LANDSCHAPSVERZORGING Onderzoek voor de praktijk (16) Fa KRINKELS EN ZOON KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE JAARBEURS UTRECHT LANDBOUW-EGALISATIEFONDS 1959 Is dat wel economise li (85) te WOUW Afd. Landschapsverzorging voor al Uw gesubsidieerde adviezen en beplantingen Aait jesonderzoek (vrylevende- en stengelaalljes) 41 IN ons land met zijn grillig klimaat en zijn uitgestrekt en vlak landschap menen wij er goed aan te doen U iets te vertellen over het probleem van de tandschapsverzorging. Speciaal wat be treft de erfbeplanting van onze boerderijen in de landbouw- en veeteeltgebieden. Was het vroeger veelal gebruikelijk de bedrijfsgebouwen n.et woonhuizen niet alleen in bos- rijke maar ook in de vlakke poldergebieden van een passende boom- en struik Inplanting te voor zien nu is dit in zeer veel gevallen door het stijgende levenspeil en veranderde bedrtffsvoering ietwat in het vergeetboek geraakt. l>it is jammer en daarom heelt de Overheid gemeend hierin door een subsidieregeling tegemoet te komen. HET is namelijk voor onze steeds groeiende be volking en ongunstige houtpositie een nationaal belang dat onze erven, overhoeken, wegbermen en andere percelen die daarvoor in aanmerking komen op zo kort mogelijke termijn van een beplanting worden voorzien. Het is daarenboven voor ieder een duidelijk dat deze beplanting, naast algemene belangen, ook van groot voordeel is voor de eige naar en zijn huisgenoten omdat ze naast een be schuttende werking ook tegemoelkonjt aan het verlangen naar orde en netheid. Ook wordt het leven op de boerderij er in een niet onbelangrijke mate daor veraangenaamd. De opbrengst aan ge- riefhout als sliechten e.d. mag ook welkom worden genoemd. De praktijk heeft wel geleerd dat naast de vele goede eigenschappen ook nadelen aan een aan te brengen beplanting kleven. Toch is het onze me ning dat na goed overleg het in vele gevallen wel mogelijk is een verantwoord plan op te stellen dat de meeste van de mogelijke bezwaren nivelleer t, zodat een op de juiste wijze aangebrachte beplan ting ook op het boerenerf zeker een voordeel ge noemd mag worden. STENGELAALTJES TOT deze groep behoort het uienstengelaaltje dat de zogenaamde „kroef" of „bolbroek" in uien veroorzaakt. Op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden waar veel uien geteeld worden, werden jaarlijks reeds meer dan duizend grond monsters voor het onderzoek op deze aaltjes in gezonden. Vele contracttelers voor uien stellen bij het huren van een perceel bestemd voor uienteelt de eis dat het betreffende perceel vrij of althans zeer licht besmet mag zijn met uienstengelaaltje. Worden de percelen zwaar besmet verklaard dan heeft inzaaien weinig zin. omdat de kosten boven het gewin gaan. Om de kans zo klein mogelijk te maken dat aangetaste plekken worden overge slagen bij bemonstering, mag de bemonsterde perceelsgrootte maximaal ha, bedragen, waar van dan 60 boringen met een speciale boor wor den verricht, Per ha, worden dus drie monsters genomen. Ook de randen van de percelen moe ten worden bemonsterd, want ook daar kunnen zich deze aaltjes bevinden. Ook het uienzaad kan besmet zijn met uien- stengelaaltjes. Indien dit het geval is ziet men uitvallers her en der verspreid over het perceel. Betreft het een echte besmetting van de grond dan ziet men de ..kroef" meer pleksgewijze ver schijnen en zich uitbreiden, zoals bij vrijwel alle aaltjesaantastingen het geval is. VRIJLEVENDE AALTJES HIT is een groep aaltjes die het laatste door U de nematologen is ontdekt. Niettemin bevin den zich in deze groep enige soorten die als zeer schadelijk aangemerkt kunnen worden omdat ze velerlei soorten gewassen kunnen aantasten en AL deze argumenten, met het groeiende inzicht dat beplanting in en om onze woonplaatsen niet langer gemist kan worden, hebben er dan ook toe geleid dat er thans meer dan ooit aan wordt gewerkt des achterstand in oppervakte bos en be planting, o.a. door overstroming en oorlogsgeweld ontstaan, in te halen en zo mogelijk op te heffen. Het is echter begrijpelijk dat om dit te bereiken de medewerking van allen niet alleen gaarne aan vaard wordt maar zelfs noodzakelijk is. Daarom geeft de overheid door een ruime subsidieregeling tot soms 100 van de stichtingskosten niet alleen liet goede voorbee'd, maar maakt het bovendien wel zeer aantrekkelijk voor al degenen die van mening zijn dat een beplanting er toe kan bijdra gen om in de hierboven beschreven behoeften te voorzien. Als slot dient dan ook vermeld te worden dat al degenen die in aanmerking wensen te komen voor een gesubsidieerde erfbeplanting