Mechanisatie
Organisatie
Onderling Boerenverzekerings-Fonds
en
0 Ten derde: Verbetering van de kwaliteit van
het werk en verhoging van de
opbrengst.
64
zeeuws landbouwblad
MOENS over: M 1
IS het verantwoord dit of dat werktuig voor mijn bedrijf aan te schaffen en is het kapitaal
dat hierin gestoken wordt wel goed belegd? Als het goed is moet hier ook nog een andere
vraag volgen namelijk: Op welke wijze worden de kosten die deze mechanisatie met zich
meebrengt goedgemaakt? Van niemand mag worden verwacht, dat hij achteloos dus zonder
berekening vooraf werktuigen of trekkers zal kopen. De handelaar, ook al wil deze onge
twijfeld gaarne zaken doen zal van niemand vragen werktuigen of trekkers te kopen die niet
economisch kunnen worden gebruikt omdat dit de zaak van de mechanisatie eerder schaadt
dan baat. Bij iedere overweging tot aankoop van bepaalde trekkers of werktuigen moet men
zich rekenschap geven van de wijze, waarop de kosten die hieruit voortvloeien worden gecom
penseerd.
En hiermede raken wij de organisatie van het bedrijf. Iedere beslissing tot uitbreiding van
de motorisatie en mechanisatie over te gaan moet worden gebaseerd op een of meer van de
hiernavolgende verschijnselen.
0 Ten eerste: Het wegnemen van arbeidstop-
pen.
IN vele bedrijven is de vaste arbeidsbezetting
niet zo groot dat men op elk tijdstip van het
jaar voldoende arbeidskrachten ter beschikking
heeft.
Het is derhalve noodzakelijk tijdelijk losse ar
beiders in dienst te nemen. Voorbeelden hiervan
zijn het opeenzetten en de verdere verzorging van
bieten, de graanoogst, de aardappeloogst en de
suikerbietenoogst. In het weidebedrijf kunnen we
als voorbeeld noemen het inkuilen en de hooi
oogst. Door aankoop van werktuigen, die de ar-
beidstoppen wegnemen kan men aldus loon be
sparen dat men anders aan losse arbeiders moet
uitgeven. De werktuigen waarbij wij in dit ver
band denken, zijn de rijendunner, het schoffel-
tuig, de maaidorser, de aardappelverzamelrooier
en de bietenverzamelrooier. Voor het weidebedrijf
zouden we kunnen noemen de maaikneuzer, de
hooischudder en de groenvoerlader.
0 Ten tweede: Werktuigen die over een groot
deel van het jaar de arbeids-
behoefte belangrijk verminderen
waardoor de vaste arbeidsbezet
ting met één of meer personen
kan worden verminderd.
IN dit verband komen die werktuigen in aan-
merking, die een groot deel van het jaar vrij-*
wel dagelijks worden gebruikt, zoals de melkma
chine. Ook de trekker zou hiertoe kunnen worden
gerekend.
Bedrijven die van paarden op motorische trek
kracht overgaan bieden de mogelijkheid, dat één
persoon een groot aantal werkzaamheden sneller
kan verrichten dan anders mogelijk was bijvoor
beeld voorjaarsbewerking, ploegen en het trans
port. De melkmachine is bij uitstek een werktuig,
dat de dagelijks terugkerende hoeveelheid arbeid
sterk kan verminderen. Andere werktuigen in dit
verband zijn bijvoorbeeld een automatische groep-
reiniger, een bietensnijder enz. Een werktuig, dat
alleen in staat is het aantal vaste arbeidskrachten
te verminderen, is echter in het algemeen zeer
gering. We moeten vermindering van de arbeids
bezetting dan ook meer zien in de aankoop van
een bepaalde serie bij elkaar passende werktui
gen, waardoor een reeks van arbeidstoppen kan
worden weggenomen. Een voorbeeld is het akker
bouwbedrijf van 50 ha, waarbij volledige motori
satie en zover mogelijk doorgevoerde mechanisa
tie alle werk door drie personen kan worden ver
richt ook bij een intensieve hakvruchtencultuur.
Indien evenwel bepaalde onderdelen van een be
drijf zoals graanoogst en aardappeloogst niet vol
ledig zijn gemechaniseerd, zal men óf gedurende
een lange periode van het jaar losse arbeiders
moeten aantrekken óf de vaste kern uit moeten
breiden tot 4 k 5 personen.
