Onderling
1
Boerenverzekerings-Fonds
GROBOL
uw veRtRouwenszAAk ffll
voor LevensveRzekeRinc,
Vervolg SUIKERBIETENTEELT en VERGELINGSZIEKTE
WETENSWAARDIGHEDEN
VOOR WERKGEVERS
K. IV. L. C.
zendt telegram aan
Fractievoorzitters
ra
ZATERDAG 21 NOVEMBER 19 5 9
825
antwoord moet hierop bevestigend zijn omdat
met name de perzikbladluis een speciaal zintuig
schijnt te hebben om vergelingszieke planten op
e zoeken. Bij een proef die men hierover nam
bleek het volgende
In een kooi die geheel ontsmet was en afge
sloten werd voor binnenkomende luizen werden
een aantal geheel gezonde planten gezet. Eén
van deze planten werd 24 uur van te voren met
vergelingsziektevirus ingespoten. Aan deze plant
is dan niets bijzonders te zien en kan men geen
vergelingsziekte constateren. In de kooi worden
vervolgens 50 luizen gebracht die op één van de
gezonde planten worden uitgezet. De volgende
morgen stelde men vast dat 48 van deze luizen
op de besmette plant zaten.
BOVENDIEN schijnen de luizen zich op de ver
gelingszieke planten veel beter te vermeer
deren dan op de gezonde planten. Door sommigen
hoort men soms beweren dat de besmetting uit de
kuil niet zo erg kan zijn omdat deze luizen niet op
de bieten zouden leven. De praktijk bewijst echter
het tegendeel. De luizen vliegen uit de kuil steeds
naar de suikerbietenpercelen.
WELKE MAATREGELEN
DE vraag die zich vervolgens aan ons opdringt
is, wat kan men hiertegen doen?
De ontwikkeling in ons land is op velerlei ge
bied zo geworden dat men alle kwaaltjes pro
beert op te lossen met spuiten. We moeten echter
opletten dat wanneer we spuiten, hiervoor het
juiste tijdstip wordt gekozen. Er moet niet te
laat worden gespoten.
De tijd van spuiten hangt af van het aantal
buizen dat optreedt en van de hoeveelheid virus
die er is. In sommige gevallen moet men al spui
ten bij het optreden van 1 luis per plant en in
ndere gevallen moet dit pas gebeuren bij 6 k 7
'izen per plant.
Wanneer we de toename van de luizen nagaan
an zien we eerst een zeer geleidelijke toename,
ot op een punt dat de vermeerdering ineens veel
neller gaat. Juist op dit punt van de ontwikke-
ing moeten we spuiten omdat we dan de toename
~eer sterk kunnen afremmen. Spuiten we eerder
dan brengt dit weinig resultaat en lopen we het
isico dat op het bovenbedoelde punt de nieuw
angekomen luizen weer een zodanige vermeerde
ring veroorzaken dat met de bespuiting totaal
geen resultaten zijn bereikt, öf dat we direct
weer voor de tweede keer moeten spuiten. In
normale jaren (1959 is een uitzondering zullen
we hopen) kan meestal met 1 bespuiting worden
volstaan.
BESTRIJDING
ER zijn ook nog wel mensen die helemaal niet
G willen spuiten. Afgezien van de schade die
er bij hen zelf optreedt, bestaat er een groot ge
vaar voor besmetting van de buurpercelen. Dit
;aar kwamen er planten op niet-bespoten perce-
len voor met 2 a 3000 luizen per plant of in zeer
ernstige gevallen zelfs met 2 a 3000 luizen per
lad. Zouden er eens 1000 luizen per plant zitten
dan wil dit zeggen dat er bij 60.000 planten per
ha 60 miljoen per ha voorkomen. Nemen we dan
verder aan dat ze de helft gevleugelde luizen
voortbrengen (het gaat soms wel tot 70 a
80 dan komen hiervan dus 30 miljoen gevleu
gelde luizen, genoeg om (wanneer elke luis één
plant zou besmetten) 500 ha suikerbieten in de
onmiddellijke omgeving te besmetten.
