RASSENBERICHTEN 1960 Xada 50.6 103 Zomertarwe Aardappelen Suikerbieten Zomcrgersl ZATERDAG 9 JANUARI 1 9 6 25 Evenals vorige jaren geven wij hierbij de rassenberichten I960, samengesteld door de Rijkslandbouwconsulenten en hun specialisten in het Zuid-Westelijk Kleigebied. Het Ras senbericht voor de uien werd opgesteld door de Stichting Nederlandse Uien-Federatie. Uit de veelheid van gegevens zijn door hen de voor ons gebied belangrijkste rassen met de voor- en nadelen geselekteerd. Naast deze rassenberichten zal het aanbeveling verdienen ook de 35e Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouwgewas sen 1960 te raadplegen. Nadere bijzonderheden om tot een verantwoorde keuze te komen kunnen daarin gevonden wor den. Het grote aantal deskundige medewerkers, die aan het tot standkomen van deze Rassenlijst hebben medegewerkt, waarborgt een goed en onbevooroordeelde voorlichting. Verder bedenke men: de beste rassen worden het meeste gevraagd. Bepaal Uw keuze zo spoedig mogelijk en bestel dan direkt. De Rassenlijst kan besteld worden bij N. V. Leiter-Nypels te Maastricht. Giro no. 37754. Prijs 2,per stuk. RED. RAS OPBRENGSTEN CONSUMPTIE AARDAPPELRASSEN. Jaar Gem. Gemiddeld 1955/1959 Vatbaarheid 1959 phytophthora kg/are kg/are in de knol 10 geen aantasting Eigenheimer 301 353 99 3 288 364 102 Bintje 353 416 117 3 Patrones 404 113 9 Meerlander 274 339 95 7 Luctor 290 362 101 8 209 388 109 9 Plato 312 7 Prinslander 339 418 117 5 Furore 279 334 94 6 Burmania 293 339 95 8 Irene 290 312 87 8 DE rassenkeuze bij aardappelen is de laatste jaren weinig aan verandering onderhevig. In Zeeland en West-Brabant wordt veel Bintje verbouwd, op de Zuid-Hollandse eilanden vindt overwegend teelt van Eigenheimer plaats. In 1957 werden bij deze rassen grote moeilijkheden ondervonden als gevolg van doorwas (glazige knollen) en phytophthora in de knol. In 1958 kwam weer veel phytophthora-aantasting voor, terwijl in de droge zomer van 1959 in veel gevallen doorwas voorkwam. De teelt van deze rassen is steeds riskant. Voor de rentabiliteit van de klei-aardappels is het gewenst, dat over rassen kan worden beschikt, welke gunstige landbouwkundige eigen schappen bezitten met behoud van de afzetkansen. Als vervanger van Eigenheimer kan Kwinta worden beproefd. De op brengst van dit ras is gemiddeld niet veel hoger, doch de sortering is beter, soms een neiging tot grof worden. Is beduidend minder gevoelig voor phy tophthora in de knol: wordt vrij erg in het loof aangetast. De knolvorm is beter, doch nog tamelijk diepogig. De consumptiekwaliteit wordt vaak goed beoordeeld. Op gronden waar gemakkelijk een te losse aardappel groeit. Een tweede Eigenheimer Record kruising is het in 1960 op de Rassenlijst geplaatste ras Plato (voorheen Plat 50la». Dit is een wat laat ontwikke lend grof groeiend ras. Vraagt waarschijnlijk minder stikstof. De knol- vorm is mooi, iets donker van schil. De consumptiekwaliteit wordt goed be oordeeld. Weinig gevoelig voor doorwas. Patrones kan als Bintjevervanger worden beproefd. De produktiviteit van dit ras is goed. Werd tot nu toe weinig door phytophthora aangetast. Bleek in 1959 gevoelig voor droogte, doch dit uitte zich meer in een fijnere sor tering dan in de vorm van doorwas. De knol is goed van vorm en mooi blank van schil. De consumptiekwaliteit wordt voor het binnenland wisse lend beoordeeld. Vólgens onze informaties bestaat er in het buitenland be langstelling voor deze aardappel. Remona is in 1959 weer erg gevoelig voor doorwas gebleken. De bedrijfs zekerheid van dit ras wordt hierdoor te klein. Overigens heeft dit ras gun stige eigenschappen .met een goede consumptiekwaliteit. De rassen Meer landeren Prinslander hebben tot nu toe in het Z.-W.