No. 2509 Frankering bij abonnement: Terneuzen DONDERDAG 24 DECEMBER 1959
47e Jaargang
2€ UWS
lANÖBOCTWBlAÖ
a
KeRSrCDIS 1959
HET Kerstfeest is niet allereerst bedoeld als het feest voor
de huiselijke kring, al wil ik daar geen woord kwaad van
zeggen.
Toch is het niet alléén maar gegeven als een knus familie
feestje middenin de eentonige sleur der dagen.
Maar de geboorte van het Christuskind heeft allereerst te
maken met het gewone leven, met onze arbeid, ons ploeteren
en zwoegen.
Daarom zijn de eersten, die het Kerstevangelie moeten horen,
mensen, die bezig zijn met hun nogal vervelende arbeid, de op
zichzelf vreugdeloze taak van herders, die hun nachtdienst ver
richten.
Maar van diè herders horen we even later, dat ze naar hun
werk teruggingen lovende en prijzende God.
Het geheim daarvan is dus, dat ze intussen de Kerstboodschap
hebben gehoord en in stille verwondering bij het Kind hebben
gestaan, dat voor hen geboren was.
Daardoor zagen zij alles op eens zo anders, zodat ze God
lovende en prijzende weer aan het werk gingen, want nu wisten
ze, dat God met hen was.
Dat betekent dus het Kerstfeest voor ons: „God met ons"
middenin onze arbeid, dan als we zaaien, poten, wieden cn
oogsten.
Dat wil niet zeggen, dat alles nu wel zelf zal gaan en dat dit'
een garantie zou zijn voor volle schuren en uitsluitend kwaliteits
producten.
De „doornen en distels" zullen blijven en het „zweet van ons
aanschijn" zullen we moeten blijven afvegen.
En toch zal het alles anders worden. Arbeiden zal niet alleen
verdienen zijn, maar vooral dienen, bewuste dienst aan de ge
meenschap.
Ons bedrijf zullen we op laten nemen in het grote bedrijf van
God, waarin wij „Gods mede-arbeiders" worden, in de dienst,
waarmee Hij de wereld dient, om voor haar te zorgen, totdat
Zijn Toekomst aanbreekt.
In dit licht aanvaarden we moedig onze dagtaak en de zorgen
van iedere dag. Daartoe mogen we op het Kerstfeest onze arbeid
een ogenblik onderbreken, om te gaan zien wat er voor ons ge
schied is.
En als we met de herders met verwondering bij het Kind ge
staan hebben, zal onze cultuur tot cultus worden, onze landbouw
als dienst aan de naaste een vreugdevol dienen in het plan van
God.
Ds. C. METSELAAR.