Om het juiste moment van spuiten voor de
- erschillende gebieden zo nauwkeurig mogelijk
te kunnen aangeven, werd in samenwerking tus
sen de Rijks Landbouw Voorlichtingsdienst, het
Tnstituut voor Rationele Suikerproduktie en de
^lantenziektenkundige Dienst een waarschu
wingsdienst opgezet.
ET deze bespuitingen zijn we echter niet
klaar, daar de grote besmettingsbron blijft
bestaan. Bijna elk jaar worden nog te lang in
het voorjaar de voederbieten bewaard.
In 1950 is uit een proef gebleken dat met het
vroegtijdig opruimen van de voederbieten de
schade belangrijk gedrukt kon worden.
Met de bespuiting bereiken we dus alleen dat
de populatie wordt afgebroken. Het is zelfs mo
gelijk met besmette bietenkuilen dat in een jaar
dat de luizen zich minder gunstig ontwikkelen
een bespuiting op een bepaald moment toch no
dig is.
In de Internationale Commissie voor de verge
lingsziekte werd over het probleem van de voe-
derbietenkuilen reeds dikwijls gesproken.
BELGIE HEEFT REEDS EEN VERORDENING
IN België is een verordening in het leven ge-
roepen die het verbiedt na 1 april nog voe
derbieten met scheuten in voorraad te hebben.
Men is dus verplicht voor deze datum de bieten
te koppen of deze te behandelen met een kiem-
remmingsmiddel. Wanneer iets dergelijks ook in
Zeeland mogelijk was, zou de besmettingsmoge
lijkheid sterk afnemen.
Eén besmette voederbietenkuil per 10 km2 is vol
doende om in dit gebied 60 tot 80 besmetting
van alle bietenpercelen te bewerkstelligen.
Ir. Rietberg vraagt zich af of een verordening
in de geest van die in België öf voor Zeeland öf
voor het gebied beneden de grote rivieren geen
aanbeveling zou verdienen.
Hierbij is een gelukkige omstandigheid dat
door de verordening in België het aanvliegen van
luizen uit dat gebied sterk wordt beperkt. Een
vliegtraject voor luizen van 15 tot 25 km is hele
maal geen zeldzaamheid.
De heer Rietberg besluit zijn betoog, na het ge
heel nog eens samengevat te hebben, met vast te
stellen, dat, behalve het feit dat spuiten uiteindelijk
geen oplossing brengt voor het opheffen van de
besmettingsbron, we ook niet moeten vergeten dat
het spuiten van zeer giftige middelen in de hoe
veelheden zoals we dat de laatste*jaren gewoon
zijn, grote gevaren voor de gezondheid van de
mensen kan inhouden.
4 dI
HUURVERHOGING
EN DIENSTWONINGEN
70ALS bekend, zal er ingaande 1 april 1960
t, een huurverhoging van 20 °o worden inge
voerd. Als compensatie hiervoor ontvangen alle
werknemers ongeacht of zij in een eigen woning,
een huurwoning of een dienstwoning wonen een
huurcompensatie van ƒ3.50 ner^week. voorzover
zii in de 4e en 5e gemeenteklass'e wonen.
Het bijzondere hierbii is nu. dat de dienstwo
ningen niet onder de huurwet vallen, zodat de
werkgever de vergoeding voor het bewonen van
de dienstwoning, die de arbeider betaalt, niet
zolder meer mag verhogen.
De arbeider komt wel in aanmerking voor de
hmircomnensatie van ƒ3 50.
Men zal zich kunnen herinneren, dat de werk
gevers- en werknemersorganisaties bij de huur
verhoging in 1957 aan hun leden hebben geadvi
seerd de vergoeding voor het bewonen van de
dienstwoning in onderling overleg, in verband
met de huurverhoging, aan te passen. Dit advies
werd destijds gegeven om de toestand van de
dienstwoningen gelijke tred te doen houden met
de huurwoningen. Aangezien er vele dienstwonin
gen grondig zijn verbeterd zullen we mogen ver
wachten. dat er per 1 april 1960 weer een soort
gelijk advies kan uitgaan.
