ANTON BRUSKET ?.h° W 839 RONDGANG KRINGEN ONS DAGELIJKS BROOD 40 jaren in Z.L.M.- en P.V.C.-dienst LEVEN ZATERDAG 28 NOVEMBER 1858 I\E rondgang, die het secretariaat en het Boek- houdbureau jaarlijks in de maand november tang's de Kringen der Z. L. M. maakt en waarbij vergaderd wordt met alle Kring- en Afdeïings- bestuursleden Is weer achter de rug. Opnieuw is dooir de grote opkomst gebleken, dat dit voor onze organisatie nuttige bijeenkomsten zijn. Dit is ook gebleken door het grote aantal van te voren inge zonden vragen over tal van onderwerpen. Het waren er wel geen 386, zoals de Minister van Land bouw vanuit de Tweede Kamer te beantwoorden kreeg, maar alle onderwerpen van belang werden er in aangesneden. In de discussies rond deze vra gen werd gesproken over de Z. L. M.-organisatie, over het landbouw- en het loonbeleid, over het landbouwblad, over de belastingen en de bedrijfs economische voorlichting van ons l>oekhoudbureau, over pachten, onteigeningen, agrarisch sociale voorlichting, onderwijs en verzekeringszaken. Uit deze veelheid van dikwijs moeilijke en ingewikkelde onderwerpen kwam weer eens duidelijk naar voren, welk een belangrijke taak er is komen te liggen voor de organisatie. De maatschappij met zijn vele facetten met zijn groepen, welker belangen vaak botsen en met zijn in aantal en omvang sterk toegenomen overheidsinstellingen is voor de enke ling nauwelijks meer te overzien. Steeds meer is men aangewezen op de hulp van specialisten. Men kan deze gang van zaken betreuren, maar men dient er nog meer rekening mee te houden, wil uien zichzelve, zijn bedrijf en gezin niet onnodig benadelen. Slechts door het sterk houden en sterker maken van zijn eigen boerenorganisatie. de Z. L. M„ kan men zijn belangen zo goed mogelijk behartigen. De rondgang langs de kringen heeft ook dit weer duidelijk aangetoond. Tijdens een persbijeenkomst van het Station voor Maalderij en Bakkerij te Wageningen, zo meldt de Landbode, werd de vraag behandeld in hoeverre de toevoeging van inlandse tarwe de broodkwaliteit beïnvloedt. Uiteengezet werd dat door de invloed van ons zeeklimaat de kwaliteit van onze inlandse tarwe van jaar tot jaar sterk kan wisselen. Vooral in slechte, natte jaren schijnt de kwaliteit zodanig te zijn, dat zelfs verwerking van een gering percentage moeilijkheden zou geven. Bij de teelt van inlandse tarwe is weinig op bak- kwaliteit gewerkt en aan veredeling is in dit op zicht nog practisch niets gedaan, zo deelde dr. Broekhuizen van het Nederlands Craancentrum mede. Door opvoering van de bakkwaliteit van eigen tarwe zou met goedkopere importtarwe vol staan kunnen worden. Bij een jaarlijkse import van ca. 600.000 ton consumptietarwe tegen een in landse oogst van ca. 300.000 ton, betekent een kwartje prijsverschil reeds een hesparing op de in voer van 1,5 miljoen gulden. Het lijkt dan ook zaak, mede gezien het streven naar de E. E. G. zelfvoor ziening. de Nederlandse tarwe te verbeteren. De vraag kan gesteld worden waarom het elders wel lukt (bijv. België en Frankrijk) meer eigen tarwe in liet brood te verwerken. Deskundigen van het Station voor Maalderij en Bakkerij menen dat een vergelijking in dit opzicht moeilijk is omdat men daar een ander type brood van mindere kwaliteit fabriceert en het verschil in baktijden een rol spelen. Als niet-deskundige vraagt men zich af of deze laatste bewering betreffende de mindere kwaliteit Inderdaad juist is. Het zou wellicht interessant zijn yan deskundigen te horen, in hoeverre de kwali teit van het Belgische en Franse brood afwijkt van ons brood. Men zou geneigd zijn op te merken dat het kwaliteitsverschil best meevalt. Onze gedachten gingen terug naar