Een Europees varkensprobleem in 1960? Primeur uien thans nummer 1 23 Uitbreidingsplannen Geen wetsontwerp landbouwvestigingseisen het schokkerras Dr. R. J. HANSHOLT'S VEREDELINGSBEDRIJF N V. WESTPOLDER - GRONINGEN Is dat wel economisch (52) ZATERDAG 9 JANUARI 1969 VEE EN VLEES AL geruime tijd is de stemming in de varkenssector pessimistisch. Velen ondervonden dit reeds aan den lijve. Sinds een week of 6 terug is nu 12% van de prijs af. Het „even af rekenen heren" is een beetje wrang. Op het gevaar af vervelend te worden menen wij weer een waarschuwend woord te moeten laten horen n.a.v. de dekkingen steekproef die in november werd gehouden en weer een onrust barend cijfer te zien geeft. De steekproef november dit jaar laat een cijfer zien van 65.900 in de maand. In november 1958 was dit 55.000, in 1957 55.000 en in 1956 59.200. Dit cijfer in novem ber j.l. is met recht wederom een record. Aan de hand van de dekkingcijfers in de laatste 3 be kende maanden valt te taxeren hoeveel groter de varkensproduktie in de zomermaanden juni, juli en augustus 1960 zal zijn dan in dezelfde maanden van dit jaar. Wanneer we het glo baal stellen was de produktie deze zomer 270.000 varkens per maand en zal dit in 1960 100.000 varkens ver maand meer zijn. Een gemiddelde uitbreiding van 37 dus, terwijl in de eerste 5 maanden van 1960 ook al gemiddeld 30.000 varkens per maand meer verwacht worden dan vorig jaar. DE AMERIKANEN TAXEERDEN DE WERELD VARKENSSLACHT IN een publicatie van het Amenxaanse mini sterie van Landbouw Landbouwwerelcl- nieuws) stond een overzicht van de verwachte varkensslacht in 1960, vergeleken met 1959 (ra ming) en de afgelopen 3 jaren. Daar de wereld steeds meer één grote markt wordt hebben wij hieronder de landen opgenomen die voor de var kensprijsvorming in ons land van belang zijn. temeer daar in 1960 een belangrijk grotere export moet plaats vinden van Nederlands varkensvlees en -vleeswaren dan dit jaar het geval is geweest. (cijfers in miljoenen stuks) 1957 1958 1959 1960 raming West-Duitsland 18.54 19.60 19.19 19.60 Groot-Brittannië 10.01 11.01 10.72 10.87 Denemarken 7.80 7.96 8.60 8.80 Frankrijk 8.43 8.45 8.62 8.29 Yoego-Slavië 3.94 4.78 5.60 6.80 Italië 4.42 4.50 4.43 4.56 Nederland 4.12 4.02 4.00 4.10 Oostenrijk 2.83 2.96 3.00 3.20 België 2.46 2.44 2.68 2.60 Ierland 1.26 1.47 1.28 1.30 Ver. Staten 79.02 77.34 87.00 89.00 De ramingen voor 1960 zijn vanzelfsprekend zeer voorlopig. Vast staat wel dat de raming in 1960 voor ons land veel te laag is. Het ziet er nu (Advertentie) naar uit dat er niet 4,10 miljoen, maar ruim 4,59 miljoen varkens komen. Het uitzicht voor de var kenshouderij in 1960 wordt steeds slechter, laat ons hopen dat het toch anders komt. DE GROSSIERS NEMEN DE KANS WAAR IN de tijd van een toenemend aanbod die nu is aangebroken kunnen de varkensvleesgros siers weer eisen stellen en afspraken maken. Afspraken, hier zij met nadruk op gewezen, die door de grossiers onderling gemaakt worden zon der dat anderen als het PVV of wie dan ook, hier iets mee te maken heeft. In tijden van een evenwichtig aanbod of teruglopend aanbod komt van afspraken niet zoveel terecht, dit kan nu anders zijn. Na de Kerstdagen zullen de grossiers voor varkens boven 90 kg geslacht gew. 5 cent, boven 100 kg gesl. 15 cent en boven 110 kg gesl. 25 cent per kg korting toepassen op de overeen gekomen prijs. Dit hakt er nogal in, het betekent ruwweg dat varkens die iets boven de 110 kg ko men t.a.v. varkens van 90 kg slechts ca. 15. per stuk meer opbrengen. Die 20 kg vlees of (spek en vet) extra brengt dus nauwelijks 0.75 per kg op. Nu wordt de pap wel niet zo heet gegeten als ze opgediend wordt, doch het vet is wel weer echt een grondstof geworden voor margarine en an dere smeer )artikelen o.a. bakkersartikelen. PAARDEN TEGEN SPEK VOOR wat, hoort wat", ging het PVV zeggen. ff f Achter het IJzeren Gordijn wil men de paarden ruimen omdat men er blijkbaar wat te veel heeft, goed, doch dan spek terug! Voor ieder paard dat volgens deze nieuwe regeling wordt ingevoerd moet 300 kg spek retour. Het PVV geeft morele en financiële medewerking voor deze transactie. Paarden ruilen tegen fokvee is ook nog een mogelijkheid. Verschillende handelaren zijn met deze boodschap mee weer onder het IJzeren Gordijn door gedoken. Van resultaten is nog niets vernomen. Afwachten maar! Ook de heer De Veer blijkt met belangstelling de resultaten op dit terrein te volgen; hij ver klaarde op de laatste PVV-vergadering nu 7 ijzers op dit terrein in het vuur te