DE TOEKOMST VAN HET NEDERLANDSE PLATTELAND Indrukken van een niet-in-de-landhouw-werkzamecongresganger ZATERDAG 14 NOVEMBER 1959 ay* 55 55 Uhebt het in het vorige nummer van ons Zeeuws Landbouwblad kunnen lezen, dat er op 29. 30 en 31 oktober in Emineloord door he t K. N. I,. C. een congres is georganiseerd over bovengenoemd onderwerp. Daarbij is u ook verteld, cal er drie inleidingen waren: één van Prof. I>r. E. \V. Hofstee, één van de heer II. D. Louwes en één van onze Minister van Maatschappelijk Werk, Mejuffrouw Dr. M. A. M. Klompé. Dat is geen geringe zaak, als je door dergelijke figuren wordt toegesproken. Daarbij komt nog, dat ze met zorg gekozen waren, ook al naar de woorden van Mr. Stapel, de voortreffelijke congres leider omdat ze tegelijk een bepaalde sektor moesten vertegenwoordigen. De eerste, Prof. Dr. Hofstee zou van wetenschappelijke zijde een uitzicht geven op het onderwerp, de heer H. D. Louwes trad op namens de plattelander zelf en onze enige vrouwelijke excellentie vertegenwoordigde de overheid. Als één van de deelnemers van het eind oktober gehouden K. N. L. C.-congres te Emmeloord geeft Ds. H. M. Strating zijn indrukken in bijgaand artikel weer. TUSSEN haakjes: over de verhouding tussen boer en overheid zijn door Prof. Hofstee be- hartenswaardige dingen gezegd, terwijl Minister Klompé zo tussen de regels, ook het hare er over ten beste gaf. Maar ter zake: wat deden wij tussen die inlei dingen en wie waren wij Wel. om met de laatste vraag te beginnen: De Z. L. M. .was met een niet-geringe delegatie naar dit congres getogen: de plattelandsvrouw, de boer, de L. J. G.-er. de Z. L. M.-functionaris, het land bouwonderwijs, het boekhoudbureau, de econoom en het Maatschappelijk Werk; ze waren er alle maal. En zo mocht ik dus ook mee. Nu, ik moet u zeggen, dat ik de Z. L. M. bijzonder erkenteli jk ben voor de gelegenheid mij geboden. Veel heb ik geleerd in deze drie dagen en dankbaar vooral ben ik voor de meer dan prettige stemming onder de Z. L. M.-ploeg. MAG ik nog wat rand-Indrukken geven al- vorens op een enkel aspect dieper in te gaan? Wij waren ondergebracht bij inwoners van de Noord-Oost Polder. Dat was een voortreffelijke gedachte, omdat het dus mogelijk was om in ge sprekken met gastvrouw en gastheer iets te leren kennen van de sfeer van land' en volk in de N. O. P. De plaats was uniek. Een combinatie van hotel, schouwburg en beurszaal. Al waren er meer dan 350 congressisten, nu en dan vermeerderd met 250 gastvrouwen en gastheren, er was ruimte genoeg en je liep elkaar niet in de weg. ONDERLIXGE DISCUSSIES 1S7E hebben de rede van Prof. Hofstee besproken in discussiegroepen, terwijl we vrijdagmid dag (de tweede dag) in secties waarover we te voren een keuze hadden kunnen maken, nader in gingen op bepaalde kanten van het thema van h?t congres. Vooral de discussiegroep, waaraan ik mocht deel nemen, was een prettige groep, waarin we somtijds diep op de dingen ingingen. De sectie „Maatschappelijk Opbouwwerk" was nogal groot en maakte misschien daardoor een minder bevredigende indruk, al had ik persoonlijk het gevoel, dat de leiding het onderwerp wat. had onderschat. Dat neemt niet weg, dat toch ook hier wat viel te leren, wat trouwens m.i. ook het geval was met de verslagen van de discussiegroepen en de sectiebesprekingen. Nu moet u niet denken, dat het allemaal even OPBRENGSTDALING BIJ B LAUW MA ANZ A AD? Vervolg van pagina 807 DE STAND IS BELANGRIJK TENSLOTTE wil ik er nog op wijzen, dat het ge- middelde van de opbrengsten over het: gehele land sterk kan worden gedrukt door mislukte per celen. Dit jaar hebben de luizen heel wat op hun geweten, maar andere jaren zijn die mislukkingen nogal eens te wijten aan onvoldoende aanslag en stand. Dit was b.v. in 1958 bij 28 der percelen het geval. Zie hiervoor: Mededelingen van de P. A. W. nr 26 van Ir. Gaakeer. De stand kan te wen sen overlaten bij een slecht zaaibed, bij te diep zaaien, bij ongunstige weersgesteldheid