Kentering in de markt
Onderzoek voor de praktijk
(li)
DROOGTESCHADE
IN DE LANDBOUW
Is «lit wel economisch
(44)
794
VEE EN VLEES
yKK HOOGDE aanvoeren op de slachtrunderen markt blijven uit. Het peil van de aanvoeren
op de grootste veemarkten geven aanvoeren aan die t.o.v. vorig jaar, dezelfde tijd, nauwe
lijks enige verhoging vertonen. Het bemoedigende is daarbij dat naar verluidt de .markten schoon
verkocht worden, er wordt niets overgehouden, wat wel toe te schrijven is aan het stabiele karak
ter dat de markt draagt. Er schijnt dus wel een zeker vertrouwen te bestaan in de verdere ont
wikkeling, zodat een lichte kentering, in gunstige zin, valt op te merken. De prijzen trekken
een weinig aan en kwamen een stuiver hoger, waardoor de prijzen gemiddeld niet onderdoen
voor vorig jaar dezelfde tijd.
DEN gunstige ondertoon in de slachtveemarkt
moge ook blijken uit het onderwerp dat pas
in het P. V. V. ter sprake kwam, n.l. de mogelijk
heid om ca. 1000 oudere slachtkoeien uit te voeren
GEWASONDERZOEK
(gedroogde producten)
FLKENJARE onderzoekt het Bedrijfslaborato-
rium voor Grond- en Gewasonderzoek te
Oosterbeek ruim 6000 monsters van gedroogde
producten. Deze monsters komen rechtstreeks van
de groenvoederdrogerijen en worden in speciale
busjes naar Oosterbeek gezonden, waar ze onmid
dellijk in onderzoek worden genomen. In alle mon
sters wordt het droge stof en ruw eiwit-gehalte
bepaald, terwijl in een aantal hiervan tevens nog
onderzoek ten aanzien van zand- en earoteen-
gehalte plaats vindt. Vooral materiaal dat nogal
op ruwe wijze na het maaien is bijeengebracht kan
veel zand bevatten en daardoor wordt de verkoop
waarde, indien het product door één of andere
meelsoort zal worden gemengd nogal gedrukt. Het
caroteengehalte is belangrijk omdat het rund hier
uit het zo belangrijke vitamine A kan produceren.
In de praktijk hecht men grote waarde aan deze
oranje-geel gekleurde stof, want bij dieren die de
gehele winter een hoeveelheid gedroogd product
ontvangen fungeert het geslachtsapparaat beter.
Vooral in de nawinter zijn de bronstverschijnselen
sterker, waardoor de kans dat herfstkalvende die
ren opschuiven tot voorjaarskalvende koeien klei
ner wordt, waardoor men cfe wintermelkproductie
op peil kan houden. Ook schijnt het afkalven gun
stig te worden beïnvloed door het regelmatig voe
ren van gedroogde producten.
SNEL ONDERZOEK
AMDAT voor deze monsters gedroogde produc-
ten geen voorbehandeling (drogen en malen)
nodig is en omdat het onderzoek beperkt is kun
nen deze monsters snel worden onderzocht. De
©nderzoekduur is dan ook één dag. Van de mon
sters die 's morgens aankomen worden 's avonds
de analysecijfers verzonden.
Op deze wijze is het mogelijk dat de drogerij
gelijk met het afleveren van dé gedroogde partij
aan zijn opdrachtgever ook het analyseverslag kan
overhandigen.
INTERNATIONALE UITWISSELING
AOK in het buitenland bestaat veel belangstel-
ling voor het analyseren van deze gedroogde
producten. Het betreft hier niet alleen grasmeel,
maar ook luzernemeel en andere groenvoederpro-
dukten. Reeds meer dan zes jaar bestaat er een
regelmatige uitwisseling van grasmeel, luzerne
meel en sojameel.
Hierin wordt niet alleen de voederwaarde be
paald, doch ook de gehalten aan mineralen (waar
onder de diverse sporenelementen). Aangezien
deze mineralen en vooral de sporenelementen in
zeer kleine hoeveelheden in het gewas voorkomen
is het bepalen hiervan niet eenvoudig.
Veelal worden ze uitgedrukt in milligrammen
per kg materiaal, dus tienduizendste procenten.
Deze uitwisseling omvat 23 laboratoria, die ge
vestigd zijn in Zweden, Denemarken, Oost-Duits-
land, West-Duitsland, België, Frankrijk, Zwitser
land, Oostenrijk en Nederland. Alleen in Neder
land nemen reeds vijf laboratoria aan deze uitwis
seling deel, te weten te Wageningen, Hoogland,
Maastricht, Leeuwarden en Oosterbeek.
Ieder laboratorium krijgt een deel van het mon
ster toegezonden.
De cijfers worden naar het secretariaat gezon
den (gevestigd te Oosterbeek) en op één lijst ge
plaatst. Op deze wijze kan ieder laboratorium na
gaan of de in eigen laboratorium gevonden cijfers
afwijken van de rest.