de dertiger jaren toen het maal- en menggebod zoveel tegen stand ondervond. Sprekend op een druk bezochte crisisvergadering In het jaar 1930, had de toenmalige Voorzitter der Z. L. M. enkele Zeeuwse „toonbroden" voor zich liggen, waarin inlandse tarwe was verwerkt. Ter vergadering kon men zich ervan overtuigen dat de kwaliteit uitstekend was. Het in te stellen „maai en menggebod" ontmoette destijds van de zijde der meelimporteurs en -fabrikanten veel verzet en heeft heel wat stof doen opwaaien. Ook het K. N. L. C„ in een adres, aan de toen malige Minister van Binnenlandse Zaken en Land bouw gaf het volgende te kennen: NAJAAR 1919. De uitvoering van de landbouw distributiemaatregelen, als gevolg van de oor log Ï9141918, de voorbereiding van de grote provinciale landbouwtentoonstelling 1921 en de op stapel staande verdere uitbouw van de Z. L. M. brachten zeer veel administratief werk mee. zodat het Landbouwhuis door een uitgebreide personeelsbezetting was bevolkt. Deze be zetting, in onderling overleg besprekend, gaf de toenmalige Z. L. M.-secretaris, de heer Kielstra, aanleiding tot het geven van een opdracht eens uit te zien naar een tweetal jongste bedienden. Door contact opnemen met de bekende „Meester" Snoek, onderwijzer aan dc O. L. school op de Beestenmarkt, slaagden we spoedig. Op zijn aanbeveling werden twee van zijn leerlingen als jongste bedienden aangenomen. Op 1 december 1919 kwamen ze in Z. L. M.-dienst. Eén van hen was Anton Brusket. PROVINCIAAL VOED8ELCOMMISSARIAAT IN 1932 volgde de heer Ir. Dorst de heer Ir. Sie- benga op als secretaris. In diens ambtsperiode kwam tengevolge van de zich toespitsende inter nationale verhoudingen, met als gevolg de oorlog 19401945, het provinciaal voedselcommissariaat tot stand. De heer Dorst werd benoemd tot Provinciaal Voedselcommissaris. De aan dit Commissariaat opgedragen uitvoering van de landbouwdistributie- maatregelen bracht een enorme hoeveelheid admi nistratief werk mee. Dit bracht de noodzakelijk heid de werkzaamheden over meerdere afdelingen te verdelen. Het was als het ware vanzelfsprekend, dat de heer Dorst aan Anton de leiding toever trouwde van een der meest belangrijke afdelingen. Als Z. L. M.-ambtenaar kon ik Anton's werk daar niet meer zo van nabij volgen, maar wèl weet ik, dat hij ook daar zijn sporen heeft verdiend en de vriend is van iedereen, zowel binnen als buiten het Voedselcommissariaat.. DE BEVRIJDING EN DE LANDBOUW TENTOONSTELLING TE GOES. IN 1945 kwam de bevrijding en daarmede, namen de werkzaamheden bij het Provinciaal Voedsel commissariaat allengs wat af. Maar bij de Z. L. M. namen de werkzaamheden weer belangrijk toe, na de door de Landstand ver oorzaakte stilstand. De Z. L. M. herleefde weer en kon zich weer ontplooien. Het Z. L. M.-bestuur toonde zich weeT volkomen paraat, vooral door te besluiten om in 1946 te Goes een grote landbouw tentoonstelling te houden. Maar daarvoor was een secretaris nodig, die met het organiseren ervan meer dan volledig bezet zou zijn. De 'neer Dorst, dit met ondergetekende bespre kend, kwam tot de conclusie, dat geen van ons beiden hiervoor de tijd zou hebben. Er was tijd nood, maar eerst kwamen we er niet uit. Tot ik opeens de gelukkige gedachte kreeg de heer Dorst te vragen of hij zijn afdelingschef Anton hiervoor zou kunnen missen. HIT bleek de oplossing te zijn. Zowel de heer if Dorst als ondergetekende waren ervan over tuigd. dat Anton dit zou aan kunnen. Het Dage lijks Bestuur van de Z. L. M. ging ermee akkoord en zo werd de vroegere jongste bediende, Anton, de organiserende secretaris van deze grote ten toonstelling. Hoe hij zich van deze taak, die gerust een ge weldige genoemd mag