RIJDENDE
TRANSPORTMIDDELEN
Ir. A. DUINKER
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
Secretaris van Combinatie Groningen
voor Rationele Bedrijfsvoering
over:
JN het algemeen moet gezegd worden, dat de rationalisatie van
het transport met wagens weinig belangstelling bij de practijk
ondervindt, vooral ook als we rekening houden met de belangrijke
positie die de wagen bij het transport op vrijwel alle landbouw
bedrijven inneemt.
VERANDERINGEN IN TRADITIONELE UITVOERING
De bouw van de thans algemeen gangbare vier-wielige wagens
is in grote lijnen nog hetzelfde als tientallen jaren geleden. Als
verbeteringen moeten vooral genoemd worden het in gebruik
komen van de luchtband omstreeks de dertiger jaren en het in
gang vinden van de lage-druk band na de 2e wereldoorlog. Vooral
ook de sterk toenemende trekkertractie heeft er de stoot aan ge
geven, dat deze veranderingen in de practijk aan een groot aantal
wagens werden aangebracht. Ongetwijfeld werden hierdoor de
gebruiksmogelijkheden van de wagens vergroot, waarbij de betere
tractiei:esultaten onder slechte bodemomstandigheden en de
mogelijkheid sneller te rijden en grotere vrachten te maken de
belangrijkste factor waren.
B. A. V. achteroverkippende twee-wielige wagen met door aftakas aange
dreven oliepomp en met hydraulische voet. Het naar boven scharnierend
achterbord sluit automatisch. De tractorchauffeur behoeft bij het achter-*
overkippen zijn zitplaats niet te veriaten.
maar ook uit het bijeenbrengen van het mate
riaal, bijv. het zetten van hokken en schelven in
de graanoogst, het bijeenbrengen van bieten in
hoopjes. Daar bij sommige laadmethoden dit
bijeenbrengen kan vervallen, moet deze factor
goed in het oog gehouden worden.
LAADHOOGTE
LS we ons bepalen tot het laden van de wagen
zelf, dan zal zonder meer duidelijk zijn, dat
bij een gemiddelde laadhoogte van bijv. 90 cm
veel minder arbeid gepresteerd behoeft te worden
dan bij een gemiddelde laadhoogte van 1.80 m.
Of wat nog duidelijker is, de hoogte van de laad
vloer speelt een beslissende rol bij de bepaling
van de voor het laden benodigde hoeveelheid ar
beid, althans als in handwerk wordt geladen.
Deze overtuiging heeft geleid tot uitgebreide
proefnemingen met lage wagens, waarbij dan ge
dacht wordt aan wagens met een laadvloerhoogte
van 40 cm voor de graanoogst en een laadvloer
hoogte van 60 cm voor bedrijven waar ook hak-
vruchten verbouwd worden. Bij de constructie
van deze wagens komen verschillende vragen naar
voren, bijv. de toe te passen besturing, het aan
tal en de maat van de wielen en het oppervlak
van de laadvloer. Het staat wel vast dat verschil
lende systemen bruikbaar zijn.
ARBEIDSBESPARING
TVE arbeidsbesparing op het land bij het opla-
den van de graanoogst in schoven blijkt gun
stig te zijn. In het Oldambt bleek het met lage
wagens mogelijk de oogst zonder voorleggers bin
nen te halen, waarbij met twee opstekers evenveel
gepresteerd werd ais met vier man bij de nor
male landbouwwagens. Echter ook het laden van
hakvruchten, zowel los als in zakken gaat op de
lage wagen aanmerkelijk sneller en gemakkelijker.
Het vroeger wel aangevoerde voordeel van een
vrij hoge wagen, namelijk dat men daarvan beter
de zakken kan afnemen is op zeer veel bedrijven
vervallen door het toepassen van transporteurs.
MECHANISCH BELADEN
EN ARBEIDSBESPARING
IJOEWEL dus bij het laden in handwerk een
ruim laadvlak een groot voordeel betekent,
spreekt dit nog sterker bij sommige vormen van
mechanisch beladen van de wagen. Een brede
wagen is bijv. zeer belangrijk bij het toepassen
van voorladers, hokkenladers en hooi-opladers.