*N afv/achting hiervan wordt aan de werkge-
vers thans reeds het onderstaand advies ge
geven. Volgens de c. a, o. voor de Akker- en Wei-
debouw en Veehouderij moet vijf maanden
vóór het nieuwe contractjaar opzegging plaats
hebben ingeval de arbeider in een dienstwoning
woont, derhalve vóór 1 december 1959. Indien de
contractperiode van mei tot mei loopt.
De werkgevers wordt geadviseerd bij de ver
lenging van de dienstverbanden of bij het aan
gaan van nieuwe dienstverbanden met arbeiders,
die in een dienstwoning wonen, vóór 1 december
1959 een afspraak te maken over de vergoeding
voör het bewonen van de dienstwoning in ver
band met de huurverhoging op 1 april I960. Men
dient er voor te zorgendat tezijnertijd nadere
afspraken kunnen worden gemaakt en liefst
e.e.a. schriftelijk vast te leggen.
T_lET Koninklijk Nederlands Land-
A 1 bouw-Comité heeft woensdag
j.l. een telegram gezonden aan de frac
tievoorzitters van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal met de volgende
inhoud:
„Het hoofdbestuur van het Konink
lijk Nederlands Landbouw-Comité,
zich met gevoelens van erkentelijk
heid en dank herinnerende de zorg,
door U uitgesproken, over het land
bouwbeleid der Regering, meent
thans, nu de Regering beslissingen
heeft genomen t.a.v. de garantieprij
zen voor landbouwprodukten oogst
I960 (1959/1960):
bezwaar te moeten maken tegen de
te lage garantieprijs voor melk, welke
75 cent per 100 kg blijft beneden de
door het Landbouw Economisch Insti
tuut berekende gemiddelde kostprijs,
terwijl het totale kwantum, waarvoor
de garantie geldt, belangrijk beneden
de te verwachten totale produktie
blijft en bovendien de verrekenprijs
voor consumptiemelk is verlaagd;
protest te moeten aantekenen tegen
het voornemen om voor aardappel
meel in de toekomst geen bepaalde
prijs meer te garanderen, doch over te
gaan tot het achteraf verlenen van
een toeslag per hectare fabrieksaard
appelen, afgestemd mede op de graan-
toeslag;
ernstig bezwaar te moeten maken
tegen het loslaten van aardappelen en
eieren als basisprodukten.
Het Koninklijk Nederlands Land
bouw-Comité spreekt als zijn oordeel
uit, dat deze beslissingen in strijd
moeten worden geacht met de door de
Minister van Landbouw en Visserij
gedane toezeggingen, daar zij het in
het vooruitzicht gestelde redelijke in
komen der agrariërs, met name op de
lichte gronden, in beginsel aantasten
en hiervoor niets in de plaats wordt
gesteld;
en doet een beroep op U om al het
mogelijke in het werk te stellen de
Regering er toe te bewegen alsnog aan
de redelijke verlangens van het Land
bouwschap te voldoen".
(w. g.)
Ir. C. S. KNOTTNERUS, Voorzitter.
Mr. E. KUYLMAN, Alg. Secretaris.
AÓVOT-tPritiö 1
rrN
Sophialaa
n 2, Leeuwarden, telefoon 05100-27044
Op eenzame kwaBteitshoogte prijkt
onze uienselectie;
Deze ui blijft in bet voorjaar goed
hard en is door zijn bolronde vorm
en stevige huid beter geschikt voor
machinaal afstaarten..
De hoogste opbrengst
De beste houdbaarheid
o.bbele gerent,e d de Oc hoogste punten in
Or g. verpakking en N. A K.C. de RaSSenlljSt.
j pbmbe. Al'ee-i verkriigbajr fa Je Groot en Slot
b«f nevenstaande nr^d e
b.j de door haar oHcicel Zaad'e?.? -n Zaadhandel
ungss!eWe Agenten. Broek op Langedijk - Tel. K 2267-390
esb