Voorstanders van een ruime vaste kern geven
als voordeel hiervan op, dat men onder ongun
stige omstandigheden in een betere situatie ver
keerd dan het sterk gemechaniseerde bedrijf, om
dat bijvoorbeeld bij langdurige regenval het wer
ken met machines wordt belemmerd. Deze ge-
dachtengang is tot op zekere hoogte begrijpelijk.
Anderzijds moet men zich voldoende realiseren,
dat een ruime vaste kern moeilijkheden schept
voor het bereiken van een zo volledig mogelijke
werkgelegenheid.
In perioden, dat niet voldoende productief werk
kan worden verricht, drukken de lasten van een
ruime vaste kern aanzienlijk zwaarder dan die
van een kleine vaste kern. Een andere oplossing
is nog: weinig mechaniseren èn een kleine vaste
kern en in ruime mate gebruik maken van losse
arbeidskrachten. Evenwel in een tijd van hoog
conjunctuur buiten de landbouw is het moeilijk
een voldoend aantal vakbezwame getrouwe arbei
ders aan te trekken. Bedrijven, die dan ook wei
nig mechaniseren en over een kleine vaste kern
beschikken, gaan er in steeds sterkere mate toe
over gebruik te maken van diensten van loonwer
kers en/of werktuigencoöperaties.
ER zijn werktuigen, die niet worden gekocht
omdat ze werkbesparing geven maar omdat
zij een betere kwaliteit werk waarborgen. Wij
denken hierbij aan de vervanging van verouder
de werktuigen door moderne en de overgang van
hand- naar machinaal werk, zoals bij kunstmest
strooien en zaaien. Bij een beoordeling van de
te maken kosten denkt men niet in de eerste
plaats aan loonbesparingen doch aan een verho
ging van de opbrengsten. Ook de aankoop van
een hooiventilatiesysteem, voederschotten voor
individuele voedering en automatische drinkbak-
jes kunen tot op zekere hoogte hiertoe worden
gerekend, al geven sommige van deze hulpmidde
len ook nog een zekere tijdsbesparing, bijv. drink-
bakjes. Een vergelijking van de kosten van aan
koop van werktuigen enerzijds en stijging van de
opbrengsten anderzijds is vaak moeilijk uitvoer
baar. Het is bijvoorbeeld niet gemakkelijk na te
gaan in hoeverre automatische drinkbakjes een
opbrengstverhoging bij melkvee ten gevolge heb
ben. De onderzoekingen, die hierover in het ver
leden geweest zijn, geven wel positieve resultaten
te zien, doch ook elk individueel bedrijf is het niet
mogelijk deze op eenvoudige wijze te kwantifi
ceren.
We kunnen gerust stellen, dat de mechanisatie
en motorisatie van de bedrijfsonderdelen waar de
vooruitgang van kwaliteit de doorslag moet geven
tot de meest uiteenlopende meningen in de prak
tijk aanleiding geeft.
Algemeen wordt wel aanvaard, dat de aanleg
van electriciteit en waterleiding in het landbouw
bedrijf van grote betekenis is en hierin belang
rijke investeringen mogen worden gedaan. Hoe
ver men echter mag gaan met bijvoorbeeld het
gebruik van electriciteit is in Nederland tot nu
toe niet nauwkeurig vastgesteld. In andere lan
den zoals Oostenrijk heeft men hiervoor speciale
proefboerderijen, waar de voordelen van het ge
bruik van electriciteit werden opgemeten.
In de praktijk zien wij dat sommigen zich be
perken tot verlichting, anderen daarentegen be
zitten een hele reeks van electromotoren voor
het gebruik bij de melkmachine, de bietensnij
der, het ventileren van hooi, het ventileren van
de stal enz. Naast het afwegen van de verschil
lende meetbare voordelen van bepaalde werktui
gen zullen we moeten bepalen bij elk onderdeel
in hoeverre de bedrijfsuitkomsten een stijging-
van de kosten toelaat. Algemeen geldt, dat indien
te maken kosten als gevolg van mechanisatie
niet volledig, worden vergoed door loonbesparin
gen stijgingen van de opbrengsten noodzakelijk
zijn.
Hiermede kom ik op een nieuw aspect
van de mechanisatie namelijk de reorgani
satie van de gehele bedrijfsvoering en de
bedrijfsvorm, die meestal met een verder
gaande mechanisatie gepaard moeten gaan.
mechanisatie en organisatie
twee begrippen met een verschillende klank.