Daar hier grenzen gesteld worden door de ver-
keerswetgeving zal voor transport over de weg
veelal een maat gekozen moeten worden, die op
zichzelf minder doelmatig is. Zeer belangrijk is
het al, als gebruik gemaakt wordt van uitzetbare
zijschotten, welke in speciale uitvoeringen tot een
grote verbreding kunnen leiden, die gemakkelijk
weer weg te nemen is. Bij het gebruik van vele
laadapparaten is het van minder belang als een
erge hoge laadvloer aanwezig is.
LOONWERK
I\E arbeidsbesparing met de laadapparaten kan
aanzienlijk zijn, maar hangt sterk af van de
juiste organisatie van het werk en de juiste keuze
I\E oorzaak van de geringe practische toepas-
V sing van de moderne wagentypen moet voor
een groot deel ook gevonden worden in de vrijwel
onverwoestbare constructie van de traditionele
wagens, waardoor deze van vader op zoon over
gaan en men steeds weer te horen krijgt: „Ja, ze
zijn wei niet zo doelmatig, maar ze verkeren nog
in uitstekende staat en bij verkoop brengen ze
maar zeer weinig op."
MODERNE WAGEN MODERNE
WERKMETHODEN
FVAAR komt nog bij, dat het wagentransport
niet als een afzonderlijk deel van de bedrijfs
voering gezien kan worden, maar dat de te kiezen
wagenvorm in hoge mate afhangt van de verder
in het bedrijf toe te passen werktuigen en werk
methoden. Het sterk in beweging zijn van het on
derzoek op dit punt, leidt tot een gereserveerde
houding bij de practijk, die aarzelt een keuze te
doen, die wellicht spoedig door nieuwe mogelijk
heden achterhaald zal worden.
TOCH mogen we de traditionele, universele wa-
gen in veel gevallen als verouderd beschou
wen, waarbij enkele overwegingen naar voren ko
men.
LA DEN-RIJDEN-LOSSEN
0 1. Het feitelijke transport bestaat niet al
leen uit het rijden met de wagen, ma,ar tevens uit
het laden en het lossen. Bij het wagengebruik in
achter ons liggende periode, werden ten opzichte
van het rijden wel verbeteringen ingevoerd.
Hierbij kan gewezen worden op de hogere rij-
snelheden door toepassing van trekkertractie en
het gemiddeld grotere laadvermogen door toepas
sing van lagedrukbanden, waardoor tevens de
laadvloerhoogte iets lager werd.
En toch zijn deze resultaten, bezien over het ge
hele wagentransport, niet indrukwekkend. De rij
tijd bedraagt doorgaans niet meer dan 1 /a van de
totale transporttijd, terwijl bovendien bij het
laden en lossen meestal meer arbeidskrachten
worden ingeschakeld. De procentuele besparing
op arbeidsuren blijft dan ook beperkt. Veel gro
tere resultaten kunnen bereikt worden door een
op gemakkelijk laden en lossen ingerichte wagen-
bouw, waartoe thans vele mogelijkheden aan
wezig zijn.
GEEN UNIVERSELE WAGEN
0 2. De „universele" moderne wagen bestaat
niet meer en zal ook niet meer verschijnen.
Het aanpassen van het transport aan
moderne mogelijkheden vraagt specialisatie
bij de wagenbouw, waarbij niet alleen het
bedrijfstype en de gewassenkeuze, maar
vooral ook de gekozen mechanisatievor-
men een doorslaggevende rol zullen spe
len bij de wagenkeuze.
VERLICHTING
VAN HET WERK
VERZAMELEN
EN VERDELEN
9 3. Ook bij de
transportwerkzaam
heden dient een ver
lichting van 't werk
nagestreefd te wor
den. Een zuiniger ge
bruik van de enejgie
van het personeel
zal over een langere
periode zeker tot
een rationeler trans
port leiden, omdat
de maximaal moge
lijke prestatie langer
vol gehouden kan
worden en men
meer aandacht kan
besteden aan de zo
belangrijke organi
satie bij het trans
port.
Bezien we deze
punten nu eens wat
nader.
KVERNELAND-GLOBUS N. V.
Hooi- en Schel vendrager
HET laden bestaat
feitelijk niet al
leen uit het beladen
van een wagen,