Landbouwbegroting 1960
APOLLO
RADIO
wintertarwe
CENTRAAL BUREAU
(46)
*26
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
ENIGE GEGEVENS UIT DE MEMORIE VAN ANTWOORD
Minister Marijnen komt met nadere motivering
11ET beginsel van een minder strenge binding tussen de hoogte van het garantieniveau en de
hoogte van de gemiddelde kostprijzen per produkt, acht de Minister van Landbouw en
Visserij zeer wel verenigbaar met de doelstelling, dat het garantiebeleid gericht zal zijn op het
bevorderen van een redelijk bestaan in de land'touw, aldus de bewindsman in de thans met vele
tabellen en bijlagen verschenen uitvoerige Memo ie van Antwoord op het Voorlopig Verslag der
Tweede Kamer op de landbouwbegroting 1960.
ïtE antwoorden op de vragen met betrekking
tot het garantiebeleid in de landbouw, ma
ken een aanzienlijk deel uit van het complex
antwoorden van minister Marijnen op de in to
taal 386 vragen van de Tweede Kamerleden.
Zich beroepende op de ervaringen met het ga-
rantieprijsbeleid in het verleden en wijzende op
het betrekkelijke karakter van de kostprijzen der
afzonderlijke produkten, handhaaft de minister
aijn stelling dat de kostprijzen niet zonder meer
„vertaald" kunnen worden in garantieprijzen. Een
minder sterke koppeling van garantieprijzen en
kostprijzen wordt noodzakelijk geacht ter hand
having van de eigen verantwoordelijkheid van de
agrarische ondernemer, die zelfstand g moet kun
nen beslissen over de omvang, de samenstelling
en de organisatie van de produktie op zijn bedrijf.
Daarbij afgaande op de in uitzicht gestelde of ver
wachte prijzen voor de landbouwprodnkten.
DE minister kan de kostprijzen wel aanvaarden
als belangrijk gegeven, maar daarnaast tre
den in het garantiebeleid ook andere factoren
op. De eigen verantwoordelijkheid van de agra
rische ondernemer kan alleen verantwoord wor
den gehandhaafd, indien bij de uitwerking van
het beleid rekening wordt gehouden met de in
vloed van het garantiebeleid op de samenstelling
en de organisatie van de agrarische produktie.
Het corrigeren van het stimulerende effect van
het garantiebeleid op de voortbrenging van de
gegarandeerde produkten op andere wijze, n.l.
langs direkte weg, b.v. met produktieregelingen,
leidt tot aantasting van de vrijheid van bedrijfs
voering en van de eigen verantwoordelijkheid
van de producent.
Het vraagstuk van de omvang der producen-
tensubridies in de landbouw vormt momenteel
bij een verbeterde zuivelmarkt een minder
dringend probleem dan in het jongste verleden.
Dit argument voor een minder straffe binding
tussen garantieprijzen en kostprijzen is thans
dan ook van minder betekenis, maar de minister
acht het onjuist dit geheel afhankelijk te stellen
van de sterk wisselende marktsituatie.
Spiraalwerking
MINISTER Marijnen komt in de memorie van
antwoord verder met nieuw materiaal ter
motivering van de stelling, dat de bedrijfsvoering
in de veehouderij een zodanige invloed van de be
staande garantieregeling heeft ondergaan, dat
inderdaad gesproken kan worden van een zekere
spiraalwerking tussen de garantieprijs en de
kostprijs van de melk.
C.B. rassen zijn oogstzekere rassen
Deze produktieve en zeer oogstzekere roodzadige
wintertarwe onderscheidt zich onder meer door:
zeer goede wintervastheid
zeer goede resistentie tegen gele roest
zeer geringe gevoeligheid voor korreluitval
zeer hoge stro-opbrengsten
zeer geringe gevoeligheid voor schot
Voordelen, die ook voor Uw bedrijf de doorslag zullen gevenI
TELEFOON 1lt>40 - PrfSTBUS f82, ROTTE ROAM.
Gestimuleerd door een relatief gunstige garan
tieregeling, hebben zich veranderingen in de be
drijfsvoering voltrokken met een aanmerkelijk
hogere melkproduktie in totaal die een kost-
prijsverhogend effect hebben gehad. Aldus de con
clusie van de Minister van Landbouw en Visserij.
