DE BOERENJEUGD
ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND
Met de bromfiets er op uit
Het eiland der zevenduizend
801
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1959
Redactie: L. Hage, L. Felius, A. Deist, M. Murre, Z. Poppe en M. Risseeuw.
Eind-redacteur: C. J. van Damme, Telef. 01108206.
Redactie-adres: Landbouwhuis, Goes.
Het Hoofdbestuur is met de zgn. „rondgang" langs de streken bijna klaar ge
nomen. Als U dit leest zal nog één streek bezocht moeten worden. Voortreffelijk
zijn de gesprekken geweest met de diverse streek- en afdelingsbesturen. Alle lof
daarvoor.
Het verwerken van de gegevens opgedaan tijdens de besprekingen, is een werk
apart, maar in 't algemeen kan worden geconcludeerd, dat de streek- en afde
lingsbesturen veelal een bijzonder goed en rijk gevarieerd winterprogramma
hebben opgesteld.
Winterprogramma's kwamen er uit
de bus om van te watertanden. Veelal
om er trots op te zijn. Dat heeft het
hoofdbestuur getroffen. Getroffen mede
omdat het L. J. G.-werk van onder uit
moet groeien. Het Hoofdbestuur kan
immers alleen adviseren en stimuleren.
De afdelingsbesturen en de streek-
besturen zijn de uitvoerende organen.
Indien zij niet aktief zijn, dan slaapt
het gehele jongerenwerk in de betref
fende afdeling of streek. We kunnen
dan ook zonder meer vaststellen, waar
de aktieve en waar de minder aktieve
besturen zetelen. By de zeer aktieve
groeit het ledenaantal (een zeer duide
lijk verschijnsel) bij de minder aktieve
loopt het ledenaantal terug. Dit laatste
is verklaarbaar, immers indien men lid
is van een bepaalde organisatie dan
wil men ook een goed programma heb
ben. De contributie moet in de vorm
van rente terugkomen. Daar heeft ieder
lid recht op.
De winterprogramma's in de diverse
afdelingen en streken zijn zeer geva
rieerd. Zij bestaan veelal uit lezingen,
voordrachten en opstellen-wedstrijden,
filmavonden met toelichting, ontspan
ningsavonden waarop een toneelstuk,
door eigen leden opgevoerd, de hoofd
moot is. Het is ons bovendien opgeval
len dat bijzonder veel cursussen wor
den georganiseerd op allerlei terrein,
zowel voor jongens als meisjes. Aan
discussiegroepswerk wordt weinig ge
daan, maar mogelijk kunnen we dat in
de toekomst stimuleren.
ZWAKKE PUNTEN.
Anderzijds moeten we ook de zwakke
punten en de minder goede resultaten
onder ogen durven zien. Aan zang en.
muziek wordt bijzonder weinig aan
dacht besteed. Onze organisatie telt
steeds minder zgn. L. J. G.-orkesten.
Dat is bijzonder jammer. Kan een pro
vinciale L. J. G.-siubsidie hier de oplos
sing brengen?
Een ander verontrustend verschijnsel
is het teruglopen van het ledenaantal.
Enkele afdelingen hebben nog slechts
een „bestuur" over. Hier moet wat
aan gedaan worden. Mogelijk zullen be
paalde afdelingen zich weer herstellen
als de oudere leden afgevloeid zijn. Het
is ons wel duidelijk geworden over de
gehele provincie, dat de jongeren die
we „candidaat-leden" kunnen noemen,
terugschrikken van oudere leden.
Zij menen te weinig belangstelling
te hebben bij de oudere leden, en voe
len het als een soort last om inleidin
gen, discussies's e.d. te gaan houden in
het bijzijn van oudere leden. Ander
zijds zijn er jonge leden die een mini
male opleiding hebben (b.v. lagere
school, landbouweursus en lagere land
bouwschool) en die zich beslist niet
PUZZELRIT NAJAAR 1959.
De Provinciale L. J. G.-puzzelrit die
vorige jaren in de maand november
werd verreden, zal in 1959 niet wor
den georganiseerd. De geringe resul
taten van vorige jaren maant ons tot
grote voorzichtigheid. Volgend jaar zal
het organiseren van een puzzelrit
wederom onder de loupe worden ge
nomen.
Om vraagtekens te voorkomen, de
„Woesemrit 1960" gaat vanzelfsprekend
normaal door.
thuis voelen tussen diè leden die iets
meer opleiding genoten hebben <b.v.
middelbare landbouwschool, H. B. S.
e.d.). Voor de meisjes geldt het pre
cies zo, alhoewel hier weer andere oor
zaken zijn aan te wijzen.
Gaarne zouden wij alle „candidaat-
leden" willen opwekken lid te worden
en zich niet te laten afschrikken door
bepaalde opleidingen of oudere leden.