Hebben zij eigenlijk wel wat met elkaar te
maken? Mechanisatie wil zeggen vervan
ging van menselijke arbeid door motorische
krachten. Mechanisatie en motorisatie heb
ben in de afgelopen 15 jaren in de Neder
landse landbouw en in het buitenland een
grote vlucht genomen. In Nederland wordt
naar schatting jaarlijks een kapitaal van
150 miljoen gulden in trekkers en landbouw
werktuigen geïnvesteerd. Deze investeringen
hebben in vele bedrijven kapitaalschaarste
voor andere doeleinden doen ontstaan. En
verder hebben zij grote kosten met zich mee
gebracht, kosten van afschrijving, onderhoud,
reparatie, verzekeringen, stalling, brandstof
fen enz.
Een beschoüwing over de konsequenties,
die de mechanisatie en de motorisatie met
zich meebrengt, in een landbouwwerktuigen-
ninmmer, dat gewijd is aan de R. A. I.-ten
toonstelling te Amsterdam is dan wellicht op
zijn plaats. Immers in Amsterdam zien wij
een grote hoeveelheid en veelsoortigheid van
trekkers, landbouwwerktuigen en gereed
schappen, w aarbij ieder die deze tentoonstel
ling bezoekt zich als vanzelf de vraag stelt:
Welke van deze hulpmiddelen kan ik in mijn
bedrijf benutten
Ir. A. Moens van het Instituut voor Land
bouwtechniek en Rationalisatie gaat in bij
gaand artikel op deze en vele andere vragen
in.
UITBREIDING VAN DE PRODIJKTIE
AP gezinsbedrijven, waar loonbetalingen niet
of nauwelijks voorkomen, is uitbreiding van
de produktie de enige weg om de kosten van de
mechanisatie te dekken. Uitbreiding van de pro
duktie kan worden gevonden in twee richtingen
enerzijds intensivering van de bestaandè produk-
tierichtingen, anderzijds het aantrekken van nieu
we produktierichtingen. Voorbeeld van het eerste
is uitbreiding van de aardappel- en bietenteelt in
de akkerbouwbedrijven waarbij men de werktui
gen, die men toch reeds nodig heeft, beter kan
benutten. In het weidebedrijf wordt om dezelfde
reden de graslandexploïtatie geïntensiveerd waar
door meer hooi en kuil wordt gewonnen en
van betere kwaliteit en waardoor minder
krachtvoer behoeft te worden aangeschaft. Hier
vinden we dus een compensatie in de mechanisa-
tiekosten in de vorm van een lagere krachtvoer-
rekening. In vele bedrijven is intensivering van
de bestaande produktierichtingen mogelijk. In
hoeverre door uitbreiding van de produktie de
afzetmogelijkheden van bepaalde produkten zoals
de melk een probleem vormen is nationaaï gezien
wel $en urgent probleem doch voor het indivi
duele bedrijf niet, zolang uitbreiding van de pro
duktie nog rendabel geacht kan worden.
ER zijn evenwel ook andere grenzen aan in
tensivering zoals bij aardappelen en bieten -
moeheidsverschijnselen. In dit geval is aantrek
king van nieuwe produktenrichtingen noodzake
lijk. Deze mogelijkheid dient echter pas in de
tweede plaats aan de orde te komen. Er zijn
thans nog vele bedrijven met name gemengde
bedrijven waar een groot aantal produkten in
één onderneming wordt voortgebracht. De resul
taten van deze bedrijven zijn in vele gevallen
teleurstellend omdat de boer zijn aandacht over
te veel onderdelen moet verdelen. In dit geval
moet verhoging van het inkomen gezocht wor
den in bedrijfsvereenvoudiging, dus verminde
ring van de produktierichtingen zoals bijvoor
beeld van een gemengd- naar een zuiver weide
bedrijf of eventueel concentratie op de akker
bouw. Concentratie op een klein aantal produk
tierichtingen betekent niet alleen, dat men een
kleiner werktuigenpark nodig heeft, doch maakt
het mogelijk zich op een bepaald gebied te spe
cialiseren en zijn volle aandacht hieraan te be
steden. Bijvoorbeeld bij de melkproduktievee
verbetering en produktie van ruwvoer van eerste
kwaliteit. We mogen verwachten, dat de mecha-
Zie TTTder pagina 75
(Advertentie.)
§T
fJAi
uw veatRouwenszMk
voor levensveRzekeRinq
Sophialaan 2, Leeuwarden, telefoon 05100-27044