Landbouw en Deitapian
Krachtvoer kopen
MET de afkondiging van de Deltawet is voor het Z.-W. van ons land een zuiver agra
risch gebied met een groot vertrek-overschot een nieuwe periode ingeluid. Het isole
ment van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden zal worden opgeheven en de verbindingen
met de grote bevolkingscentra zullen sterk verbeterd worden. Binnen enkele tientallen jaren
zal de agrarische bevolking in dit gebied dan ook voor geheel gewijzigde omstandigheden ko
men te staan.
STARING C.B.
S57
AGRARISC1LS0CIALE PROBLEMEN
WINTERTARWE
Is dat wel economiseh
ZATERDAG 5 DECEMBER 195
GE WIJZIG DE OMSTAN DIGHE DEN
EN DE GEVOLGEN
IN de eerste plaats wil ik wijzen op de directe
gevolgen voor de bedrijfsvoering in de land
bouw. waarbij ik vooral denk aan de mogelijkhe
den, die ontstaan door een ruimere voorziening
met zoet water. Vooral voor een gedeelte van de
droogte-gevoelige kleigronden. de grasland-
exploitatie en ook voor de zan4gronden in Bra
bant zal dit nieuwe mogelijkheden tot een meer
rendabele bedrijfsvoering bieden. Wellicht ook
kan dit voor de tuinbouw en de fruitteelt gunsti
ge gevolgen hebben. De technische verbeteringen
zullen echter alleen via grote investeringen be
reikt kunnen worden. Het financieringsvraagstuk
zal hierbij een belangrijke rol gaan spelen. Het
belangrijkst hierbij is, dat de bevolking zelf be
reid is de nieuwe kansen aan te grijpen, waarvoor
bepaalde weerstanden b.v. tegen het krediet-
nemen overwonnen zullen moeten worden. On
derwijs en voorlichting zullen dan ook nog meer
aandacht moeten krijgen dan voorheen.
Verder zal de landbouw wellicht geconfronteerd
worden met een sterke afvloeiing van arbeids
krachten naar de Randstad Holland, wat uiteraard
een aanpassing van de bedrijfsvoering noodzake
lijk maakt.
Naast deze directe gevolgen voor de landbouw,
zijn wellicht de indirecte consequenties nog be
langrijker. Hierbij denk ik dan vooral aan de
verschillende gevolgen, welke uit een verdere
verbreking van het isolement van de Zeeuwse en
Zuid-Hollandse eilanden zullen voortvloeien. De
betere verkeersverbindingen zullen de bevolking
in veel nauwer contact brengen met de andere
bevolkingsgroepen, waarbij in de eerste plaats
al gedacht zou kunnen worden aan de te ver
wachten toename van de recreatie.
RECREATIE EN AANPASSING
HET Zuidwesten van Nederland ligt centraal
en op korte afstand ten opzichte van zeer
dicht bevolkte gebieden. Reeds nu zien we de
stroom van vakantiegangers naar de Noordzee
stranden jaarlijks groter worden. Door de betere
verbindingen en door de kansen die de water
sport krijgt in de wateren binnen de dammen
zal de aantrekkelijkheid van dit gebied in de toe
komst nog sterk toenemen.
Ook deze ontwikkeling zal voor de agrarische
bevolking in bepaalde gebieden verstrekkende ge
volgen kunnen heben. Zowel de landbouw als de
recreatie heeft het oog op de droogvallende
gronden gericht, zodat hier in bepaalde gevallen
al een tegengesteld belang kan ontstaan.
Een andere mogelijkheid, die ontstaat door
betere verkeersverbindingen is de toename van
de industrievestiging. In het Noorden denken
we hierbij aan de drang tot uitbreiding van de
Randstad Holland en in het zuiden aan de plan
nen rond de Wester-Schelde, zoals Zuid Sloe-,
Kreekkrak- en Kanaalzóneplan. Ook zou men
zich meer industrievestiging kunnen voorstellen
in de streekcentra.
Een vraag clie hierbij naar voren komt is, hoe
de plattelandsbevolking zal reageren op deze
nieuwe samenleving. Hoe zal de plattelandsbevol
king zich aanpassen wanneer in hun dorp, waar
zij tot nu toe de samenleving bepaalden, straks de
door de industrie en de recreatie aangetrokken in-
Advertentie)
C.B.-rassen zijn
oogstzekere rassen
voor iate zaai (na bietenoogst)
het aangewezen ras.
