door de fa. Massee en Zn te Zwolle-
Goes uit Engeland geïmporteerde machine,
bestaat eveneens uit voor elke rij een element.
Het zaad stroomt vanuit het zaadbakje naar het
zaaihuisje. Door dit huisje loopt een bandje met
openingen. Dit bandje loopt over enkele rollen,
waarvan er één door een achter het element lo
pende vrij grote drukrol d.m.v. een V-snaar
wordt aangedreven. Voor verschillen in zaad
grootte kan een ander bandje met grotere of
kleinere openingen gemonteerd worden. Dit is
ook het geval met de hoeveelheid per ha. waar
toe een ander bandje met een groter of kleiner
aantal openingen wordt ingelegd. In elke opening
wordt een zaadje meegenomen. Een tegen de
richting indraaiende rol zorgt voor het afstrij
ken van de overtollige zaadjes op de band, en
tevens voor het uitdrukken in het zaadpijpje. Een
sleepijzertje zorgt voor het toestrijken, en het
aandrijfwiel werkt tevens als drukrol.
Een complete electrische instaliatie verzorgt
een waarschuwingssysteem, waardoor de chauf
feur op zijn bestuurdersplaats kan controleren of
elk, en welk, element nog zaait of niet.
Ook dit systeem maakte tijdens het onderzoek
een gunstige indruk.
Mamio
EEN precisie-apparaat dat de laatste tijd vooral
de aandacht trekt, in de „Mamio". Vele le
zers zullen zich herinneren dat vorig jaar, onge
veer september, door de dagbladen druk gewag
is gemaakt van de uitvinding van een precisie-
zaaimachine door de heer Midavaine te Oostka-
pelie. Landbouwbladen waren bij deze publicatie
niet betrokken. Overigens was en is er nog geen
machine, doch enkel een prototype, dat vermoe
delijk nog niet of niet voldoende onder de nor
male praktijkomstandigheden heeft gewerkt.
De heer Midavaine is een knap technisch
man. Het systeem, waarop hij octrooi heeft ge
kregen, is in feite verbluffend van eenvoud.
Theoretisch is het apparaat aan ook volkomen
geschikt voor de bietezaadjes per stuk en op
elke gewenste afstand in de grond te brengen,
waarbij verstoppingen tot de onmogelijkheden
zouden behoren.
Onder het zaadbakje is een stilstaande trommel
bevestigd. Het zaadbakje is bodemloos en ook de
trommel is daar ter plaatse onderbroken. In de
stilstaande trommel draait een schijf waarin zich
openingen bevinden. Deze schijf vormt tevens de
bodem van het zaadbakje. De openingen moeten
ook hier weer precies aangepast zijn aan de zaad-
grootte, of omgekeerd, de zaadgrootte aan de
openingen. Per gaatje wordt dus één zaadje naar
beneden meegenomen. Het zaadje onderweg ver
liezen is uitgesloten. Onder het apparaat, juist
boven het zaadpijpje, is de stilstaande trommel
opnieuw onderbroken, en zou het zaadje dus zon
der meer uit de schijf naar de grond kunnen val
len. Dat zaadje zal echter vrij dikwijls min of
meer vastgeklemd zitten in zijn opening in de
schijf. Ter oplossing hiervan is aan de binnen
zijde van de schijf een, door een veer gecomman
deerd kogeltje gemonteerd, dat tot taak heeft de
zaadjes uit hun opening te „schieten".
En dit is nu juist, geloof ik, het moeilijke punt
van dit systeem. Oorspronkelijk, en op de R. A. I.
te Amsterdam ook nog, was elk element uitgerust
met I kogeltje. Bij een rijsnelheid van 4 a 4,5 km
per uur en een afstand in de rij van 2 of 3 cm, leert
een rekensommetje, dat het aantal malen dat het
kogeltje een zaadje moet uitstoten, per seeonde
respectievelijk op plm. 62 en 42 ligt. M.i. is het
onmogelijk om daarmee goed werk te leveren, af
gezien van de vraag of dit technisch mogelijk en
vol te houden is. Een langzamere rijsnelheid kan
natuurlijk het aantal malen sterk reduceren, maar
dat geeft weer bezwaren in de praktijk.
Na een bespreking heeft de heer Midavaine de
moeilijkheden ingezien en zal nu de constructie
zodanig veranderen dat per ^element mét meer
kogeltjes zal worden gewerkt.' De machine wordt
daardoor ingewikkelder en gaat misschien iets
op een klokkenspel lijken.