Is dit het geval dan kunnen maatregelen voor
wat betreft de apparatuur of toegepaste methodie
ken worden genomen om deze verschillen weg te
weiken.
Deze vorm van nationale en internationale uit
wisseling wordt ten zeerste op prijs gesteld en zal
«r zeker toe bijdragen dat de praktijk waar voor
aajn geld krijgt als hij een monster voor onderzoek
Maar het laboratorium zendt, zowel in Nederland
als daar buiten.
naar kopers buiten het E. E. G.-gebied. Het be
trokken land nam vroeger ook van ons af wanneer
dit zo eens uitkwam.
Deze uitvoer zou mogelijk zijn indien het P. V. V.
een toeslag zou verstrekken van 15 cent per kg.
Dit zou voordeliger zijn dan de lopende invries
regeling welke voorziet in een bijdrage in de in-
vrieskosten van 20 cent per kg. Het P. V. V. bleek
zoveel vertrouwen in het stationaire marktbeeld
te hebben, dat men niet op deze uitvoermogelijk-
heid wenste in te gaan, daar men, op dit moment,
de noodzaak hiervan niet inzag,
MOCHTEN er onverhoopt wat verhoogde aan-
voeren komen dan is de invriesregeling er
nog, waarmee gemanipuleerd kan worden. Er is
overigens nog betrekkelijk weinig gebruik ge
maakt van de vrijwillige invriesregeling. Aan het
einde van.de maand oktober was de 40 ton nog niet
bereikt, wat dus circa 170 koeien betekent. Dit zou
er op kunnen wijzen dat men in de loop van de
winter toch nog wel een redelijke aanvoer van
fabrieksvlees mag verwachten. Zoekende naar een
verklaring Voor het huidige marktbeeld dachten
wij er aan dat de gunstige opbrengst van de melk
hier momenteel doorheen speelt. Men tracht met
wat extra voer melk onder de koeien te houden,
de beesten gaan naar stal, doch de hooibergen en
hooiklampen zullen na een paar maanden een ver
manende hoogte bereiken, zodat als gevolg van
deze factoren mogelijk de uitstoot dit jaar over
een veel groter traject zal worden uitgesmeerd.
De fabrieksvleesverwerkers konden hierop wel
eens speculeren en ze kunnen wel eens goed gezien
hebben, wanneer tenminste de Fransen niet ver
storend optreden.
MEN heeft in Frankrijk plotseling besloten dat
om veterinaire redenen, al het aldaar inge
voerde vlees afkomstig moet zijn van dieren die in
het land van herkomst ten minste 6 weken wat
rundvlees en 6 maanden wat paardenvlees betreft,
aanwezig moet zijn geweest. Men hangt deze
maatregel op aan een veterinaire kwestie die wei
nig belangrijk is. Hoe de Fransen deze regeling
willen uitvoeren is nog niet duidelijk, alleen met
speciale stempels op het vlees zou het te doen
zijn, want aan het vlees kan men niet zien waar
het vandaan komt. Voor ons is dit ook een belang
rijke zaak.
Van het hier geïmporteerde Deense vee gaat n.l.
een groot deel van de achterbouten met de achter
bouten van onze eigen slachtdieren naar Frankrijk
en de Denen schijnen snel Hollands te kunnen
leren.
De invoer van slachtrunderen is intussen wat
minder overspannen, het draait thans zo tussen
de 600 a 700 stuks. De invoer van rund- en kalfs
vlees met afvallen loopt rond de 225 ton.
De uitvoer van rundvlees en afvallen beloopt
circa 360 ton, zodat het evenwicht in de in- en uit
voer weer hersteld is.
VARKENS
TEN kentering, in ongunstige zin, is te bespeu-
ren op de varkensmarkt. Lieverlee schom
melt de prijs terug. Het minst is de teruggang bij
de zware varkens, die het meeste weerstand bie
den. De varkens boven het bacongewicht tot 100
kg gesl. gewicht, n.l. zijn af boerderij op ƒ2,16
tot 2,18 terecht gekomen. Dit was voor het P. V.
V. aanleiding om de baconprijs met 7 cent te ver
lagen van 2,32 tot 2,25. Daar de kostprijs 2,22
is, ligt de opbrengst ondanks deze verlaging, nog
iets boven de kostprijs.
Hierdoor zullen de baconslachtingen op circa
5000 stuks per week blijven, wat gezien de markt
in Engeland toelaatbaar is.
IN september van dit jaar, blijken er ca. 54.700
I zeugen gedekt te zijn, september 1958 41.900,
september 1957 40.600 en september 1956 45.000.
Augustus was reeds hoger, zodat het dal dat
traditioneel optreedt, in deze maanden niet meer
aanwezig is.
De produktie in 1960 zal dan ook waarschijnlijk
een gelijkmatiger beeld gaan vertonen dan ge
bruikelijk was in het verleden, zodat de maand-
produktie niet beneden de 300.000 slachtvarkens
zal komen.
De afzet van de slachtschapen is momenteel
meer bevredigend. De prijzen trokken iets aan,
ook in Frankrijk.