na 't zaaien, bij vreterij (grauwe slak, emelten, thrips), bij gebruik van minimale hoeveelheden zaaizaad, als ook door verschillend zaaien van de afzonder lijke scharen. Het is mogelijk met minimale hoe veelheden zaaizaad een best gewas te krijgen, maar dan moeten alle factoren meewerken. Die heeft men niet steeds in de hand en daarom is voor de grote praktijk het nemen van iets meer zaaizaad wel vaak aan te raden. Een fout, ontstaan door 't gebruik van een minimale hoeveelheid is niet te herstellen; daarentegen kan bij een te veel aan planten gediend worden, hetzij met een dun- of schoffelmachine, hetzij met de handhak. Een slechte aanslag is nog altijd een der groot ste risico's, die men bij de blauwmaanteelt moet nemen. Om vaste richtlijnen voor de benodigde hoeveelheid zaaizaad te geven, is moeilijk. Iedere landbouwer zal de factoren, die van invloed zijn, zo goed mogelijk voor de zaai moeten taxeren, om daar naar te handelen. serieus was. Ook aan andere dingen was gedacht, zodat we op de vrijdagavond een onvergetelijke voorstelling kregen van het Groningse Studenten cabaret onder de titel: „Wie de waage, wie de wint". Ik verzeker U, dat we gelachen hebben en niet zuinig. Ook aan de maaltijden was genoeg ge legenheid om ook met anderen in contact te komen en daarbij klonk eveneens de lach nog wel eens. GESLAAGD CONGRES TOCH moet er over de overigens zeer goede organisatie wel een enkele critische opmer king worden gemaakt. Zo was er na de originele wijze, waarop wij onze gastvrouwen en gastheren hadden ontmoet niet zo veel gelegenheid om tot een gesprek te komen. De eerste avond moest het ijs wat breken en bovendien waren we toch niet eerder dan omstreeks half elf op ons logiesadres. Wat de tweede avond ongeveer kwart over twaalf werd. En dat, „terwiil we 's morgens alweer om 9 uur in ,,'t voorhuys" moesten zijn. Een tweede moeilijkheid vyas, dat het program ma dicht op elkaar zat, zodat er weinig ruimte overbleef, om er eens even „uit" te lopen, of je moest iets missen. Maar dat zijn slechts kleinigheden. De rest was heel best en met recht werd in ons nummer van vorige week over een geslaagd congres gesproken. „PLATTELANDER BOER" IS NIET JUIST MAAR nu een enkele nadere indruk. Met opzet heb ik de ondertitel van dit artikel zó gefor muleerd, omdat Prof. Dr. Hofstee deze uitdrukking gebruikte: „in de landbouw werkzamen". En hier mee ben ik aan een opmerking toe die ik wat aar zelend plaats, maar die o.a. in de discussiegroep, waaraan ik mocht deelnemen, ook aan de orde kwam zij het in wat andere vorm. Is mijn indruk juist, dat er teveel een is-gelijk- teken werd geplaatst op dit congres tussen platte lander en landbouwer Als ik het goed gezien heb, is het op zichzelf begrijpelijk. Het K. N. L. C. is een overkoepeling van hoofdzakelijk boerenorgani- saties. Maar juist één van de scherpe punten, die Prof. Hofstee naar voren bracht, was het procents- gewijs afnemen van de „in-de-landbouw-werk- zamen" in ons volk. Nu weet ik ook wel, dat door de sterke concen tratie van mensen in de Randstad en andere stede lijke agglomeraties de percentageverhoudingen op het platteland heel anders liggen. Maar het is toch niet tc ontkennen, dat het echte platteland bevolkt wordt door nog heel wat meer mensen, doch alleen wat ik zou willen noemen strikte agrariërs. JUIST in de laatste 10 jaren zijn er heel wat anderen, die weliswaar nauwe relaties heb ben met de landbouw en voor een deel uit de agra rische sector afkomstig zijn, maar die toch echt niet in-de-landbouw-wei kzaam zijn. Ik denk maar aan de Landbouwvoorlichter, de loonsproeier, de garagist, de monteur, de ambtenaar, de verzeke ringsagent, de zaad'handel, kunstbest- en veevoe dervertegenwoordiger, de maatschappelijk werk ster en nog veel meer. En nu was er op dit con gres te veel de tendens om de~ vraagstukken, j;e de boer bezig houden, alleen aan de orde te laten komen. Maar laten we toch niet vergeten dat het pro bleem van het