Wij zijn een jongerenorganisatie, en
juist een jongerenorganisatie is er om
elkaar te leren kennen, om eikaars in
zichten te leren waarderen, om elkan
der „bouwrijp" te maken voor de taak
die in 't volle leven wacht.
TREK ER OP UIT.
Daar het ledenaantal en daarmede op
de duur het aantal afdelingen terug
loopt, zouden wij U allen willen advi
seren, trekt er dit najaar eens per
bromfiets op uit. Bezoekt alle jongens
en meisjes in uw omgeving, spreekt
eens met de ouders en de besturen van
Z. L. M. en Plattelandsvrouwenbond en
tracht door een huis-aan-huis bezoek
nieuwe leden te winnen en nieuwe af
delingen te stichten. Uw jongeren
organisatie heeft er beslist behoefte
aan.
Tijdens onze rondgang zijn we tot
de conclusie gekomen dat in iedere
streek onze jongeren veelal een
bromfiets berijden (dit »n tegenstel
ling met. de volksmond die beweert
dat de plattelandsjongeren allemaal
in auto's rijden).
Welnu laten wij deze bromfiets
rendabel maken, door er op uit te
gaan, door candidaat-leden te bezoe
ken en nieuwe leden te winnen. Het
kan en het moet.
Nogmaals: het is bepaald verkwik
kend om te zien, hoe streek en af
delingsbesturen metterdaad de
L. J. G. en Z. P. M.-idealen in prak
tijk weten te brengen. En het »s
daarom dat wij U durven adviseren.
„Ieder lid wint een lid, per brom
fiets".
N OORD- BEY ELA N D
Nog ongeveer een jaartje en dan is Noord-Beveland eiland af, dan wordt de
verbinding met het vasteland een feit en komt aan een eeuwenlang eiland-
bestaan een einde. Ontstaan groeien vergaan herrijzen, dat is in enkele
woorden de geschiedenis van Noord-Beveland. Een eeuwig voortdurende strijd
tegen de zee die tegelijk vriend en vijand is, de zee, die het eiland heeft
gebaard en meermalen weer vernietigd, en uiteindelijk toch weer toegestaan
heeft dat het werd herbouwd, met stukjes tegelijk, als een legpuzzle, en van
dezelfde onregelmatige vorm.
Zevenentwintig van die stukjes vor
men het huidige NoordrBeveland:
Totale grootte 7000 ha, totale bevol
king ca. 7000 zielen. Twee gemeenten,
elk met drie dorpskommen: Wissen-
kerke, met Kamperland en Geersdijk
beslaat de Zuidwestelijke helft van het
eiland, Kortgene, met. Colijnsplaat en
Kats, de Noordoostelijke helft.
Reeds in de vroege middeleeuwe»
was het eiland tot grote bloei gekomen:
Kats was in de elfde eeuw een be
langrijke handelsstad, wier schepen de
zeeën bevoeren vanaf de Oostzee tot
en met de Middellandse Zee. Machtige
ridders woonden er in de grote kas
telen. De heren van Kats, van Welle,
van de Creke, van Wissekerke behoor
den tot de voorname Zeeuwse adel.
De ridders zijn met hun kastelen ver
gaan, evenals de kloosters en dorpen
waarvan de namen: Hamerstee, Eme-
lisse, Koningsheim, Soeke, Edekinge
nog slechts voortleven in oude ver
halen.
Kortgene, in de 15e eeuw een bloeien
de plaats, ommuurd en voorzien van
wallen, moest, evenals Vlissingen,
Goes en Reimerswaal, een oorlogsschip
uitrusten tegen de zeerovers muren,
wallen, oorlogsschip en zeerovers zijn
allemaal vergane glorie.
66 JAAR ONDER WATER.
Maar er is iets voor in de plaats
gekomen! Na de voorlaatste grote
vloed die van 1532 die het hele
eiland verzwolg, lag Noord-Beveland
66 jaar lang ten prooi aan de golven
chaotisch als de aarde vóór de
schepping. In 1598 begon de opbouw
met de indijking van de Oud-Noord-
bevelandpolder. In 1856 werd de laat
ste polder, de Spieringpolder, bedijkt
en kreeg, afgezien van de stukjes aan
de Noord- en Oostkant, die door dijk-
vallen verloren gingen, het eiland zijn
tegenwoordige vorm.
De oude bouwvoor was in de jaren
dat het land overstroomd lag,®bedekt
door een meter of meer nieuwe grond,
van uitstekende kwaliteit, grotendeels
lichte tot zware zavel, in de polders
langs de Zandkreek zware klei.