De aanvoer wordt thans geheel opgenomen.
P.
Minister Marijnen stelt financiële hulp
in het vooruitzicht
0 Voor alles moeten bedrijven, waarvan het
voortbestaan in gevaar is, worden geholpen.
0 Beschikbaarstelling van krachtvoeder tegen
gereduceerde prijzen ligt in de bedoeling. Rege
ring in beginsel ook bereid tot directe finan
ciële hulpverlening.
0 Kredietvoorziening wordt overwogen.
De droogte moet tot de risico's van het land
bouwbedrijf worden gerekend. De droogte van 1959
heeft echter voor bepaalde gebieden des lands en
voor bepaalde bedrijven een abnormaal risico
gebracht. De Regering is dan ook bereid medewer
king te verlenen aan een zekere hulpverlening
voor de getroffen bedrijven. In deze hulpverlening
kan men vier soorten hulp onderscheiden:
1. Activiteiten, die de ruwvoederpositie verbeteren
en daardoor tevens prijsstijging van het ruw-
voeder beperken. De Overheid is op dit terrein
bezig (suikerbieten); nagegaan wordt wat ver
der kan worden gedaan.
2. Beschikbaarstelling van krachtvoer tegen ver
minderde prijzen: gerichte financiële hulp, die
nader wordt voorbereid en uitgewerkt.
3. KredietvoorzieningNagegaan zal worden wat
en in hoeverre de Overheid kan doen naast de
hulp van de (boerenleen) banken en naast de
hulp van het Borgstellingsfonds, om een kre
dietvoorziening voor de getroffen bedrijven zo
doelmatig mogelijk te maken.
4. In beginsel is de Overheid ook bereid tot directe
financiële hulp a fonds perdu aan de slachtof
fers van de droogte. De Regering sluit daarbij
de mogelijkheid van een toeslag per hectare
niet uit, maar dan in een gerichte vorm, die de
hulp brengt waar die het meest nodig is. Voor
alles moeten bedrijven, die in hun voortbestaan
worden bedreigd, kunnen worden geholpen.
De Minister van Landbouw en Visserij kwam tot
deze uitspraken bij de beantwoording van de don
derdagmiddag 29 oktober 1959 in de Tweede Kamer
der Staten-Generaal gehouden interpellatie-Bies
heuvel over de maatregelen ten behoeve van de
door^ de droogte getroffen bedrijven. Minister
Marijnen stelde daarbij tevens, dat zowel voor de
beschikbaarstelling van krachtvoer tegen vermin
derde prijzen, als voor de kredietvoorziening en
voor de methode van de directe financiële hulp
verlening nader overleg met het georganiseerde
bedrijfsleven nodig is.
DIJ besprekingen op het bedrijf wordt vanzelf-
sprekend ook vaak het nut van een bepaalde
mechanisatie besproken. Mechaniseren heeft al
leen zin als er voordelen van te verwachten zijn.
Het is echter niet zo dat deze voordelen direct op
financieel terrein moeten liggen. Mechaniseren
hoeft dus niet goedkoper te zijn dan arbeid als
het maar een of ander nut afwerpt.
Wanneer wij de arbeidsbezetting op een akker
bouwbedrijf bezien dan blijkt vaak dat de suiker
bietenverzorging in mei en juni de meeste proble
men geeft.
Wanneer dus op zulk een bedrijf de beschik
bare hoeveelheid arbeid minder wordt dan zal
moeten worden gemechaniseerd (bietendunner) of
op een andere wijze een oplossing moeten worden
gevonden.
Nu vindt men wel eens dat een bietenverdunner
duur is voor de tföd dat hij wordt gebruikt. Dit
is geen sterke redenering. Het gaat erom welk
areaal suikerbieten mogelijk is mèt en welk zon
der bietendunner.
Als we slechts één ha suikerbieten kunnen win
nen door het gebruik van een verdunner dan is
dit een voordeel van ongeveer 1000 gulden. Anders
verbouwde men immers wellicht granen en het
resultaat daarvan is nu eenmaal minder. Het is
zonder meer duidelijk dat hier wel aan te verdie
nen is.
Vanzelfsprekend is de kous hiermee niet af.
Een andere oplossing, met losse arbeid werken,
is misschien wel goedkoper (maar hier en daar on
mogelijk). Het gebruik van monogerm zaad is
ook een mogelijkheid.
En in de laatste plaats, een beperking van het
suikerbietenareaal kan bij een arbeidsbeperking
ook overwogen worden.
Op verschillende bedrijven zouden wij de vraag
willen stellen: Is een arbeidsbesparing niet moge
lijk bij een betrekkelijk geringe beperking van de
suikerbietenteelt? (en gezonder in verband met
moeheid?)
Op andere bedrijven waar de arbeidsbesparing
heeft plaatsgevonden vragen we ons af of hand
having van het areaal niet mogelijk is met behulp
van mechanisatie of wat dan ook. Op deze wijze
problemen afwegen is wel economisch.