-zeekleigebied weinig verbreiding. Meerlander is wat minder produktief dan Eigenheimer en wordt in Eigenheimergebieden, als gevolg van een mindere consumptiekwa liteit, niet gewaardeerd. Dit ras heeft in andere gebieden wel een tamelijke verbreiding gekregen, vnl. ten koste van Bevelander. Prinslander is nogal gevoelig voor phytophthora in de knol. De opbrengst is goed, de sortering vaak wat grof. Dicht poten is bij dit ras gewenst. Luctor, in eerste instantie als Bevelandervervanger aangeduid, bleek in 1958 een gewilde exportaardappel. Dè opbrengst is goed. Is weinig gevoelig voor phytophthora in de knol. De consumptiekwaliteit wordt als matig-goed gewaardeerd. Sortering en knolvorm zijn goed. Van de roodschillige rassen heeft Furore de grootste verbreiding. De ge voeligheid voor phytophthora in de knol is een bezwaar. Burmania is op dit punt beter. In opbrengst liggen beide rassen gelijk, met tevens een gelijk waardige consumptiekwaliteit. Irene blijft te ver in opbrengst achter. Dit ras blijkt op sommige zware gronden goede opbrengsten te geven. De con sumptiekwaliteit is vaak uitstekend. OPBRENGST ZOMERTARYVERASSENPROEFVELDEN. Jaar Gemid. Gemiddeld 1954/1959 RASSEN 1959 kg/are 100 47,5 kg/are Peko 44,1 44,9 95 Carpo 47,9 47,9 101 Koga II 49,9 46,8 99 TYE teelt van zomertarwe is sterk afhankelijk van die van wintertarwe. Zijn U de omstandigheden voor de uitzaai en de verdere ontwikkeling tot het voorjaar van wintertarwe gunstig, dar. neemt zomertarwe slechts een minder belangrijke plaats in. Vroegtijdige zaai van eind februari-begin maart is ge wenst om tot opbrengsten te komen gelijk aan die van wintertarwe. Meestal liggen de opbrengsten lager. De rassenkeuze beperkt zich in hoofdzaak tot Carpo en Peko. Koga II wordt sporadisch verbouwd. Carpo heeft zich snel verbreid. In 1959 werd ruim 55 van dit nieuwe ras verbouwd. Behalve een duidelijke meerop brengst boven Peko is het stro korter en steviger. Rijpt ongeveer een week vroeger, terwijl de vatbaarheid voor gele roest veel minder is en daardoor bedrijfszekerder. In het afgelopen jaar bleek. Carpo plaatselijk sterk door schot te zijn aangetast. De zeer gunstige kiemingstoestand door de bijzon dere weersomstandigheden, welke men veelal niet zal aantreffen, hebben dit in de hand gewerkt. Koga II ondervindt weinig verbreiding vanwege de matige stevigheid en de minder goede korrelkwaliteit. Is vrij gevoelig voor gele roest. Overigens een vroegrijpende tarwe met een goede opbrengst. Door ziekte van het personeel der Rijkslandbouwvoorlich- tingsdienst was het de R. L. V. D, nog niet mogelijk de adviezen voor de rassenkeuze bij suikerbieten, waarin spe ciaal de gegevens die betrekking hebben op de proefveld resultaten in het Zuid Westelijk Zeekleigebied zijn verwerkt, nu te publiceren. Zodra deze gegevens tot onze beschikking komen zullen wij deze opnemen. RED. OPBR ENGSTEN ZOM E RG E RSTRASSE N PROEF VELDEN. RASSEN Gemiddeld Gemiddeld 1950- 1959 1959 kg/are 100 49.1 kg Brouwgerstrassen Bak,er 50.6 48,1 98 Carlsberg 52.5 49.1 100 doctor 50.4 49.1 100 Voergerstrassen Piroline 54.2 48.6 99 nefta 48.6 99 Uelta 52.I 49.1 joq |\E zeer droge zomer van 1959 heeft in het Z.-W.-zeekleigebied aan de zomer- gerst weinig afbreuk gedaan. De opbrengsten en de uiteindelijke finan ciële resultaten zijn, mede dank zij het mooie oogstweer, zeer gunstig te noemen. Vooral door de toename van de teelt van wintertarwe liep de ver bouw terug met ruim 8.000 ha tot ongeveer 32.000 ha. Het gewas vraagt weinig arbeidskosten en leent zich zeer goed voor maaidorsen. Is in verge lijking met andere gewassen, veel minder struktuurgevoelig. Mede met het oog op de brouwkwaliteit, verdient suikerbieten als voorgewas meestal de voorkeur. Gezien het grote prijsverschil ten gunste van de brouwgerst. wordt maar weinig voergerst verbouwd. De rassenkeuze beperkt zich dan ook in hoofd zaak tot brouwgerstrasser Met bijna 90 van de totale met gerst beteelde oppervlakte neemt Balder verreweg de grootste plaats in. De overige ras sen worden weinig verbouwd. De belangstelling voor Carlsberg nam in 1959 weer iets toe, terwijl deze voor Piroline en Proctor afnam. Balder is gewild om de zeer goede brouwkwaliteit. Is een oogstzeker ras met een behoorlijke strostevigheid. Rijpt vrij vroeg. De grote gevoeligheid voor meeldauw vormt soms een bezwaar, vooral bij vroege aantasting. Proetor ondervindt geen verbreiding en is in 1959 zelfs iets teruggelopen. Komt in opbrengst vrijwel met Balder overeen. Het tamelijk korte stro is matig stevig. Is eveneens zeer gevoelig voor meeldauw. Verdraagt laat zaaien minder goed. Heeft, evenals Balder, een zeer goede brouwkwaliteit. Carlsberg heeft, vooral op de minder vruchtbare gronden, zeer goede op brengsten gegeven. Evenwel blijkt de brouwkwaliteit maar matig te zijn.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 9