Door de heer C. P. J. van Iwaarden agra-
risch-sociaal voorlichter bij onze Zeeuwse
Landbouw Maatschappij, is afgelopen vrij
dag voor de radio een praatje gehouden
over de gevolgen van de Deltawerken voor
de agrarische bevolking in Zeeland.
Op duidelijke wijze werd geïllustreerd
voor welke problemen de agrarische bevol
king zich in deze tijd gesteld ziet. Red.
vvoners de toon aangeven? Zullen de jongeren b.v.
meer contact zoeken met een stedelijke samen
leving dan de ouderen, waardoor er een verwijde
ring ontstaat tussen de ouderen en de jongeren?
Zal de bevolking zich bij haar inkopen en ont
spanning meer richten op de Randstad Holland,
met alle gevolgen van dien voor de verzorgende
middenstand en het verenigingsleven? Een vroeg
tijdig beraad over deze zaken zal noodzakelijk
zijn.
VELE EN MOEILIJKE VRAGEN
IJ ziet, de vragen die zich bij de agrarische Le-
B volking kunnen voordoen zijn vele en moei
lijk te beantwoorden. De beslissingen die men
moet nemen liggen niet altijd in de eerste plaats
op technisch terrein. De menselijke instelling, de
wil om een eigen standpunt tegenover het nieu
we in te nemen is minstent zo belangrijk.
De landbouworganisaties hebben dan ook op
het gebied van de sociale aanpassing de belang
rijke taak hierover voorlichting te geven. Aan
de andere kant dienen de agrariërs nu reeds de
volle belangstelling voor deze problemen op te
(48)
BIJ een bedrijfsbezoek een dezer dagen werd
naar aanleiding van onze artikeltjes naar
voren gebracht dat wij zeker wel erg op mecha
nisatie gebrand waren. In eerste aanleg verbaas
de ons dat nogal maar de stukjes doorbladerend
moeten wij wel toegeven dat de mechanisatie
nogal eens behandeld werd. Zij het dan toch
niet met uitgesproken voorkeur.
Waarom komen wij zo vaak op de mechanisa
tie? Zeker niet omdat wij er zo vóór zijn. Wel
omdat juist die mechanisatie in deze tijd zoveel
problemen opwerpt. Problemen in het technische
vlak. maar ook economisch. Investering, afschrij
ving. financiering en nog veel meer.
Wij kunnen wel vaststellen dat mechanisatie in
vele gevallen duurder is dan niet-mechaniseren.
Wij zien toch ook meer de mechanisatie ter ver
vanging van arbeid dan als een besparing op tie
kosten.
Ook zien wij de mechanisatie als een onafwend
baar iets. En dan iets waar men, wij zouden haast
zeggen ondanks de kosten, niet onderuit kan. Een
geleidelijke aanpassing komt ons l>eter voor dan
een sprong ineens.
Deze sprong ineens is uit financierings-overwe-
gingen immers ook al vaak erg moeilijk. De boer
zal als ondernemer bij de grote aanschaffingen
steeds rekening moeten houden met de ontwik
keling welke hij voorziet. Zo kan een aanschaf
op korte termijn nog wel eens minder aantrek
kelijk zijn maar toch gebeuren in verband met
de verwachtingen welke de boer heeft. Verwach
tingen ten aanzien van toekomstige lonen en
het toekomstige arbeidersaanbod bijvoorbeeld.
Vanzelfsprekend is dit moeilijk en kan men mis
zijn met de verwachtingen. Er geen aandacht
aan schenken is echter nog gevaarlijker en niet
economisch.
WARMENHOVEN.
brengen. Hierdoor kan worden bereikt dat de
agrarische bevolking zich in dit gebied als een
zelfbewuste, zelfstandige en arbeidzame bevol
kingsgroep zal weten te handhaven.
Het agrarisch bedrijf in de ruimste zin van het
woord heeft in het Zuid-Westen van Nederland
grote mogelijkheden, mede met het oog op de lig
ging ten <>i>zichte van de deelnemende landen aan
de Europese Economische Gemeenschap. Een
open oog voor de grote veranderingen die in d«
bestaande samenleving zullen optreden, is nu ech
ter reeds een dwingende noodzaak.