worden, kweet, bleek wel hieruit, dat de tienduizenden bezoekers vol lof waren over de organisatie van deze grote Z. L. >L- manifestatie. Maar .alleen de insiders weten, wat een geweldig organisatievermogen dit vergde iti die tijd. toen er. tengevolge van de oorlog, nog een bijzonder groot gebrek aan de nodige materialen was. Maar Anton reisde daarvoor heel bet land, en zelfs België, af om het nodige materiaal bijeen te krijgen. Als er ooit een tentoonstelling uil de grond is gestamot, dan heeft Anton Brusket het met deze wel gedaan. Na de tentoonstelling heeft hij weer zijn plaats bij het Provinciaal Voedselcommissariaat ingeno men. Hij was steeds een heel goede Z. L. M.-amb tenaar en ondanks dat hi.i nu P. V. C.-ambtenaar is, voelt hij zich aan de Z. L. M. zeer verknocht. 40 JAAR GELEDEN. Op 1 december a.s. is het 40 jaar geleden, dat Anton als jongste bediende het Landbouwhuis bin nenstapte. Ondergetekende is ervan overtuigd, dat die dag voor deze eenvoudige werker, die de vriend is van ieder die hem leert kennen, niet onge merkt zal voorbijgaan. Anton, als je eerste onderchef wens ik je met je Vrouw en Kinderen toe, dat 1 december 1959 een in de beste zin van het woord onvergetelijke, mooie dag zal worden. A. CAPPON. IN Z. L. M.-DIENST DEZE beide vriendjes gaven al direkt de indruk van „die komen er wel." In de goede zin be doeld waren het jongens, die niet van humoris tisch kattekwaad ontbloot waren, maar we kon den ze gerust om een boodschap uitsturen; nim mer ontbrak er iets aan de uitvoering van hun vele opdrachten. Bovendien waren ze leergierig. Was er geen boodschapwerk, dan werden ze achter een wat aftandse schrijfmachine geplaatst. In een opmerkelijke korte tijd konden ze, onder voortref felijke leiding van typiste Francien, bij eenvoudig typwerk al aardig partij geven, waarbij ze elkaar in gezonde wedijver trachtten de loef af te steken. Toen de distributiemaatregelen allengs werden opgeheven, werd de personeelsbezetting van liever lede kleiner. Eén van de jongste bedienden, Piet Sampon, ging met goede aanbeveling in een andere dienstbetrekking; Anton bleef in Z. L. M.-dienst. Zo jong hij was, toch was hij een haast onmis bare werker geworden. Vooral bij het opzetten van de provinciale tentoonstelling 1921 in Vlissin- gen heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt. Zo ontgroeide hij de status van jongste bedien de en kwam hij meer en meer in de administratie terecht. Anton was een knaap geworden, die men alle werk, wat dan ook, gerust kon toevertrou wen. Begrijpelijk, dat de toenmalige Z. L. M.-secretaris, de heer Ir. Siebenga, hem naast vriend Van Koeve- ringe, die toen de dagelijkse leiding van het sterk groeiende Z. L. M.-Landbouwboekhoudbureau had, plaatste. Een goede leerschool voor onze, nu voor zijn boekhouddiploma studerende Anton, welke studie hij met succes doorliep. „Dat de qualiteit van het brood minder zoude worden is nimmer bewezen. Nog dagelijks wordt ten plattelande bij een grooter verbruik van in- landsche tarwe voor de broodbereiding, dan het maalgebod zal brengen, het tegendeel vastge steld, terwijl overigens door het aanwenden van eerste qualiteit buitenlandse tarwe aan eyen- tueele bezwaren betreffende den bakaard der in- landsche tarwe volkomen kan worden tegemoet gekomen". Gezien het vorenstaande, zou men tot de con clusie kunnen komen dat vroegere onmogelijk heden toch mogelijk werden. Zal dit in de toekomst weer blijken waar te zijn (Advertentie.) N.' AMSTERDAM, ARNHEM, E I N D H O V E N.-'S-G R A VE N H A QEGRONINGE^. ROTTERDAM, UTRECHT KORTENAERKADE 1, S-GRAVENHAGE. BIJKANTORE v. -v- -iMtóS

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 3