Beslissing over het meerjarenplan voor
ruilverkaveling is op komst
MINISTER Marijnen stelt zich voor op korte
termijn een uitspraak van de regering te
bevorderen over het meerjarenplan voor ruil
verkaveling en andere cultuurtechnische wer
ken. Hangende deze beslissing is hij met zijn
ambtgenoot van financiën overeengekomen niet
zodanige nieuwe verplichtingen voor ruilverkave
ling aan te gaan, dat daarbij vooruitgelopen zou
worden op de te nemen beslissing.
De beraadslagingen van de commissie ad hoe
inzake de financiering van ruilverkavelingen
zijn hervat. De minister hoopt, dat de commissie
in het komende jaar haar rapport zal uitbren
gen.
De minister acht het van het grootste belang,
dat zoveel mogelijk met het agrarische bedrijfs
leven overleg wordt gepleegd over de bepaling
van de urgentie voor het in uitvoering nemen van
ruilverkavelingen.
Herziening Ruilverkavelingswet
niet aan de orde
Een herziening van de Ruilverkavelingswet
1954 acht de minister op dit ogenblik niet ge
wenst, nu er nog geen enkele ruilverkaveling op
grondslag van deze wet is voltooid. Het is daar
door nog niet mogelijk een afgerond beeld te
krijgen van de werking van de nieuwe wet in de
praktijk. Aan wijziging van de wet. in verband
met de landbouwkundige toetsing bestaat geen
behoefte, gezien de zgn. verscherpte toetsing^ die
thans in de Pachtwet en in de wet op de ver
vreemding van landbouwgronden is voorzien
bij verpachting en overdracht van land, dat in
een ruilverkaveling .is begrepen geweest.
Organisatie Grond- en Pachtzaken
HOEWEL er enerzijds weliswaar bepaalde ar-
gumenten zijn om de economische vraag
stukken verbonden aan het grond- en pachtprijs-
beleid onder te brengen bij de directie van de
voedselvoorziening en de landbouwtechnische
vraagstukken bij de Cultuurtechnische Dienst is
anderzijds de problematiek rondom de specifieke
vraagstukken bij de Cultuur
technische Dienst is ander
zijds de problematiek ron
dom de specifieke vraagstuk
ken van grond- en pachtza
ken echter zodanig samen
hangend, dat de minister na
nader beraad de mening is
toegedaan, dat de behande
ling van grond- en pachtza
ken door één afdeling de
voorkeur verdient.
Hij is voornemens bij de
Directie Algemene Zaken van
de Directie van de Landbouw
een afdeling Grond- en Pacht
zaken te vormen, die belast
zal worden met de werk
zaamheden, die thans door de
directie van de voedselvoor
ziening en de Cultuurtechni
sche Dienst in dit verband
worden verricht.
Prijs en export van
consumptie-aardappelen
OP de vraag of niet meer
zal worden ingegrepen
in de prijsvorming en de ex
port van consumptie-aard
appel en, heeft de minister
van Landbouw en Visserij
bevestigend geantwoord. Men
dient dit te zien als een ge
volgtrekking van het verval
len van de garantieregeling
voor consumptie-aardappe
len. De minister maakt nog
wel een voorbehoud voor
zeer uitzonderlijke omstan
digheden.
Voorontwerp
ïandbouwvestigingswet enz.
.ILVORENS een standpunt te bepalen om-
trent het voorontwerp - Landbouwvestigings-
wet, wil de minister van Landbouw en Visserij
het advies van de Sociaal Economische Raad af
wachten, dat binnen afzienbare tijd tegemoet
kan worden gezien. De verdere voorbereiding
van het wetsontwerp inzake de Landbouwvoor
lichting sraden is hangende nader beraad met de
centrale organisaties van ondernemers en van
werknemers in de landbouw, opgeschort. Een
nieuwe wet, betrekking hebbende op het gebruik
van bestrijdingsmiddelen bij plantenziekten, is in
vergevorderde staat van voorbereiding.