Na de indijking was deze grond be
reid om te ontvangen en te geven en
de arbeid der bewerkers te belonen
met een overvloedige produktie. En
dat heeft ze deze 350 jaar in steeds
toenemende mate gedaan, zodat op het
ogenblik dank zij de moderne methodes
van bodemexploitatie die hier op
ruime schaal worden toegepast, de ge
middelde hectare-opbrengsten van de
geteelde gewassen tot de hoogste ter
wereld behoren.
Noord-Beveland is een landbouw
streek landbouw, en wat daarbij
hoort. Er is geen industrie, dat is door
de geïsoleerde ligging nooit mogelijk
geweest.
Na de herindijking werd het eiland
bevolkt door de weinige afstamme
lingen van de oude bewoners, blijkens
oude namen als Hollestelle, van der
Weele, Platschhorre e.d., aangevuld met
emigranten uit Schouwen en Tholen,
terwijl ook veel Vlamingen en Franse
Hugenoten zich hier vestigden. Het
verzadigingspunt eenmaal bereikt zijn
de, is het bevolkingsaantal eeuwen
lang ongeveer stationair gebleven en
loopt thans eerder iets terug dan dat
van toename sprake is. Doordat veel
jongeren van het eiland vertrekken
emigratie, nieuwe polders, industrie en
andere beroepen veroudert de be
volking.
Voorts is op de Noord-Bevelandse
bedrijven de mechanisatie sterk door
gevoerd, dit ligt hier boven het lands-
gemiddelde.
VERKEER.
Was het vroeger beurs te Kortgene
dan kwamen de boex-en met hun ge-
i'ijtjes, terwijl ze nu met hun auto's
komen. Ook de mogelijkheden om van
het eiland te geraken liggen heel wat
gunstiger dan vroeger, ongeveer 40
jaar geleden, toen een wiebelend roei
bootje het enige vei-bindingsmiddel be
tekende met het vasteland. Wat dat
voor moeilijkheden met zich meebracht
met o.m. het vervoer van vee, laat zich
raden. Het vee moest achter de roei
boot aanzwemmen. Het gebeurde eens
dat een dominee, om een pi*eekbeurt
op het eiland te vervullen, van de roei
boot gebruik moest maken. Onderweg
stak plotseling een hevige bui op, zo
erg zelfs dat de schipper, een tamelijk
ruwe klant, bang werd dat het mis zou
gaan. De roeiboot stond al half vol
water en de schipper zei in zijn angst
tegen de dominee: „Dominee, wat heb
ik er spijt van dat ik nooit heb leren
bidden". „Ja", antwoordde de dominee,
die een pi-actisch man was en druk
bezig de afstand naar de wal te schat
ten, „en wat heb ik er spijt van dat ik
nooit, heb leren zwemmen".
VERANDERINGEN.
Interessant is de sociologische ver
andering die de laatste decennia bij de
eilandbevolking plaats grijpt onder in
vloed van de door de verkeersverbete
ringen toegenomen contacten met óe
buitenwereld.
De op zichzelf aangewezen, geïso
leerde bevolking was vroeger kalm,
ongehaast, werkzaam en godsdienstig.
Voor de St. Felixvloed waren er twee
kloosters en zes kerkdorpen op het
eiland. De bevolking van na de vloed
was en is nog protestant, waaraan de
vestiging van de Hugenoten wel niet
vreemd zal zijn. Toch zijn er nog spo
ren van de oude heidense godsdienst
terug te vinden, o.a. in de legende van
het Bokkegat, waar heden ten dage
somtijds 's nachts nog de reusachtig
grote witte spookbok wordt gezien die
eertijds Donar's wagen door het lucht
ruim trok, wanneer deze oude knaap,
huiswaarts kerendvan een vrolijk
feestje met de Walküren, met zijn grote
hamer op de wolken timmerde dat de
vonken er af vlogen
Thans is het tempo van het leven
verhaast. Voetbal, bioscoop, bromfiet
sen, teenagers, B-B.-typen, een bus
dienst, hoge bloeddruk en maagzweren
hebben hun entree op het eiland ge
maakt en er vaste voet gekregen. Er
valt niet aan te ontkomen. De evolu
tie schrijdt voort. Er zijn al plannen
voor de bouw van hotels, jachthavens
en toeristencentra, wanneer 9traks het
Drie-Eilandenplan is gerealiseerd.
De landelijke rust van vroeger zal
dan wel voor goed zijn verdwenen. En
het is goed zo. We moeten ook op
Noord-Beveland in alle opzichten met
onze tijd mee. Maar toch zullen we
nog wel eens die stille, intieme, eiland-
lijke sfeer missen. We zullen de beste
herinneringen aan het verleden be
waren, maar we zullen met beide benen
op de grond blijven staan en de feiten,
hoe die ook komen, onder ogen zien
op de manier, zoals we dat al eeuwen
gedaan hebben.