In principe zit het er bij dit apparaat in. Het
moet er ook hier weer nog even uitkomen.
TUONDERLIJK is dat twee mensen in ongeveer
dezelfde tijd op hetzelfde idee zijn gekomen.
Van hetzelfde principe, maar met een iets andere
constructie, was n.l. in 1954 ook in Middelburg
sprake. Dit gebeurt echter meer. Denk b.v. maar
aan de heren Steketee en Sieling die ook beiden
in hetzelfde jaar met een vrijwel gelijk idee voor
een bietedunner voor de dag kwamen.
Een universele zaaimachine wordt de „Mamio",
m.i. niet. Het zou mij verstandig voorkomen voor
lopig ook maar niet die richting uit te werken.
De fa. Maring te Delfzijl zal de machine
gaan maken. Zoals van een goede fabriek ver
wacht mag worden, zal zij haar eerste con
structies wel uitgebreid in de praktijk testen.
Dit vraagt nu eenmaal tijd, zodat het nog wel
even zal duren eer de machine volop in de
handel verkrijgbaar zal zijn.
VAN verschillende zijden werd ons de vraag ge
steld wie als rechthebbende in aanmerking
komt voor de te betalen afkoopsom, die door het
Rijk vergoed za] worden voor geleden zoutschade
tengevolge van oorlogsschade of watersnoodramp.
In de op deze regeling betrekking hebbende be
schikkingen staat onder artikel 3 lid 1 het volgen
de:
„Om in aanmerking te komen voor een afkoop
som, moet de rechthebbende daartoe een verzoek
indienen door aangifte van de zoutschade bij de
Schade-enquête-commissie binnen welk ambtsge
bied het onroerende goed is gelegen" (enz.).
Op het tijdig aanvragen c.q. indienen van de aan
gifteformulieren is in het afgelopen jaar verschil
lende malen in ons blad gewezen en dit heeft, voor
zover ons bekend, geen moeilijkheden opgeleverd.
Wel komt, speciaal bij bijzondere gevallen, veelal
de vraag naar voren wie in de beschikking onder
rechthebbende wordt verstaan.
WIE IS RECHTHEBBENDE?
DE onderafdeling Afwikkeling Oorlogsschade
van de Directie van de Volkshuisvesting en de
Bouwnijverheid, die met de regeling afkoop zout
schade, oorlogsschade en watersnoodramp 1953 is
belast, deelde ons desgevraagd het volgende mede:
„Rechthebbende in de zin van beide
regelingen is hij, die ten tijde
van inundatie of overstroming eige
naar was van een pand, waaraan de
schade is toegebracht,
of daarna het recht op een tegemoet
koming wegens zoutschade heeft ge
kocht,
dan wel door vererving of op andere
wijze dit recht heeft verkregen.
VOOR een erkenning van het recht op
een afkoopsom krachtens koop of op
een andere wijze van verkrijging is het niet
vereist dat destijds bij overdracht of toe
deling van dit recht uitdrukkelijk van zout
schade is gesproken. Voldoende is als daar-
Wij mogen de heer Midavaine en de fa.
Maring veel succes toewensen bij de ver
dere ontwikkeling van de Mamio. Wellicht
komt er t.z.t. iets goeds uit. De behoefte
aan een dergelijke machine is er en zal in
de toekomst nog groter worden. Het con
strueren ervan is echter een wel zeer moei
lijke taak. En juist dat wordt nog wel eens
onderschat.
bij een algemene formulering is gebruik#
als:
1. ,,alle verdere tegemoetkomingen wegens
aan het verkochte pand toegebrachte
watersnoodschade komen aan koper,
2. of indien in de koopakte uitdrukkelijk'
vermeld staat dat het pand gekocht is met
„alle lusten en lasten".
li ET was bij het opstellen van de regeling niet
mogelijk voor alle bepaalde gevallen de af
koopsom toe te kennen aan de huidige eigenaren
der panden.
De Ministers, die de regelingen hebben vastge*
steld, waren zich er wel van bewust, dat in een
aantal gevallen de tegenwoordige eigenaar de
schade van herstel zou moeten dragen en deson
danks geen aanspraak op een afkoopsom zou kun
nen maken.
Door het ontbreken van gegevens of aanwijzin
gen was het echter onmogelijk een enigszins be
trouwbaar beeld te vormen van het aanlal van
deze gevallen en de aard en omvang van de te ver
wachten moeilijkheden.
PERST nu hierover betere gegevens beschikbaar
zijn, is het de Ministers mogelijk zich over een
eventuele oplossing te beraden en daaromtrent met
elkaar overleg te plegen.