of advies omtrent bestaande beplantingen zich ten alle tijde kunnen vervoegen bij het Staatsbosbeheer of enige particuliere bureaux die hiervoor ingesteld zijn. Van deze particuliere bureaux kunnen genoemd worden de Ned. Heide Mij., Gront Mij en de Firma Krinkels te Wouw. dus zeer moeilijk door vruchtwisseling zijn te be strijden. We noemen hiervan de Pratylenchus ■penetrans. Dit aaltje wordt aangekweekt door granen, die er zelf weinig last van schijnen te hebben en kan een tweede soort moeheid veroor zaken bij aardappelen. Ook tuinbouwgewassen onder andere sla worden door dit aaltje aange tast. Verder kan dit aaltje moeheidsverschijnselen veroorzaken bij de herinplant van boomgaarden. Aanvankelijk dacht men dat de slechte aanzet van de jonge bomen werd veroorzaakt door schimmels en eenzijdige onttrekking van planten- voedende stoffen door de oude bomen, doch thans staa.t wel vast dat dit aaltje ook een voor name rol speelt. Ontsmetting van de grond voor het inplanten geeft dan ook een aanzienlijke groeiverbetering. Een ander vrijlevend aaltje is Rotylenchus robustus dat met enkele andere aaltjessoorten peenmoeheid kan veroorzaken. Dit is een greep uit de vele soorten aaltjes waarvan reeds iets bekend is. ONDERZOEK EN BESTRIJDING UET onderzoek op de genoemde aaltjessoorten wordt verricht door het Bedrijf slaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek. Na onderzoek ontvangt men met de uitslag ook een advies, hoe de aaltjespopulatie het beste ge drukt kan worden en met welke gewassen men moet weglbijven op het bemonsterde perceel. Voor landbouwgronden is een goed opgezette vruchtwisseling thans vrijwel nog het enige bestrijdingsmiddel. Voor de meer intensief ge bruikte tuinbouwgronden zijn thans goede bestrij dingsmiddelen in de handel, die economisch ver antwoord zijn. B. L. G. G. De persafdeling van de deelt mede, dat de Technische Voorjaarsbeurs dit jaar gehouden zal worden van 5 t/m 14 april. Het nadelige saldo van uitgaven en inkomsten van het Landbouw-Egalisatiefonds 1959, dat per 1 juli werd geraamd op ƒ446.662.000 (oorspronke lijke begroting 566.522.Ö00) wordt thans naar op 1 oktober 1959 bekende gegevens begroot op 408.021.200, aldus de Minister van Landbouw en Visserij in een brief aan de Tweede Kamer. Een vermindering van 38.640.800, MELK Doordat een gunstiger ontwikkeling van de zui- velsituatie dan waarmee oorspronkelijk rekening werd' gehouden zich ook in het derde kwartaal van 1959 heeft voortgezet, wordt de uitkering ten be hoeve van veehouders ten gevolge van de gega randeerde basismelkprijs thans geraamd op 4,50 per 100 kg melk over de gegarandeerde hoeveel heid van 5 miljard kg. De totale uitkering wordt derhalve geraamd op 225 miljoen. Dit betekent ten opzichte van de raming per 1 juli 1959 een ver laging van 25 miljoen. Een samenvatting van het voorgaande in cij fers zou er als volgt uit kunnen zien. Begroting van hel resultaat van de m eestveehouderij Aankoop (inclusief kosten) 3.000.— Veevoer aangekocht 200.— Veevoer eigen bedrijf (gewaardeerd) 500.— Rente (6/12 x 4 x 3700.—) 74.— Arbeid (gewaardeerd) 600 Diversen 100.— Totaal kosten 4.474.— Verkoop 4.000 Verlies 474.— Dit soort begrotingen is nu onjuist. Bij gelijk- blijvende andere kosten kunnen wij in vele geval len beter nemen: Totaal andere kosten 3.800 Rente (gederfd lopende rekening) 34.— Eigen arbeid niet in geld }f Totaal kosten 3.834 Verkoop „4.000.— Winst 166.— De boer moet nu maar bepalen of hij voor deze begrote 166 gulden winst een aantal uren in de stal wil werken of niet. Tot slot en misschien ten overvloede vermelden wij dan nog dat het inkomen van de beide begro tingen hetzelfde is. Zowel rente als gezinsarbeid, als winst komen immers aan het inkomen ten goede en de som van de drie is in beide gevallen gelijk. Daarom is het bij deze begrotingen welke maar een klein deel van uw bedrijf raken het beste maar gewoon te rekenen zonder bedrijfseconomi sche waarderingen. Bij een resultaat van 166 gul den kan men dan andere factoren, zonder ze in geld uit te drukken, in betrekking nemen. Dat mag dan minder economisch lijken, het is veel verstandiger. WARMENHOVEN (Adv.) DEZE keer willen we nader ingaan op twee aaltjes-groepen, waarvan de vrouwelijke exem- plaren steeds slank blijven in tegenstelling tot die van de cystenaaltjes. In zijn algemeen heid zijn deze vrijlevende- en stengeiaaltjes minder specifiek wat aantasting van gewassen betreft, met andere woorden een groot aantal gewassen zowel in landbouw als tuinbouw worden door deze aaltjes aangetast.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 5