West-Duitsland: Definitieve raming graan
oogst 1959.
Volgens de definitieve oogstraming heeft de
Westduitse graanoogst dit jaar bijna 10 meer
opgeleverd dan verleden jaar. De gemiddelde op
brengst per ha van broodgraan (tarwe en rogge)
lag 15 °,o boven het peil van 1958, waarbij de tar-
we-opbrengst zelfs 20 hoger lag.
Gespecificeerd naar de diverse soorten was de
Westduitse graanproduktie dit jaar, vergeleken
met 1958, als volgt
Areaal
Produktie
1.000 ha
1.000 ton
1958
1959
1958 1959
tarwe
1.314
1.342
3.721 4.522
rogge
1.502
1.425
3.748 3.884
gemengd wintergraan
74
70
192 203
gerst
881
951
2.423 2.843
haver
837
812
2.172 2.039
gemengd zomergraan
338
361
898 901
totaal
4 946
4.960
13.153 14.393
Dinsdag 24 november a.s., Hilversum II, 12.201
12.30 uur. Met medewerking van Ir. E. F. Gees-
sink, Rijkspluimveeteeltconsulent in algemene
dienst, zal een reportage worden uitgezonden van
de pluimveetentoonstelling ,,Ornithophilia", die
donderdag 19 november in Utrecht werd geopend.
Ondermeer zal daarbij de opfok van slachtkuikens
worden behandeld.
De uitzending zal worden besloten met een
reportage in de radio-cyclus „Voer bijkopen of vee
verkopen", waaraan ditmaal zal worden medege
werkt door Ir. A. J. van Wijk, Rijksveeteeltcon-
sulent voor Limburg.
Vrijdag 27 november a.s., Hilversum II, 12.20
12-30 uur Over de zender Hilversum II zal het
hoorspel „De boer van Nooitgedacht" worden uit
gezonden, waarin naar gegevens van Ir. A. H. Crijns
Rijkslandbouvvconsulent voor Midden-Noord-Bra
bant, de opfok en huisvesting van het jongvee, zal
worden besproken.
Is <!at wel economisch
Op gevaar af in herhalingen te vallen wagen
we nog eens een stukje aan afschrijvingsproble
men. Onze afdeling is bezig met de verwerking
van het boekjaar 1958/1959.
Nu was dit, we klappen daarmee niet uit de
school, een goed jaar. En in een goed jaar wordt
nog wel eens iets nieuws aangeschaft voor het
bedrijf. In de eerste plaats omdat het nodig
is( daarnaast omdat er geld is en in de derde
plaats omdat juist in zulk een jaar de fiscale
faciliteiten in niet onbelangrijke mate direct te
genieten zijn.
Wij doelen hier op de vervroegde afschrijving.
Op zichzelf is hier nog geen enkel probleem. Wat
ons nu echter opviel was niet de investering
maar de inruil.
Wordt immers een nieuwe trekker gekocht dan
wordt vaak de oude ingeruild. Ten eerste is ook
deze vaak sneller afgeschreven om fiscale voor
delen te genieten, ten tweede gebeurt de inruil
óók in het goede jaar.
Met een paar cijfers is wel duidelijk te maken
wat er kan gebeuren
Stel dat een oude trekker fiscaal is afgeschre
ven op 1 mei 1958 op 1200 gulden. Bij inruil wordt
ontvangen 2600 gulden. Winst op inruil en inko
men verhogend 1400 gulden. De nieuwe trekker
kost, laat ons stellen, 10.000 gulden. De vervroeg
de afschrijving levert een vermindering van 1.000
gulden van het inkomen. De normale afschrijving
ook nog eens 200 gulden. Deze trekker wordt im
mers pas vlak voor het eind van het boekjaar
gekocht. Vermindering van het inkomen 1.200
gulden.
Er is dan dus een inkomensverhoging geweest.
In een goed jaar is dit helemaal niet aantrekke
lijk. Het is daarom vaak de vraag of de aankoop
in een goed jaar wel zo aantrekkelijk is.
Dus moet men in het algemeen deze problemen
in de eerste plaats economisch bezien en pas
iets kopen als het nodig is.
WARMENHOVEN.