Dat overleg is nog gaande, zodat hierover nog'
niets bekend is. Wel heeft de Minister naar aanlei
ding van gestelde vragen in de Tweede Kanver ge
antwoord dat naar een billijke oplossing voov :1e
koper zal worden gestreefd.
B.
EEN JUBILEUM BIJ HET K.N.L.C.
OP 1 februari 1960 is de heer W. van Westrenen
12!i: jaar in dienst bij het K.N.L.C. alsi ad
ministrateur. Hij verzorgt de boekhouding van jiet
K. N. L. C. en notuleert de Hoofdbestuursvergade
ringen.
Als secretaris van het Centraal Comité voor de
Uitwisseling van Jonge Boeren en Tuinders is de
heer Westrenen belast met de zeer tijdrovende en
veelal ondankbare voorbereiding en uitvoering
van de uitwisselingsprogramma's met Amerika.
En tenslotte is het voor een belangrijk deel aan
hem te danken dat de verzending van de grote aan
tallen stukken ,,op rolletjes loopt".
Het K.N.L.C. kan zich gelukkig prijzen dat het
over de persoon van de heer Van Westrenen be
schikt. Een gelukwens is hier zeker op zijn plaats!
Mr. E. KUYLMAN.
AP 4 februari van dit jaar zal het 25 jaar geleden zijn dat onze
hoofdambtenaar de heer G. Paauwe in dienst trad van het Boek-
houdbureau van de Z. L. M.
Gedurende deze gehele periode had ondergetekende het genoegen,
met hem samen te werken. 25 jaar is stellig een voldoende lange
tijd om elkaar Ie leren kennen. Welnu dit geldt in zeer bijzondere
zin voor de heer Paauwe en schrijver dezes.
Een paar jaar later dan zijn broer C. Paauwe kwam hij onze kring
binnen en evenals „Kees" was ook „Geert" daar spoedig thuis.
De jubilaris is misschien wel het allerbest te typeren als de man
van studie. Naast een helder verstand bezit hij een fenomenaal
geheugen. Als wij op ons bureau om één of ander arrest verlegen
zijn en wij kunnen het niet vinden, geen nood, in de persoon van
G. Paauwe hebben wij een wandelende concordantie op fiscaal terrein.
7IJN er problemen van fiscale
aard, die enigszins ingrijpend
zijn, zowel ondergetekende als de
collega's hoofdambtenaren be
spreken ze met hem en vernemen
gaarne zijn helder en deskundig
oordeel.
De jubilaris is een man mét een
ruime blik. die voor zeer veel
levensterreinen belangstelling
heeft. Uit den aard der zaak zijn
handelswetenschappen en belas
tingrecht de vakken die op de
eerste plaats staan, maar ook ge
schiedenis en letterkunde, en zo
veel meer andere zaken, hebben
zijn belangstelling.
Na het aflopen van de handels
avondschool werden de studie
voor het Practijkdiploma boek
houden en het Staatspractijkdi-
ploma voor handel en administra
tie met goed gevolg voltooid.
Oorspronkelijk werkzaam in een
drukkerij, viel onze aandacht via
„Kees" ook op hem en in 1935
trad hij in onze dienst om daar
tot heden te blijven.
Altijd hebben wij zeer prettig
samengewerkt, wat niet zeggen
wil, dat wij het altijd direct eens
waren en dat nooit meningsver
schillen zich voordeden.
De jubilaris kan soms zeer dui
delijk „voor de dag komen" en
zijn mening zeggen, maar nooit
heeft dat de goede verhoudingen
verstoord.
NU dan de eerste kwarteeuw
vol is, willen wij hem met
vrouw en kinderen als bestuur,
directie en personeel van het
Boekhoudbureau van harte feli
citeren.
Bij deze felicitatie sluiten zich
mede van harte aan Voorzitter
en bestuur van de Z. L. M„ als
mede de Secretaris en het ge
hele Secretariaatspersoneel.
Wij allen spreken de wens uit,
dat het de jubilaris en de zijnen
in alle opzichten wél moge gaan
en dat hij nog vele jaren zijn bes
te, en door ons gewaardeerde,
krachten geven moge voor de be
langen van ons bureau en in rui
mer zin voor de Zeeuwse land
bouw in zijn geheel.
Op vrijdag 5 februari zal er ge
legenheid zijn de jubilaris te feli
citeren op een daartoe te houden
receptie in hotel „Centraal" te
Goes, des namiddags van 4 uur
tot 5.30 uur.
MEIJERS.