platteland groter is, dan het pro bleem van de boer. De hele verhouding met andere mensen en de vraag naar de leefbaarheid is juist voor de niet-boer soms een benauwende werkelijk heid. En dit is toch op dit congres zeker wel dui delijk geworden, dat wij, die het platteland bewo nen, met elkaar een stevige eenheid zullen moeten vormen. Wij zullen "ons de luxe niet kunnen veroorloven, ieder alleen voor ons eigen standje te vechten want in de moderne plattelandssamenleving kun nen de boer en de burgemeester, de landarbeider en de onderwijzer, de vertegenwoordiger en de monteur elkaar niet missen. Daar komt nog bij, dat speciaal in Zeeland voor de plattelandssamenleving zich nog bijzondere vra gen voordoen, die 'misschien een nadere bestude ring vragen. In hoeverre het op het terrein van de Z. L. M. ligt, om de vragen van dit congres over te brengen en de poging tot beantwoording voort te zetten in de eigen kring, laat ik gaarne aan het Hoofdbestuur over. De heer Stapel zei in zijn samenvatting onge veer dit: ,.Mcti kan niet ongestraft een dergelijk congres organiseren, dit legt ons verantwoordelijk heden op voor de toekomst". Welnu, dal behoeft de Z. L. 31. niet alleen aan het K. N. L. C. over te laten. WERD DE NIET-MATERIELE KANT WAT VERWAARLOOSD I?EN tweede zaak, die mij bezig gehouden heeft gedurende die dagen daar in Emmeloerd, is nog moeilijker. U zult het mij als dominee niet kwalijk nemen, dat het mij is opgevallen, dat' er zo heel weinig over de Kerk gesproken is en over haar functie. Zelfs niet critisch Nu is dat aan de andere kant ook wel begrijpelijk bij een zo uitge breid onderwerp, maar het feit, dat er niet over de Kerk gesproken werd, verraadt wel wat. Er werd - - ondanks de schijn van het tegendeel - - over het algeméén bijna niet over de niet-materiële kant van de zaak gesproken. En daarbij is dé Kerk maar een onderdeel. Al hadden we één van de drie inleidingen, die over „Maatschappelijk Werk" ging, toch heb ik de indruk meegenomen, dat over het algemeen de tastbare dingen van het leven meer aandacht had den dan de andere kant. Het verslag van d'e eerste sectie over de bedrijfsgebouwen en de economische faktoren boeide ook mij het meeste. Dat is maar een enkel voorbeeld. Op dit terrein was men im mers thuis. En was misschien ook dit de reden, dat een zeker gevoel van onbevredigdheid overbleef na de vergadering van de sectie Maatschappelijk Op bouw werk En toch... ik heb soms het gevoel, dat juist bij organisaties als de onze, men teveel de nadruk laat vallen op de materiële voorzieningen! Dat geldt evengoed van de Algemene organisaties, als van de Protestants Christelijke en de Katholieke. Minister Klompé maakte er een wat vinnige, maar juiste opmerking over, toen zij zeide, dat wat be treft de materiële verbetering de standsorganisa ties hun plicht zeker hadden verstaan en meer dan dat. De mens is nu eenmaal een totaliteit van Geest en lichaam en met een variant op de woorden van Mr. Stapel zou ik willen stellen: Men kan niet ongestraft aan een deel van de mens komen, zon-- der haar of hem helemaal overhoop te halen. De bedoeling van de organisatoren van dit con gres is beslist duidelijk geweest. Het ging om plattelands welzijn en niet alleen maar om wel vaart. Slechts een door en door gezond platteland, zonder romantiek, maar ook werkelijkheidszin zal in de toekomst het woongebied kunnen zijn voor een mens, die recht heeft op leven. Het is een moedige stap geweest van het K. N. L. C., om op deze wijze haar 75-jarig bestaan luister bij te zetten. Met een wat ondeugende op merking zou ik willen besluitenMen moest er zelf aan wennen, aan deze andere en nieuwe aanpak. En dan wil Uw niet-in-de-landbouw-werkzame indrukkenschrijver nog een verklaren, dat hij blij is, dat hij hierbij heeft mogen zijn. Het waren beste dagen daar in Emmeloord. Goes. H. M. STRATING. AH-'ortentie.) Zuïdhorn 1959. E. DIEKHUIS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1959 | | pagina 5