hebben. Het PVV zal dit vuurtje wel warm houden. SMELTREGELING WEER INGEVOERD IIET PVV besloot 18 december dat vanaf 28 - december af tot 30 januari weer middelspek versmolten kan worden met 30 cent toeslag per kg. Een bewijs temeer dat het vet en spek weer figuurlijk gesproken in de goot ligt. Het devies moet weer zijn „afslachten op licht gewicht". RUNDVEEMARKT STABIEL DE aanvoeren zijn vrij regelmatig met heel weinig schommelende prijzen die nog weinig naar boven schommelen. De meeste bietenkop pen koeien zijn geruimd. Over het algemeen neemt het melkend mesten toe. Dit schijnt gunstiger uitkomsten te geven. De extra kwaliteiten gaan gem. tot 3.40 maar daar zijn er niet veel van. De meeste koeien brengen zo 3,tot 3.05 op. Ongeveer dezelfde prijzen als vorig jaar om deze tijd. De verwach tingen voor de toekomst zijn evenwel niet ongun stig gezien de produktievooruitzichten van rund vlees in andere landen. Hierover de volgende keer wat meer. KRUININ GEN Herzien uitbreidingsplan Het vastgestelde plan tot herziening van het uitbreidingsplan in onderdelen van de kom Krui- ningen ligt vanaf 5 t/m 18 januari 1960 voor een ieder ter secretarie der gemeente ter inzage. Belanghebbenden die zich. met bezwaren tot de gemeenteraad hebben gewend kunnen vóór 1 maart 1960 hun bezwaren tegen het plan tot her ziening indienen bij de Gedeputeerde Staten van de orovincie Zeeland. „Van mij is geen wetsvoorstel tot regeling van de vestiging in de landbouw (in engere zin) te verwachten", aldus de Minister van Landbouw en Visserij, mr. V. G. M. Ma rijnen in de Eerste Kamer bij de behandeling van het wetsontwerp Nadere wijziging van artikel 147 van de Wet op de Be drijfsorganisatie. Over de vestiging in de tuinbouw heeft de minister zich nog geen oordeel gevormd, daar hij het advies van de S. E. R. een dag tevoren heeft ontvangen. De minister is van oordeel, dat het bedrijfsleven nauwkeurig diert na te gaan o£ het met name bij de ontwikkeling van de E. E. G. nog wel het belang van de betrokken bedrijfstak en daarmee een nationaal economises belang kan zijn de teeltregelingen in de tuinbouw op langere termijn te doen voortbestaan. Het tot waarde bren gen van teeltrecht wil de minister nog nader met de betrokken produktschappen bezien. (Adv.) dat een maximale opbrengst geeft, dat weinig last heeft van valse meeldauw, dat vroeg rijp is, dat een mooie kwaliteit donkergroen zaad geeft. verkrijgbaar hij handel en coöperatie UORIGE maal zetten wij uiteen dat men be- drijfseconomisch weliswaar wél rente moet berekenen, maar dat men. vooral bij investerin gen op korte termijn, voorzichtig moet zijn. Een investering in mest vee van najaar tot voorjaar hoeft geen 4 °b rente op te brengen om rendabel te zijn, omdat het immers onwaarschijnlijk is dat we van in die periode beschikbaar geld, waar dan ook, 4 maken. Iets anders is het natuurlijk wanneer geld moet worden geleend voor zulk een doel. In dat geval kunnen wij de te betalen rente aanhouden. Wanneer men het gehele landbouwbedrijf be ziet. bijvoorbeeld om de kostprijzen te bepalen, dan is een renteberekening over alle geïnvesteer de bedragen noodzakelijk. Gaan we echter een bedrijfsonderdeel begroten dan moeten we voor zichtig zijn met dit soort posten. Eenzelfde probleem hebben wij bij de bereke ning van de arbeid die de boer zelf verricht. Bedrijfseconomisch is hier sprake van kosten. Wil men bedrijfsuitkomsten vergelijken dan is het noodzakelijk deze arbeid te waarderen. Maar wéér is de vraag, tegen welk bedrag we dat moe ten doen. In het gehele bedrijfsresultaat kan men weer de gangbare uurlonen aanhouden. Wanneer het echter gaat om te verrichten arbeid gedu rende een korte periode dan is de zaak wellicht anders. Dan kan men immers als boer zich veel beter afvragen of de baten tegen de moeite op wegen. Nemen wij het houden van mestvee gedurende de winter. Laat dit voor de boer zelf 300 uur handenarbeid met zich meebrengen a twee 'gul den per uur dan is er bedrijfseconomisch pas van winst sprake wanneer er meer dan 600 gulden overblijft. Wanneer de boer nu echter een liefhebber is van de veehouderij en deze 300 uur in de stal he lemaal niet bezwaarlijk vindt dan is het voor een begroting ook niet nodig dit bedrag bij de kosten te rekenen. Dat mag dan wel economisch lijken, het is niet juist! WARMENHOVEN. Alleenverkoop Koninklijk Kweekbedrijf en Zaadhandel D.J. VAN DER HAVE n v. KAPEL LE - BIEZELINGE U kunt ook via uw handelaar bestellen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1960 | | pagina 7