EEN dezer dagen werd mij gevraagd: „Wat dunkt u. welke koek kan ik het bost aan mijn
koeien geven? Mijn buurman zegt dat de eiwitrijke E-koek het beste is." Na een kort
gesprek bleek mij alras dat in dit geval E-koek met circa 30 verteerbaar eiwit helemaal niet
op zijn plaats was, maar dat veel beter hier ook goedkoper B-koek met ca 19 verteer
baar eiwit was te gebruiken. De aankoop van het krachtvoer moet zorgvuldig worden over
wogen. Er is een flinke uitgave mee gemoeid. Deze kosten moeten dan ook op verantwoorde
wijze worden aangewend.
CENTRAAL BUREAU
TE'tCrOON 111340 POSTfUS 1|3, POITtHO»»
DE KEUZE IS NIET EENVOUDIG.
KRACHTVOER is te koop in allerlei vormen.
We hebben keus uit enkelvoudige kracht
voeders zoals granen (al of niet zelf geteeld),
peulvruchten en koeksoorten of als samengestel
de voeders: de mengvoeders. De mengvoeders zijn
in de handel als meel, brokjes of als koekjes.
Voorts is er verschil in eiwitgehalte. Deze veel
heid van mogelijkheden is toe te juichen, want
dit geeft gelegenheid de best passende en meest
goedkope aanvulling met krachtvoer te verkrij
gen. De voeding van het vee met droog en sap
pig ruwvoer bepaalt welk krachtvoer en hoeveel
daarvan we moeten nemen. Daar de voeding van
het vee met hooi, bieten, kuilvoer, pulp, stro en
kaf sterk uitéén loopt is ook de gewenste aanvul
ling met krachtvoer naar snort en hoeveelheid
zeer verschillend.
ER MOET GEREKEND WORDEN.
OM de juiste aanvulling met krachtvoer van
de rantsoenen voor het vee vast te stellen
is het zeer gewenst een berekening op te stellen.
Dit is niet gemakkelijk, want de samenstelling,
van het ruwvoer is doorgaans slechts bij bena
dering bekend.
Dit jaar hebben sommige voedermiddelen een
niet normale voed'erwaarde. Zo bevat het weide-
hooi in de meeste gevallen een normaal tot iets
lager eiwitgehalte maar de zgn. zetmeelwaarde
is hoger dan normaal. De rantsoen-opbouw is
dit jaar op vele bedrijven geheel anders dan an
dere jaren. Voederbieten zijn er veel minder dan
vorig jaar en ook is er minder kuilvoer beschik
baar. Sommige bedrijven kampen zelfs met een
ernstig voeder-tekort. Menige veehouder zal daar
om veel krachtvoer moeten bijkopen. Het is van
belang de juiste keuze te doen opdat niet meer
geld dan strikt nodig is wordt uitgegeven.
Was vorig jaar bij het gebruik van veel sappig
voer gewoonlijk een weinig doch eiwitrijk kracht
voer nodig met 28 a 34 °,u eiwit (D en E meel,
brokjes of koek). Nu moet in de meeste gevallen
de dubbele hoeveelheid meel, brokjes of koek
worden aangewend maar dat kan van het A- met
ca 14 eiwit), B- (met ca 19 eiwit) of het C-
type (met ca 23 eiwit) zijn. Wat in zijn alge
meenheid echter wel juist is gaat voor elk afzon
derlijk bedrijf niet op. Reken de rantsoenen dus
na.
KERNEN VOOR DE VEEVOEDING.
DE kernen voor de veevoeding de rayon-
assistent weet er alles van bieden hulp
bij het opstellen van een goed en niet te duur
voederplan. Iedere veehouder kan tegen een be
trekkelijk geringe vergoeding meedoen. Het is
echter nu de hoogste tijd zich alsnog aan te mel
den.
Natuurlijk kan men zelf ook de nodige bereke
ningen maken en ook is het mogelijk zonder
controle van de rantsoenen het vee te voederen.
Als men in het laatste geval goed let op de con
ditie van het vee en de vastheid van de mest
worden waarschijnlijk geen grote voedingsfouten
gemaakt, maar het kan dan toch wel zijn dat,
aanzienlijk duurder wordt gevoederd dan nodig is.
Gaarne geven we elke veehouder in overweging
zich dit weekeinde eens ernstig op de voeding van
het vee te bezinnen. Komt men er niet helemaal
uit, wendt U zich dan tot de rayonassistent of tot
het Provinciaal Veevoederbureau.
C. DEN ENGELSEN.
Hoofdassistent A bij de Veeteelt
voorlichtingsdienst in
Zeeland.